Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
eerste griefkomt SMD op tegen de bewijslastverdeling. Het hof is (evenals de kantonrechter in overwegingen 5.5. en 5.6. van het tussenvonnis) van oordeel dat uit de in de huurovereenkomst omschreven gebruiksbestemming (zie artikel 1.2. van de huurovereenkomst) noch uit de in de huurovereenkomst genoemde verplichting voor R’Estate tot het aanbrengen van aansluitpunten in de keuken (zie artikel 8.5.1. van de huurovereenkomst) zonder meer is af te leiden dat in het gehuurde een professionele keuken geplaatst moest kunnen worden of dat R’Estate voor haar rekening de afzuigmogelijkheid tot aan het dak zou aanleggen. In artikel 8.5.1. van de huurovereenkomst staat dat R’Estate het gehuurde zal opleveren met onder meer:
“Voorbereiding keuken met aansluitpunten en krachtstroom voorziening (380V)”. Anders dan SMD betoogt kan het hof hieruit niet afleiden dat dit dan betekent dat er een professionele keuken zou worden geplaatst en dat door R’Estate een afzuigbuis zou worden geplaatst tot aan het dak ten behoeve van de keuken. Evenmin kan het hof uit de emailwisseling tussen partijen afleiden dat R’Estate de door SMD gestelde verplichting tot het aanleggen van de afzuigpijp tot aan het dak op zich heeft genomen. Uit die e-mailwisseling blijkt dat partijen van mening verschilden over wat was afgesproken, immers schrijft SMD aan R’Estate op 16 oktober 2013 (zie productie 2 bij memorie van grieven):
“Volgens u was de afzuigpijp naar buiten, niet met u besproken dat u die zou gaan plaatsen. Dit is volgens ons niet juist.”Vervolgens mailt R’Estate op 22 oktober 2013 aan SMD dat zij zou zorgdragen voor: “
125 mm naar buiten”en daarna nogmaals:
“Wij verzorgen alleen een aansluiting(en) van 125mm en niet de verloopstukken”(zie eveneens productie 2 bij memorie van grieven). Uit deze mailwisseling blijkt ook niet dat R’Estate heeft toegezegd zorg te dragen voor de levering en aansluiting van buizen vanaf de afzuigkap in de keuken tot buiten het gebouw, zoals door SMD nog is gesteld. Het voorgaande wordt niet anders tegen de achtergrond van het bezoek door medewerkers van R’Estate van de oude locatie van SMD met professionele keuken, of door de aanwezigheid in de keuken van krachtstroom en een boiler met 80 liter. Dat alles zegt niets over de concrete afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt over de staat waarin het gehuurde pand door R’Estate aan SMD ter beschikking zou worden gesteld of, met andere woorden, van een toezegging van R’Estate om te zorgen voor de levering en aansluiting van buizen vanaf de afzuigkap in de keuken tot buiten het gebouw.
eerste grieffaalt.
tweede griefis gericht tegen de bewijswaarding in rechtsoverweging 5.8. van het eindvonnis, meer in het bijzonder op het (herhaalde, want ook al in overweging 5.5. van het tussenvonnis overwogen) oordeel dat uit de mailwisseling van oktober 2013 (zie wederom productie 2 bij memorie van grieven) niet blijkt van de toezegging van R’Estate de afzuigpijp naar buiten te zullen plaatsen. Deze grief is deels een herhaling van de eerste grief en deelt het lot van de eerste grief. Zoals hiervoor onder 3.3. reeds is overwogen is het hof met de kantonrechter van oordeel dat uit de aangehaalde emailwisseling van oktober 2013 tussen partijen niet blijkt van een toezegging van R’Estate de afzuigpijp aan te leggen van uit de keuken tot aan het dak. Uit de e-mail van 22 oktober 2013 (zie hiervoor onder 3.3.) blijkt alleen dat R’Estate een aansluiting zou aanleggen. Er is nadrukkelijk opgenomen dat R’Estate niet zal zorgdragen voor de verloopstukken zodat uit die e-mail niet het bewijs kan volgen van de stelling van SMD dat R’Estate zou zorgen voor een gehele afzuigpijp van keuken naar het dak. Het hof onderschrijft dan ook het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 5.8. van het eindvonnis op dit punt.
Grief 2faalt.
derde griefopkomt tegen de bewijswaardering, en dus mede grieft tegen overweging 5.7. en 5.8. (die leiden tot de conclusie in overweging 5.9.) van het eindvonnis, faalt deze grief eveneens. Het hof onderschrijft voornoemde overwegingen in het eindvonnis. Terecht heeft de kantonrechter overwogen dat nu de (partij)getuigenverklaringen lijnrecht tegen over elkaar staan en [de aannemer] heeft verklaard nooit opdracht te hebben gekregen van R’Estate om een afzuigpijp langs de buitenkant van het pand aan te brengen, SMD niet is geslaagd in het opgedragen bewijs.
grief 4 en grief 5komt SMD op tegen overweging 5.17 en 5.18 van het eindvonnis waarin, kort gezegd, de door SMD gevorderde huurprijsvermindering wegens een gesteld gebrek aan het luchtbehandelingssysteem en/of aan de geluidbeperkende voorzieningen is afgewezen. Partijen zijn in artikel 11.9 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen (hierna: de huurbepalingen) overeengekomen
grieven 4 en 5falen.
grief 6. Het hof onderschrijft hetgeen de kantonrechter in overweging 4.6. van het eindvonnis heeft overwogen. Ook het hof ziet niet in dat het beroep door R’Estate op artikel 11.6 van de huurbepalingen, waarin is bepaald dat huurder geen recht heeft op verrekening en opschorting van enige betalingsverplichtingen, in de omstandigheden van dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zoals door SMD is betoogd.
grief, 9, heeft naast de overige grieven geen zelfstandige betekenis, zodat deze geen bespreking behoeft.