ECLI:NL:GHARL:2019:6954
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.L. van der Bel
- M.H.H.A. Moes
- I.G.M.Th. Weijers-van der Marck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling tussen ouders van een minderjarig kind
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind, [kind], geboren op [geboortedatum] 2012. De vader, die in eerste aanleg in conventie vorderde dat de moeder de omgangsregeling zoals vastgesteld door de rechtbank Amsterdam op 17 januari 2018 zou naleven, kreeg in eerste instantie geen gelijk. De voorzieningenrechter had de vorderingen van de vader afgewezen en de moeder in reconventie veroordeeld tot medewerking aan een hulpverleningstraject. De vader ging in hoger beroep, waarbij hij verzocht om de moeder te veroordelen tot naleving van de omgangsregeling en het opleggen van een dwangsom voor elke dag dat zij zich niet aan het arrest houdt.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd duidelijk dat er een gebrek aan vertrouwen tussen de ouders bestaat, wat de omgang tussen de vader en [kind] bemoeilijkt. Het hof oordeelde dat de vader zijn verleden met middelengebruik niet voldoende heeft besproken met de moeder, wat haar angst voor een terugval in de weg staat. Het hof benadrukte het belang van een hulpverleningstraject om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en om de omgangsregeling te kunnen hervatten. Uiteindelijk heeft het hof de grieven van de vader afgewezen en het bestreden vonnis bekrachtigd, met de beslissing dat de kosten van het hoger beroep door beide partijen zelf gedragen worden.