ECLI:NL:GHARL:2019:6344

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 augustus 2019
Publicatiedatum
6 augustus 2019
Zaaknummer
200.220.393/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens geluidsoverlast door huurders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen de Stichting De Alliantie en de huurders, echtelieden [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2]. De zaak betreft geluidsoverlast die door de huurders zou zijn veroorzaakt, wat leidde tot klachten van de buren. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 16 oktober 2018, waarin het voorshands bewezen achtte dat de huurders ernstige en structurele geluidsoverlast veroorzaakten. De huurders hebben geprobeerd tegenbewijs te leveren, maar het hof oordeelde dat dit niet was gelukt. De getuigenverklaringen van de buren, waaronder mw. [B] en mw. [E], werden als geloofwaardig beschouwd en ondersteunden de klachten over de overlast. Het hof concludeerde dat de huurders tekort zijn geschoten in hun verplichtingen en dat er geen perspectief op verbetering was. Daarom werd de huurovereenkomst ontbonden, met een ontruimingstermijn van twee maanden. De huurders werden ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.220.393/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere 5539695)
arrest van 6 augustus 2019
in de zaak van
de stichting
Stichting De Alliantie,
gevestigd te Hilversum,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in voorwaardelijke reconventie,
hierna:
De Alliantie,
advocaat: mr. D.L. van Praag,
tegen:

1.[geïntimeerde1] ,

2. [geïntimeerde2] ,
echtelieden, wonende te [A] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in voorwaardelijke reconventie,
hierna afzonderlijk te noemen:
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2],
en gezamenlijk (in mannelijk enkelvoud):
[geïntimeerden],
advocaat: mr. J. Knaap.

1.Het verdere verloop van het geding

Het hof heeft in deze zaak eerder een tussenarrest gewezen, dat op 16 oktober 2018 is uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot aan dat arrest verwijst het hof naar de weergave daarvan in dat arrest. Na dat arrest heeft [geïntimeerden] op 8 februari 2019 en
15 maart 2019 getuigen in enquête doen horen. Op 22 maart 2019 heeft [geïntimeerden] een aanvullende productie (productie 24) in het geding gebracht. De Alliantie heeft bij brief van 19 maart 2019 nog de aanvullende producties 35 en 36 ingebracht. Op 29 maart 2019 heeft De Alliantie getuigen laten horen in contra-enquête. Na de sluiting van de enquête heeft [geïntimeerden] een memorie na enquête genomen en De Alliantie een antwoord memorie.
Vervolgens heeft De Alliantie de stukken opnieuw gefourneerd en arrest gevraagd. Het hof heeft daarop arrest bepaald.

2.De nadere beoordeling

het verzoek om heroverweging

2.1
[geïntimeerden] heeft in de memorie na enquête het hof verzocht terug te komen op zijn oordeel dat voorshands bewezen is dat [geïntimeerden] ernstige en structurele geluidsoverlast heeft veroorzaakt. [geïntimeerden] voert daarvoor aan dat de beslissing berust op twee onjuiste feitelijke vaststellingen.
2.1.1
[geïntimeerden] voert in de eerste plaats aan dat het hof in rov 5.5 heeft overwogen:
(…) Hij heeft niet weersproken dat hij gemiddeld drie maal per week een groot familiegezelschap met kleine kinderen ontvangt
.
Volgens [geïntimeerden] heeft De Alliantie die stelling in deze procedure niet betrokken en heeft bovendien [geïntimeerden] herhaaldelijk betwist dat er regelmatig grote gezelschappen bij hem aanwezig zouden zijn. Hij heeft juist verklaard dat er maar een keer in de 2 á 3 weken een kind bij hem op bezoek komt.
2.1.2
Ten tweede voert [geïntimeerden] aan dat het hof in rov 5.10 het volgende heeft overwogen:
(…) Verder komt uit de klachten het op en af denderen van de trap (door kleinkinderen) naar voren als een belangrijke bron van overlast. Voor de hand had dan gelegen om bezoek niet naar boven te laten gaan, althans niet zonder de schoenen uitgetrokken te hebben. Ook daarvoor geldt dat niet is aangevoerd en evenmin gebleken dat [geïntimeerden] dergelijke maatregelen heeft getroffen en op de naleving daarvan heeft toegezien.
Volgens [geïntimeerden] heeft hij in zijn memorie van antwoord (randnummer 11) juist aangevoerd dat hij de kinderen binnenshuis hun schoenen laat uitdoen.
2.1.3
De Alliantie heeft in reactie op het verzoek van [geïntimeerden] aan het hof om terug te komen op zijn voorshandse oordeel aangevoerd dat afgezien van de vraag of de vaststellingen inderdaad onjuist zijn, uit de overwegingen van het hof in het tussenarrest volgt dat die vaststellingen niet belangrijk zijn geweest voor het voorshandse oordeel.
De Alliantie heeft verzocht het verzoek om heroverweging af te wijzen.
2.1.4
Het hof constateert dat de door [geïntimeerden] onder 2.1.1 en 2.1.2 bedoelde vaststellingen (inderdaad) niet aan in het dossier vastgelegde gegevens kunnen worden ontleend.
De beide vaststellingen zijn voor het hof echter niet dragend geweest voor zijn voorshandse oordeel. Uit de opbouw van het tussenarrest blijkt dat de overwegingen 5.6 tot en met 5.9 dragend zijn geweest voor dat voorshandse oordeel. De door [geïntimeerden] betwiste vaststellingen maken van die overwegingen geen deel uit. Hoewel in het arrest inderdaad ten onrechte de onder 2.1.1 en 2.1.2 bedoelde vaststellingen zijn opgenomen, vormt dat voor het hof dus geen aanleiding om terug te komen op zijn voorshandse oordeel. Het hof zal de bewijslevering derhalve beoordelen op basis van zijn voorshandse oordeel.
de bewijslevering en -waardering
2.2
In het tussenarrest is [geïntimeerden] toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van De Alliantie dat [geïntimeerden] vanaf 2012 structureel ernstige geluidsoverlast heeft veroorzaakt.
Om dat tegenbewijs te leveren heeft [geïntimeerden] als getuigen laten horen:
a) zichzelf,
b) mw. [B] (wonend op [a-straat] nr. 46)
c) dhr. [C]
d) mw. [D] (wonende op [a-straat] nr. 47).
De Alliantie heeft in contra-enquête als getuigen laten horen:
e) mw. [E] (wonend op [a-straat] nr. 44)
f) mw. [F] (wonend op [a-straat] nr. 43)
2.3
De verschillende getuigen hebben, voor zover van belang, het volgende verklaard:
dhr. [geïntimeerde1]
Ik heb elf kinderen en drieëntwintig kleinkinderen. Twee kinderen wonen nog thuis. Vanaf
2011 heb ik een rooster gehanteerd voor het bezoek van mijn uitwonende kinderen en hun
gezinnen. Volgens dat rooster kwam elk weekend een kind bij mij op bezoek samen met zijn
gezin. Ze kwamen dan zo'n uur of twee a drie en gingen op tijd weer weg, voor bedtijd van
de kinderen. Tegenwoordig, nadat dit geschil is gaan spelen, vanaf 2015, komen ze bijna niet
meer bij mij op bezoek. Ik ga wel zelf bij hen op bezoek. Af en toe, op feestdagen, komen
alle kinderen bij mij. Dat is twee keer per jaar, bij het suikerfeest en het offerfeest. Wij
houden dan rekening met de buren en veroorzaken geen overlast. U houdt mij voor dat mijn
directe buren hebben geklaagd over ernstige geluidsoverlast u vraagt mij of ik die klachten
kan plaatsen, nee, ik kan mij bij hun klachten niets voorstellen. De overlast waar zij over
klagen is verzonnen. Ze willen mij weg hebben. Ik vraag mij af waarom. Ik heb alles gedaan
om overlast te voorkomen. Ik heb aanpassingen gedaan aan de muren den deuren om overlast te voorkomen. Ik heb tapijten gelegd, kunststof platen aan de muur bevestigd en deurstoppers aangebracht en vilten op de trap gelegd.
(…)
Vragen mr. Knaap:
Het plaatsen van deurdrangers is niet mogelijk er bevinden zich namelijk glas boven de
deuren. Wel heb ik doekjes tussen de deuren geplaatst om hard dichtslaan te voorkomen. De
kinderen die bij mij op bezoek komen doen hun schoenen bij de voordeur uit en dragen in
huis slippers.
Vragen mr. Van Praag:
De heb geen vaste vakantieperiode. Ik ga nu en dan, 1, 2 of 3 keer per jaar, maar soms ook
niet. Als ik op vakantie ga, naar het thuisland, dan ga ik soms 4 a 5 weken, maar de lengte
varieert, ook afhankelijk van mijn gezondheid. Als ik op vakantie ben gebruiken mijn
inwonende kinderen mijn woning. De andere kinderen komen dan ook wel eens op bezoek,
maar ik weet niet hoe vaak.
mw. [B]
De klachtbrieven en mijn dagboekaantekeningen zoals opgenomen in het dossier geven een
juist beeld van de ernst en omvang van de klachten zoals ik die heb ervaren. Ik ben gewend
aan contactgeluiden, maar niet aan burengeluiden die zo doordringen in je eigen woonkamer
dat ze de televisie en de radio overstemmen, en die zo hard zijn dat je er niet van kunt
inslapen en soms van wakker wordt. Het ging van kwaad tot erger. Het afgelopen jaar is het
in frequentie minder geworden, maar niet in intensiteit.
U vraagt mij naar de aard, ernst en frequentie van de geluidsoverlast die ik heb ervaren. Het
ergste zijn de (klein)kinderen, die vanaf het moment dat ze binnenkomen de trap op en af
denderen en lopen te gillen en te schreeuwen. Dat gaat vanaf 's middag door tot soms
middernacht of zelfs na middernacht. Vroeger waren die kinderen er elke woensdag, elk
weekend en tijdens de schoolvakanties. De laatste periode zijn ze er alleen elk weekend nog.
Daarnaast heb ik veel last van feesten bij bijzondere gebeurtenissen zoals geboorte, trouwen
en de ramadan. Die gaan door tot na middernacht en het geluid is dan zodanig hard dat ik
niet kan slapen. Hoe vaak die feesten er zijn zou ik zo niet kunnen zeggen. De frequentie
blijkt uit mijn dagboekaantekeningen. Mijn grootste probleem is dat de geluidsoverlast mijn
woongenot verstoord. Incidentele geluidsoverlast vind ik niet erg, maar wel de structurele
overlast die [geïntimeerden] veroorzaakt. Het onbegrip dat zij tonen als je daar over klaagt heb ik
als storend ervaren. Toen ik voor de eerste keer klaagde zei een zoon van [geïntimeerden] dat zij
er al veel langer woonden dan ik, dat het maar kinderen waren en dat als mij dat niet zinde ik
maar moest vertrekken. Na de mislukte poging tot een mediation heb ik geen contact meer
met [geïntimeerden] .
U vraag mij of er bij mij wellicht sprake is van overgevoeligheid voor geluid. Dat denk ik
niet. Ik heb geen last van geluid, ook niet in verband met mijn gezondheidsproblemen. Ik heb
wel moeite met hard geluid als dat mijn privéruimte binnendringt.
U vraagt mij hoe de geluidsmetingen tot stand zijn gekomen. Het bureau is ingeschakeld
door de Alliantie. Zij hebben contactpunten op de muren geplaatst en apparatuur op mijn
tafel in de woonkamer gezet. Die stond 24 uur per dag aan en registreerde het geluid. Ik heb
die apparatuur niet bediend. Als uit het rapport zou blijken dat ik de opnamen heb gemaakt
dan is dat niet juist.
U houdt mij voor dat de politie in veel gevallen na klachtmeldingen van mij ter plaatse niets
heeft waargenomen. U vraagt mij hoe ik dat kan verklaren. Ik belde de politie meestal pas als de overlast al een tijdje had geduurd. Het duurde dan vaak nog een of twee uur voor de
politie ter plaatse kwam. Dan was er in veel gevallen al niets meer te constateren.
(…)
Ik heb bij de Alliantie nog wel gevraagd om een onafhankelijk persoon om die overlast waar
te nemen. Zo iemand heb ik echter nooit toegewezen gekregen. De overlast is dus nooit door
een onafhankelijk persoon vastgesteld. Ik heb ook [geïntimeerden] gevraagd om bij mij thuis te
komen luisteren naar de overlast. Hij heeft dat nooit gewild.
(…)
Ik slaap altijd met mijn raam open, maar ook als ik mijn raam dicht zou hebben zou er geluidsoverlast zijn. Zo hard is het geschreeuw en gegil. De kinderen schreeuwen 's nachts net zo hard alsof het nog gewoon overdag is. Ik vind het niet normaal dat daar niet tegen wordt opgetreden. Ik heb de nieuwe buren op nummer 47 niet gewaarschuwd voor [geïntimeerden] .
dhr. [C]
Ik ben bekend met het geschil. Ik werd in december 2014 benaderd door het ombudsteam
[A] van de PvdA om bij te dragen aan een oplossing in het burengeschil. Dat was naar
aanleiding van een schrijven dat door het ombudsteam was ontvangen van mevrouw
[B] waarin zij aan het ombudsteam om hulp vroeg. Uit haar brief kwam naar voren dat
zij wanhopig was. Zij zag geen heil meer in buurtbemiddeling, had van brieven gestuurd naar
de burgemeester geen reactie ontvangen en werd door de woninginstantie niet serieus
genomen. Omdat het ombudsteam verder geen gegevens had over de familie [geïntimeerden]
hebben ze mij benaderd om het contact te leggen. Ik spreek ook hun taal. Ik ben aanwezig
geweest bij een eerste gesprek met [B] bij haar thuis, bij een tweede gesprek bij [geïntimeerden]
thuis en bij een gezamenlijk gesprek op 29 december. In dat laatste gesprek zijn
afspraken gemaakt. Naast die afspraken zijn ook toezeggingen gedaan. Van de zijde van [geïntimeerden]
is toegezegd dat zij familie uit het buitenland niet bij hem thuis zouden uitnodigen
en dat maar één zoon per keer op bezoek zou komen. Van de zijde van [B] is
toegezegd óm te investeren in een betere relatie.
In het gesprek dat op 19 december plaatsvond bij [B] thuis gaf zij aan dat zij last had
van schreeuwende en gillende kinderen, zowel overdag als 's avonds en ook van feesten.
Op 10 januari 2015 heb ik de woning van [B] bezocht nadat ik van haar een sms had
ontvangen om te komen. Daarin schreef zij: “Het zou mooi zijn als er een onafhankelijk
iemand komt luisteren bij mij'. Binnen ongeveer een kwartier na ontvangst van haar sms bericht was ik bij haar. Ik ben ongeveer een half uur in haar woning geweest. Dat was van
22:45 tot 23:15 uur. Ik heb in dat half uur weinig tot niets gehoord. Ik moest vaststellen dat
haar klachten niet overeenkwamen met mijn waarnemingen. Ik heb dat ook aan haar
teruggegeven. Meteen toen ik binnenkwam dacht ik al dat het rustig was. Ik zei dat ook tegen haar. Zij zei toen tegen mij dat ze weer wat hoorde. Ik heb geluisterd, ook bij de muur, maar ik zei dat ik niets hoorde. We zijn vervolgens naar buiten gegaan om het vanuit de tuin te kunnen horen. Opnieuw hoorde ik niets. Ik kon in ieder geval niet vaststellen of ik gepraat
van mensen hoorde. Ik kon ook niet vaststellen of er in die woning van [geïntimeerden] wel
meerdere mensen aanwezig waren.
De volgende dag kreeg ik een mailtje van [B] . Zij gaf aan dat zij geen aanleiding zag
om de politie in te schakelen. Dat berichtje verheugde mij, want ik had toen het gevoel dat wij op een lijn zaten. (…)
mw. [D]
Ik woon sinds september 2017 op de [a-straat] 47. Het is een koophuis. Ik woon daar
samen met mijn vrouw en onze 14-maanden oude zoon. Daarvoor woonden wij niet in de
buurt. Mw. [B] is mijn buurvrouw van nummer 46.
(…)
Ik heb zelf nooit geluidsoverlast ervaren van de familie [geïntimeerden] . Niet van de
(klein)kinderen en ook niet van feesten
Ik heb de (klein)kinderen van [geïntimeerden] de afgelopen zomer wel vaak buiten zien spelen en
dan hoor je ze wel. Ik vind dat echter geen overlast. Ook andere kinderen spelen op straat en
die hoor je ook. Ik kan mij niet herinneren ooit 's avonds last te hebben gehad van de
(klein)kinderen van [geïntimeerden] .
Ik heb wel van anderen gehoord dat zij geluidsoverlast ervaren van [geïntimeerden] . Toen ik net
was komen wonen en kennis ging maken met mw. [B] , vertelde ze mij dat het prettig
wonen was, maar dat ik nog wel zou merken dat de familie op nummer 45 veel
geluidsoverlast zou veroorzaken, met name als zij, [B] , niet thuis zou zijn. Zij was
verder niet specifiek over de aard van de geluidsoverlast.
Verder heb ik van de vrouw op nummer 44 wel eens gehoord dat zij geluidsoverlast had van
nummer 45. Het zou dan in het bijzonder gaan om geluiden op de trap. Ik heb ook weleens
gesprekken gehoord tussen de buurvrouwen van nummer 44 en 46 over de geluidsoverlast
die zij ervaren. Omdat ik zelf geen geluidsoverlast ervaarde, heb ik het er weleens met de
buurvrouw op nummer 48 en de buurman op nummer 49 over gehad. Met de buurvrouw op
nummer 48 heb ik goed contact. Ik heb hun gevraagd of zij ook geluidsoverlast ervaren. Ik
vroeg dat omdat wij dat niet ervaarden. Zowel nummer 48 als 49 zei dat zij geen
geluidsoverlast ervaarden. Nummer 49 zei nog wel dat het een langlopend iets zou zijn.
Ik heb geen contact met mw. [B] . Wel zeggen wij elkaar gedag als wij elkaar
tegenkomen. Zij heeft mij niet benaderd om ook te klagen over geluidsoverlast van [geïntimeerden]
.
Als de familie [geïntimeerden] daadwerkelijk zodanig ernstige overlast zou veroorzaken als door
anderen, de buren op 44 en 46, wordt gezegd, zou ik daar toch wel iets van gemerkt moeten
hebben. Daarbij merk ik op dat ik van september 2017 tot september 2018 ziek thuis ben
geweest, en dus hele dagen bij huis was. In ieder geval het eerste halfjaar maar ook daarna
was ik nog vaak thuis en anders was mijn vrouw wel thuis. Ik heb het met mijn vrouw ook
weleens over de overlast gehad. Net als ik ervaart zij geen overlast van [geïntimeerden] .
(…)
Op vragen van mr. Knaap:
ik denk dat [B] wel gevoelig is voor geluid. Ik heb zelf ook een paar aanvaringen met
haar gehad. Dat ging over geluid dat onze auto zou veroorzaken bij parkeren en over
uitlaatgassen. Ik heb gemerkt dat [B] erg van de regels is en je daar ook snel op
aanspreekt. In mijn ogen op een overdreven manier. Wij wonen in een autovrije straat. Je
kunt de straat wel in als je een paaltje verwijderd. Wij hebben dat een paar keer gedaan en de
auto voor de deur geparkeerd, bijvoorbeeld als er zware voorwerpen uitgeladen moesten
worden. Daar werd ik direct over op aangesproken door [B] . Verder heeft een
werknemer die bij ons aan het werk was een keer per ongeluk de stofzuiger geleegd in de
container van [B] . Dat liep gelijk hoog op. Zij zei dat ze daar een boete voor zou
kunnen krijgen. Ik zei toen dat ik die boete dan wel voor mijn rekening zou nemen. Ik vond
het echter wel wat vreemd dat zij het zo hoog opnam, terwijl wij er nog maar net een week
woonden.
Op vragen mr. Van Praag:
Ik ervaar geen overlast van de buren op nummer 46 en 48.
mw. [E]
(…)
U vraagt mij of ik overlast ervaar van de familie [geïntimeerden] . Ja, ik heb last van hen, met
name van de kinderen en in het bijzonder de kleinkinderen. Ze gillen, stampen, huilen, praten
luid, slaan met deuren en dat vaak tot diep in de nacht. Soms komen ze midden in de nacht
thuis en slaan dan met huis- en autodeuren, waardoor ik wakker schrik. Regelmatig komt het
voor dat ik kinderen tot twee uur 's nachts hoor huilen. De overlast is constant en jarenlang.
Op de kinderen wordt niet gelet. Er zijn er soms wel tien, twaalf of vijftien tegelijk. Ze
voetballen tegen mijn schuur, klimmen tegen mijn regenpijp, zitten op mijn hek en lopen
over het dak van mijn schuur. Ook lopen ze soms zomaar mijn tuin in. Geen van de ouders
doet daar wat aan. Als je de kinderen vraagt om de ouders te halen, gaan ze wel naar binnen
maar niemand reageert.
Ik heb vroeger wel getracht om er met de familie [geïntimeerden] over te praten. Er werden dan
ook beloftes gedaan, maar die werden dan vervolgens gelijk weer gebroken. Ik ben er op
gegeven moment maar mee gestopt.
Ik ben een keer door hun jongste zoon bedreigd. Als ik boven in mijn hobbykamer sta, staat
hij mij te fotograferen en daarbij te lachen.
U vraagt mij hoe erg ik die overlast vind. Heel erg. Ik heb daardoor mijn rust niet, overdags
niet en 's nachts niet. Ik heb in het begin een paar keer de politie er bij gehaald en die is ook
een paar keer gekomen, maar tegenwoordig als ik bel, komen ze niet meer. Mijn frustratie
neemt daardoor toe.
U vraagt mij hoe mijn man het ervaart. Ik heb er met hem over gesproken. Hij ervaart het
hetzelfde als ik. Hij werkt fulltime en moet 's ochtends vroeg op.
Ik zelf ben pedagogisch medewerker geweest, ik heb veel met kinderen gewerkt en heb ook
veel begrip voor kinderen. Kinderen moeten echter niet de baas zijn. Inmiddels werk ik niet
meer en ben ik bij huis. Dat is sinds 2015 zo.
U vraagt mij of er sprake is geweest van ontwikkeling van de overlast. In het begin, toen wij
er waren komen wonen, was er ook al wel overlast, maar toen nog van de eigen kinderen van
[geïntimeerden] . De overlast is erger geworden nadat die kinderen het huis uit waren gegaan,
waren getrouwd en kinderen hadden gekregen. In plaats van dat de overlast toen afnam, is
die alleen maar erger geworden. Het is allemaal teveel geworden.
Ik kan mij een moment herinneren in 2010/2011 dat ik na mijn werk niet meer naar huis
wilde, omdat ik opzag tegen de overlast. Ik kan mij herinneren dat ik toen naar de politie ben
gegaan. Het is daarna alleen nog maar erger geworden. Het bouwt op, het wordt erger en
erger. Op een gegeven moment ben ik gaan klagen bij De Alliantie. Ik kende mevrouw
[B] . Ik had met haar wel eens over de overlast gesproken. Nadat er een keer een feest
was geweest waarbij de overlast heel erg was geweest, ben ik naar haar toegegaan en heb ik
haar gevraagd om namen van mensen bij wie ik kon klagen. Ik had van mijn andere
buurvrouw mw. [F] namelijk gehoord dat [B] al geklaagd zou hebben.
U vraagt mij hoe het momenteel met de overlast is. Sinds deze zaak is die minder. Dat zegt
me echter niets. Na de beslissing in de vorige zaak hebben ze dagenlang feest gevierd. Ze
zeiden: "Wij hebben gewonnen, we mogen doen wat we willen." [geïntimeerden] hoeft van mij
hun woning niet uit, maar ik wil mijn rust. Ik heb er geen vertrouwen meer in dat [geïntimeerden]
mij die rust zal geven.
Ik heb in 2015 een beroerte gehad. Sindsdien is mijn concentratie minder en ben ik fysiek
sneller moe. U vraagt mij of mijn ziekte wellicht ook verband houdt met de overlast die ik
heb. Nee, dat staat daar los van. U vraagt mij of ik gevoelig ben voor geluid. Nee. Ja, wie is
er niet gevoelig voor geluid om twee uur 's nachts.
U houdt mij voor dat een bewoner van nummer 47 heeft verklaard geen overlast te hebben
van de familie [geïntimeerden] . Die wonen er echter niet naast. Bovendien wonen zij in een
geschakelde woning, die verspringt ten opzichte van de woning van [geïntimeerden] . Mijn huis en
die van [geïntimeerden] staan op gelijke hoogte. Ik merk verder op dat die buren er pas zijn
komen wonen nadat deze zaak al was begonnen.
(…)
U vraagt mij naar de frequentie van de overlast. Er is vaker overlast dan dat ik geklaagd heb.
Soms is het wel drie avonden achter elkaar. Soms zit er ook wel een periode tussen. Over de
gemiddelde frequentie kan ik geen uitspraak doen. Soms wel een paar keer per week, maar
soms ook wel een week niet. Vroeger was er bijna wekelijks in ieder geval wel overlast.
Tegenwoordig is het wel minder vaak. Ook de mate van overlast is minder ernstig. Ik ervaar
nog wel overlast, maar het is niet meer in een onacceptabele mate. Dat was het wel echt. Ik
werd vrijdagmiddag al misselijk omdat ik wist dat de kinderen zouden komen en dat er twee
tot drie dagen en nachten overlast zou zijn.
(De raadsheer-commissaris houdt mw. [E] productie 35 voor en vraagt haar of die e-
mail van haar een juist beeld geeft van de overlast waarover zij in die e-mail schrijft.)
Ja, die e-mail geeft een goed beeld van de overlast die ik toen had op de data waarover ik in
die verklaring spreek. De maanden daarna is het rustig geweest. In ieder geval was het toen
niet zo erg als het geweest is.
mw. [F]
(…)
Toen wij er kwamen wonen woonde de familie [geïntimeerden] er al. Wij waren eerste bewoners,
maar wij waren er iets later komen wonen omdat ons huis eerst nog moest worden aangepast
voor onze gehandicapte zoon. Wij hadden heel weinig contact met [geïntimeerden] wij groetten
elkaar en onze kinderen hadden wel contact met elkaar, maar verder ging het contact niet.
Wij waren druk met ons gezin en in het bijzonder de verzorging van onze gehandicapte zoon.
In de loop van de tijd is bij mij de irritatie gaan groeien over het gedrag van de kinderen van
[geïntimeerden] . In eerste instantie alleen de eigen kinderen van [geïntimeerden] , maar inmiddels in het
bijzonder ook de kleinkinderen. Die kleinkinderen voetballen langdurig tegen de schuur en
gillen en schreeuwen naar mijn indruk onnodig hard. In het bijzonder nadat je ze er op hebt
aangesproken. Maar ook de eigen kinderen van [geïntimeerden] zorgen nog steeds voor overlast.
Sommige rijden als idioten door de straat naar de parkeerplaats. Ze smijten met autoportieren
en gooien de rommel van zich af. Auto's worden in de straat gerepareerd, het lijkt wel een
garage.
Ik heb [geïntimeerden] wel eens aangesproken op het gedrag van de kinderen. Hij zou er wat aan
doen, maar er gebeurde niets. Ook de ouders grijpen niet in in het gedrag van de
kleinkinderen. Leefgeluiden zijn normaal, maar het lawaai dat de kinderen en kleinkinderen
van [geïntimeerden] maken overstijgt naar mijn mening het niveau van leefgeluiden.
Als [E] weg is, haar huis dus leeg is, hoor ik in mijn eigen huis regelmatig duidelijk
herrie afkomstig van [geïntimeerden] . Vooral 's avonds als het verder stil is. Ik hoor daar dan
schuiven met meubelen, schreeuwen of luid praten. Als [E] zelf thuis is hoor je dat
een stuk minder. Misschien dat bewoning verschil maakt. Daarnaast heb ik zelf last van het
na middernacht luid praten en slaan van autoportieren op straat en bij het nemen van
afscheid.
U vraagt mij hoe erg ik de overlast vind. Het geluid is irritant. Constant rumoer om je heen
van kinderen is niet prettig. Het is met name het onnodig luid gillen en schreeuwen van de
kleinkinderen. Die zijn er heel vaak. Als opa en oma met vakantie zijn wordt het huis
bewoond door anderen met hun kinderen. De frequentie waarin er sprake is van overlast is
wisselend. Soms is het wel op twee of een achtereenvolgende dagen. Ook zijn er wel weken
dat het rustig is.
U houdt mij voor dat de bewoonster van nummer 47 heeft verklaard dat zij geen overlast van
[geïntimeerden] heeft. Die zijn er pas net komen wonen. Ik denk dat als zij er langer wonen zij
ook overlast gaan ervaren. Het is iets wat zich opbouwt. Van de bewoners op nummer 48 heb
ik gehoord dat zij ook overlast hebben. Ik wil nog opmerken dat voordat mw. [B] er
kwam wonen haar woning bewoond werd door een ouder echtpaar, [G] . Ik
kan mij herinneren dat ik [G1] weleens huilend heb aangetroffen omdat zij zoveel overlast
had van [geïntimeerden] , maar daar van haar man niets over mocht zeggen, omdat hij dhr. [geïntimeerden]
nodig had voor zijn auto.
U houdt mij voor dat ik pas in 2017 voor het eerst heb geklaagd bij De Alliantie. U vraagt
mij waarom ik pas toen ben gaan klagen. Daarvoor woonden wij meer in Spanje dan dat wij
thuis waren. Dat was omdat Spanje beter was voor de gezondheid van mijn zoon. Als gezegd
is die zoon overleden in 2014. Kort na zijn overlijden kreeg mijn man te horen dat hij kanker
had. Wij zijn vanaf dat moment thuis gebleven en zijn toen pas de herrie regelmatig gaan
ervaren. Het was zo erg dat ik op een gegeven moment zei dat het zo niet langer kon. Ik werd
soms wakker van het luide praten en slaan met deuren bij vertrek, zoals ik net verklaarde.
U vraagt mij of ik gevoelig ben voor geluid. Nee dat vind ik althans zelf niet. Ik heb de
overlast ook met mijn man besproken. Die vond het geluid vervelend. Vanwege dat geluid is
hij beneden gaan slapen. Daar schijn je er minder last van te hebben.
Met [E] en [B] heb ik gewoon burencontact. Zij hebben mij weleens geholpen
met mijn zoon en man.
Ik ben uit mijzelf gaan klagen. Ik wist toen nog niet dat er al een rechtszaak liep.
Op vragen van mr. Van Praag:
Ik ben wel eens in de woning geweest van [B] tijdens overlast. Zij had mij dan
gevraagd om te komen. Ik kan mij in het bijzonder een Sinterklaasavond herinneren, drie a
vier jaar geleden. Het geluid afkomstig van [geïntimeerden] was niet normaal. Ik hoorde rennen
en stuiteren met een bal. Het was net alsof ze naast je stonden. De TV moest harder om het
geluid te overstemmen. Ik ben er wel vaker geweest dat het geluid van [geïntimeerden] niet
normaal was. Ik ben er ook wel eens geweest dat ze aan het trommelen waren. Dat kon je
overigens ook buiten horen. Ik ben ook wel eens bij [E] geweest op momenten dat je
geluiden uit de woning van [geïntimeerden] hoorde. Ik vond dat minder ernstig dan bij [B] .
Ik denk dat dat komt omdat de trap van de woning van [geïntimeerden] zich bevindt aan de kant
van [B] . Bij [E] herinner ik mij met name voortdurend heen en weer lopen of
schuiven van iets, ik weet niet wat. Het was een geluid waarvan ik dacht, wanneer houdt het
nu een keer op.
Op vragen van mr. Knaap:
De laatste tijd is de overlast minder, 's Winters is het altijd al veel minder, maar afgelopen
zomer viel het ook mee. Waardoor weet ik niet.
Ik hoor ook wel eens geluiden van [E] zoals stofzuigen, tippelgeluiden of geluiden
van de kleinkinderen. Die geluiden hoor ik altijd maar kort en gaan het niveau van
leefgeluiden niet te boven.
2.4
[geïntimeerden] heeft voorts nog overgelegd een handgeschreven verklaring van beweerdelijk mw. [G1] .
Zij verklaart daarin, samengevat, dat de verklaring van mw. [F] dat zij haar een keer huilend heeft aangetroffen niet klopt en dat zij geen last heeft gehad van [geïntimeerden] .
2.5
[geïntimeerden] heeft geconcludeerd dat hij het tegenbewijs heeft geleverd. De Alliantie heeft geconcludeerd dat hij daarin niet is geslaagd.
2.6
Het hof is van oordeel dat het tegenbewijs niet is geleverd en overweegt het volgende.
2.6.1
Mw. [B] , de naaste buurvrouw van [geïntimeerden] , heeft onder ede juist bevestigd dat zij frequent ernstige geluidsoverlast heeft ondervonden van [geïntimeerden] .
Die verklaring, zeker ook bezien in samenhang met de in contra-enquête afgelegde getuigenverklaring van mw. [E] , de buurvrouw aan de andere zijde van [geïntimeerden] , versterkt juist het voorshands geleverde bewijs dat sprake is van frequente en ernstige overlast. Het hof merkt daarbij op dat de wijze waarop [B] en [E] hun verklaringen hebben afgelegd, zowel tijdens het pleidooi als in het getuigenverhoor, een authentieke indruk maakte en dat het hof niet de indruk heeft gekregen dat zij hun beleving van de overlast in hun verklaringen hebben overdreven. Het hof merkt in dat verband op dat beiden hebben verklaard dat de laatste periode de overlast minder is en dat [E] zelfs heeft verklaard dat de huidige mate van overlast niet onacceptabel is.
Dat getuigt van een reële opstelling.
2.6.2
De andere getuigenverklaringen aan de zijde van [geïntimeerden] , ook bezien in samenhang, ontzenuwen het voorshands geleverde bewijs niet.
Voor de verklaring van dhr. [geïntimeerden] geldt dat het een verklaring is van een partij. Hoewel het hier gaat om tegenbewijslevering en voor de verklaring van dhr. [geïntimeerden] dus niet de beperking van de bewijskracht van een partijgetuigenverklaring geldt, past vanwege zijn positie in dit geding wel de nodige behoedzaamheid bij de waardering van zijn verklaring.
Daarbij valt bij zijn verklaring op dat hij er in geen enkel opzicht blijk van geeft dat het gedrag van zijn gasten wel eens overlast voor omwonenden kan veroorzaken, zelfs niet bij feesten. Dat komt het hof niet geloofwaardig voor en lijkt te getuigen van een gebrek aan reflecterend vermogen.
Uit de verklaring van [C] kan hooguit worden afgeleid dat [B] mogelijk geluid snel als overlast gevend ervaart. Dat ontzenuwt echter nog niet het door de verklaringen van [B] en [E] , door het geluidsrapport van Geluidconsult en door verschillende waarnemingen van de politie voorshands geleverde bewijs dat weldegelijk (ook) sprake is ernstige en structurele overlast.
Evenmin wordt het voorshandse bewijs ontzenuwd door de verklaring van [D] .
Daarbij is van belang dat [D] geen naaste buurvrouw is van [geïntimeerden] .
Het hof merkt hierbij op dat ook uit de verklaring van de in contra-enquête gehoorde mevrouw [F] (eveneens geen naaste buurvrouw) naar voren komt dat de overlast die zij in haar woning ervaart minder intens is dan zoals [B] en [E] die ervaren. Overigens komt uit de verklaring van [F] naar voren dat zij anders dan [D] wel overlast ervaart. Zo verklaart zij zelfs dat haar (inmiddels overleden) echtgenoot beneden ging slapen omdat hij daar minder last had van het geluid afkomstig van [geïntimeerden] .
Voor de door [geïntimeerden] overgelegde verklaring van mw. [G1] (hof: de vorige huurder van de woning van [B] ) geldt dat niet kan worden vastgesteld dat die inderdaad van haar afkomstig is -De Alliantie heeft dat betwist- en dat ook niet duidelijk is hoe die verklaring tot stand is gekomen. Daarmee levert ook die verklaring geen tegenbewijs op. Het hof merkt daarbij nog op dat [geïntimeerden] aanvankelijk haar zoon [H] had opgeroepen als getuige, maar dat hij er van heeft afgezien om hem (en/of mw. [G1] ) ook daadwerkelijk te horen. Dat dient voor rekening en risico van [geïntimeerden] te worden gelaten.
Evenzeer dient het voor rekening van [geïntimeerden] te worden gelaten dat hij er (kennelijk) voor heeft gekozen om niet de wijkagent te horen over de door de politie gedane waarnemingen, hetgeen voor de hand gelegen zou hebben indien de overlast zoals door de politie verschillende malen waargenomen en gemuteerd, in een ander licht zouden moeten worden gezien.
2.6.3
Met betrekking tot het geluidsrapport van Geluidconsult overweegt het hof nog dat [geïntimeerden] als productie (nummer 24) heeft ingebracht een op 14 maart 2019 gedateerd concept deskundigenbericht dat is opgesteld door ir. [I] van TNO. Ir. [I] is door dit hof in een andere zaak benoemd als gerechtelijk deskundige om een rapport uit te brengen over een soortgelijk geluidsonderzoek dat Geluidsconsult in die andere zaak heeft uitgebracht (over geluidsoverlast door blaffende honden).
Volgens [geïntimeerden] blijkt uit het rapport dat de deskundige fundamentele kritiek heeft op de door Geluidsconsult in die zaak uitgebrachte rapportage.
Het hof merkt echter op dat de gerechtelijk deskundige in zijn (concept) rapport vermeldt dat het rapport van Geluidsconsult de indruk geeft dat de resultaten van de metingen geschikt zijn voor het vaststellen van de geluidbelasting. Verder vermeldt dat rapport dat als grenswaarde voor het over de tijd gemiddelde geluid 35 dB(A) kan worden genomen en als grenswaarde voor het maximale geluid 55dB(A).
Het hof stelt vast dat in het onderhavige onderzoek Geluidsconsult ook 55dB heeft gehanteerd als grenswaarde voor het maximale geluid en dat volgens het rapport het geluid afkomstig van [geïntimeerden] die grenswaarde in de meetperiode 26 maal heeft overschreden.
Daarmee blijft het hof van oordeel dat het onderzoek van Geluidconsult de verklaringen van [B] en [E] dat de overlast frequent en ernstig was ondersteunt.
2.7
Wel komt, zoals hiervoor onder 2.6.1 al aangegeven, uit de verschillende getuigenverklaringen naar voren dat de laatste tijd de frequentie en de ernst van de overlast minder is. De omstandigheid dat de overlast thans (kennelijk) in een mindere mate dan voorheen optreedt, doet echter niet af aan de overlast zoals die daarvoor werd veroorzaakt en doet daarmee evenmin af aan de mate waarin [geïntimeerden] tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens De Alliantie om zich als een goed huurder te gedragen.
2.8
Nu het tegenbewijs naar het oordeel van het hof niet is geleverd, is de slotsom dat grief II slaagt en dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar is.
Het hof verwijst daarvoor naar het tussenarrest onder rov. 5.11:
Het geheel overziend acht het hof voorshands, behoudens door [geïntimeerden] te leveren
tegenbewijs, bewezen dat de klachten van [B] terecht zijn en dat [geïntimeerden] structureel
ernstige geluidsoverlast heeft veroorzaakt voor zijn naaste buren, welke in beginsel de
ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
[geïntimeerden] heeft geen omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om daar in dit geval
anders over te oordelen. Weliswaar wordt de geluidsoverlast niet door [geïntimeerden] zelf
veroorzaakt, maar - zoals hiervoor overwogen - geldt dat hij daarvoor wel verantwoordelijk
is en dat hij het ook in de hand heeft gehad om maatregelen tegen die overlast te nemen. Het
hof onderkent dat [geïntimeerden] al heel lang op zijn huidige adres woont en dat dit een
verhuizing wel extra ingrijpend zal maken, maar daar staat tegenover dat hij ook al jarenlang
de kans heeft gehad om de overlast te stoppen. Voor zover [geïntimeerde1] er nog op heeft
gewezen dat hij lijdt aan gezondheidsklachten - hartklachten en diabetes- geldt dat het hof
niet is gebleken dat die gezondheidsklachten zodanig ernstig en beperkend zijn dat zij aan
een verhuizing in de weg staan.
Omdat het [geïntimeerden] verder aan inzicht lijkt te ontbreken in de overlast die zijn gasten voor
zijn naaste buren veroorzaken, acht het hof ook geen perspectief op verbetering aanwezig.
Het hof is niet gebleken van (nieuwe) feiten en omstandigheden die aanleiding geven tot heroverweging. Het hof merkt daarbij nog op dat het dhr. [geïntimeerden] kennelijk (nog steeds) ontbreekt aan zelfinzicht en reflecterend vermogen, waarmee nog steeds perspectief op (afspraken die zullen resulteren in) het uitblijven van overlast -en niet slechts het in mindere mate veroorzaken van overlast- ontbreekt. Mw. [E] heeft in dat verband nog verklaard dat zij er geen vertrouwen in heeft dat [geïntimeerden] haar rust zal geven.
2.9
Overigens valt te betreuren dat het in deze zaak niet mogelijk is gebleken om te komen tot afspraken tussen partijen om te waarborgen dat [geïntimeerden] geen overlast meer zal veroorzaken voor zijn naaste buren en (eventueel) andere omwonenden. In het bijzonder omdat de overlast niet door [geïntimeerden] zelf wordt veroorzaakt, maar door zijn gasten, en ook de naaste buren van [geïntimeerden] hebben verklaard op zichzelf niet uit te zijn op zijn vertrek, maar op het stoppen van de overlast.
2.1
Bij
grief III, die is gericht tegen het passeren door de kantonrechter van het bewijsaanbod van De Alliantie, heeft De Alliantie geen belang meer. In het slagen van grief II ligt besloten dat ook
grief IV(genummerd als VI), die betrekking heeft op de proceskosten, slaagt.
2.11
Voor toewijzing van de door [geïntimeerden] (in eerste aanleg) voorwaardelijk, voor het geval de vordering tot ontbinding mocht worden toegewezen, ingestelde vordering om De Alliantie te veroordelen tot het gelijktijdig aanbieden van gelijkwaardige alternatieve huurwoningen, bestaat geen grond. Die vordering miskent dat de ontbinding van de onderhavige huurovereenkomst juist is gelegen in het tekortschieten door [geïntimeerden] in de nakoming van zijn huurdersverplichtingen jegens De Alliantie. Niet valt in te zien dat en waarom in die situatie op De Alliantie de verplichting zou rusten om zorg te dagen voor vervangende woonruimte. Het hof acht ook geen termen aanwezig om, zoals door [geïntimeerden] gevorderd, de ontruimingstermijn te bepalen op zes maanden. Wel ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van [geïntimeerden] aanleiding om de ontruimingstermijn te bepalen op twee maanden.

3.De slotsom

3.1
De grieven slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd.
3.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [geïntimeerden] in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van De Alliantie zullen worden vastgesteld op € 100,45 aan explootkosten, € 117,- aan griffierecht en € 300,- als salaris gemachtigde.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van De Alliantie zullen worden vastgesteld op € 101,11 voor explootkosten, € 716,- voor griffierecht, € 50,- voor getuigentaxen en € 3.222,- aan salaris advocaat (3 punten x tarief II)
3.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Almere van 17 mei 2017 en doet opnieuw recht;
- ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [a-straat] 45 te [A] ;
- veroordeelt [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] deze woning met aan- en toebehoren, dus met inbegrip van de eventueel bij de woning behorende berging, met al het hunne en de hunnen binnen
twee maandenna betekening van dit arrest te ontruimen en de woning met aan- en toebehoren ter vrije en algehele beschikking van De Alliantie te stellen, dit onder afgifte van de sleutels, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het beginsel in artikel 555 e.v. in verbinding met artikel 444 Rv;
- veroordeelt [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] om, indien zij niet aan de hiervoor uitgesproken veroordeling tot ontruiming voldoen en de Alliantie de ontruiming zelf bewerkstelligt door inschakeling van een gerechtsdeurwaarder, de kosten van de gerechtelijke ontruiming aan De Alliantie te vergoeden conform en op vertoon van het proces-verbaal van ontruiming van de gerechtsdeurwaarder;
- veroordeelt [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van De Alliantie wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 217,45 voor verschotten en op € 300,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 867,11 voor verschotten en op € 3.222,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
- veroordeelt [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] in de nakosten, begroot op € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak hebben voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening.
- verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E. Mulder, mr. M.E.L. Fikkers en mr. J.A. Gimbrère en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
6 augustus 2019.