Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[de vader] ,
3.[de curator] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 20 juni 2019;
- het verweerschrift van mr. Zwolle met productie(s), ingekomen op 4 juli 2019;
- het verweerschrift van de bijzondere curator, ingekomen op 22 juli 2019;
- een journaalbericht van mr. Zwolle van 20 juni 2019 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. De Gruijl van 17 juli 2019 met productie(s);
- een brief van de GI van 17 juli 2019 met productie(s).
3.De feiten
primairhet verzoek van de bijzondere curator om de hoofdverblijfplaats van de
subsidiairhet verzoek van de bijzondere curator om de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader te bepalen alsnog af te wijzen voor zover gericht op [de minderjarige2] , dan wel per direct de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige2] (weer) bij de moeder te bepalen, en
tevens subsidiairte bepalen dat [de minderjarige2] in het weekend van week 1 bij de vader verblijft en [de minderjarige1] bij de moeder. In het weekend van week 2 verblijven beide kinderen bij een van de ouders. In het weekend van week 3 verblijft [de minderjarige2] bij de moeder en [de minderjarige1] bij de vader. In het weekend van week 4 verblijven de kinderen bij de andere ouder dan in het weekend van week 2. De verdeling van de vakantie- en feestdagen zal hetzelfde blijven als reeds vastgesteld door de kinderrechter.
primairhet inleidend verzoek van de GI tot wijziging van de zorgregeling alsnog af te wijzen, dan wel
subsidiairhet verzoek van de GI slechts toe te wijzen voor een tijdelijke duur, te weten ten hoogste drie maanden, onder afwijzing van het overige gedeelte van het verzoek.