Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/188405 / JE RK 18-809)
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
Stichting Jeugdbescherming Noord,
verder te noemen: de GI.
verder te noemen: de vader,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift van de GI met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Flooren van 20 maart 2019 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Flooren van 25 maart 2019 met productie(s).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2009;
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2014 en
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2017;
over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.
- [de jong-meerderjarige] , geboren [in] 2000;
- [de minderjarige5] , geboren [in] 2003.
- [de minderjarige6] , geboren [in] 2003 (hierna: [de minderjarige6] ) en
- [de minderjarige7] , geboren [in] 2004 (hierna: [de minderjarige7] ).
4.De omvang van het geschil
16 januari 2020.
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge artikel 1:265c lid 2 BW kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling, de raad of het openbaar ministerie de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing telkens met ten hoogste een jaar verlengen.