Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland. De belanghebbende, een eenmanszaak die belasting- en bedrijfseconomisch advies verleent, was in geschil met de Inspecteur van de Belastingdienst over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en naheffingsaanslagen omzetbelasting (OB) voor de jaren 2010, 2011 en 2012. De rechtbank had eerder de uitspraken van de Inspecteur gedeeltelijk vernietigd en de boetes verminderd. De belanghebbende had tegen deze uitspraken hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem opgevoerde kosten en dat de Inspecteur de correcties terecht heeft doorgevoerd. De belanghebbende had geen sluitende kilometeradministratie en kon de zakelijke kosten niet aannemelijk maken. Het Hof oordeelde dat de vergrijpboetes wegens grove schuld passend waren, maar heeft deze met 10% verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, behalve voor de vergrijpboete IB/PVV 2010, die werd verlaagd tot € 2.124. Het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende.