ECLI:NL:GHARL:2019:7379
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil over betaling van facturen en wijziging van grondslag van eis in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen een autohandelaar, aangeduid als [appellant], en de besloten vennootschap Cargo Export B.V. over de betaling van facturen. De appellant heeft in eerste aanleg een veroordeling tot betaling van een bedrag van € 1.712,95, vermeerderd met rente en kosten, aangevochten. De appellant stelt dat hij deze factuur reeds heeft voldaan, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om deze stelling te onderbouwen. Het hof wijst erop dat de appellant op 10 oktober 2016 een betaling heeft gedaan, maar dat deze betaling niet specifiek kan worden toegerekend aan de factuur van oktober 2014, waar het geschil om draait.
Daarnaast heeft Cargo in het incidenteel hoger beroep grieven ingediend tegen de beslissing van de kantonrechter om het verstekvonnis te vernietigen. Het hof concludeert dat Cargo onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over de specifieke facturen waarvoor zij betaling vordert. Het hof stelt vast dat Cargo niet gerechtigd was om de door de appellant gedane betalingen af te boeken op de oudste facturen, zoals zij heeft gedaan. Dit is in strijd met artikel 6:43 lid 1 BW, dat bepaalt dat de toerekening van betalingen geschiedt op de verbintenis die de schuldenaar aanwijst.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat zowel de grieven van de appellant als die van Cargo falen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het arrest is uitgesproken op 10 september 2019.