2.3De verschillende getuigen hebben, voor zover van belang, het volgende verklaard:
dhr. [geïntimeerde1]
Ik heb elf kinderen en drieëntwintig kleinkinderen. Twee kinderen wonen nog thuis. Vanaf
2011 heb ik een rooster gehanteerd voor het bezoek van mijn uitwonende kinderen en hun
gezinnen. Volgens dat rooster kwam elk weekend een kind bij mij op bezoek samen met zijn
gezin. Ze kwamen dan zo'n uur of twee a drie en gingen op tijd weer weg, voor bedtijd van
de kinderen. Tegenwoordig, nadat dit geschil is gaan spelen, vanaf 2015, komen ze bijna niet
meer bij mij op bezoek. Ik ga wel zelf bij hen op bezoek. Af en toe, op feestdagen, komen
alle kinderen bij mij. Dat is twee keer per jaar, bij het suikerfeest en het offerfeest. Wij
houden dan rekening met de buren en veroorzaken geen overlast. U houdt mij voor dat mijn
directe buren hebben geklaagd over ernstige geluidsoverlast u vraagt mij of ik die klachten
kan plaatsen, nee, ik kan mij bij hun klachten niets voorstellen. De overlast waar zij over
klagen is verzonnen. Ze willen mij weg hebben. Ik vraag mij af waarom. Ik heb alles gedaan
om overlast te voorkomen. Ik heb aanpassingen gedaan aan de muren den deuren om overlast te voorkomen. Ik heb tapijten gelegd, kunststof platen aan de muur bevestigd en deurstoppers aangebracht en vilten op de trap gelegd.
(…)
Vragen mr. Knaap:
Het plaatsen van deurdrangers is niet mogelijk er bevinden zich namelijk glas boven de
deuren. Wel heb ik doekjes tussen de deuren geplaatst om hard dichtslaan te voorkomen. De
kinderen die bij mij op bezoek komen doen hun schoenen bij de voordeur uit en dragen in
huis slippers.
Vragen mr. Van Praag:
De heb geen vaste vakantieperiode. Ik ga nu en dan, 1, 2 of 3 keer per jaar, maar soms ook
niet. Als ik op vakantie ga, naar het thuisland, dan ga ik soms 4 a 5 weken, maar de lengte
varieert, ook afhankelijk van mijn gezondheid. Als ik op vakantie ben gebruiken mijn
inwonende kinderen mijn woning. De andere kinderen komen dan ook wel eens op bezoek,
maar ik weet niet hoe vaak.
mw. [B]
De klachtbrieven en mijn dagboekaantekeningen zoals opgenomen in het dossier geven een
juist beeld van de ernst en omvang van de klachten zoals ik die heb ervaren. Ik ben gewend
aan contactgeluiden, maar niet aan burengeluiden die zo doordringen in je eigen woonkamer
dat ze de televisie en de radio overstemmen, en die zo hard zijn dat je er niet van kunt
inslapen en soms van wakker wordt. Het ging van kwaad tot erger. Het afgelopen jaar is het
in frequentie minder geworden, maar niet in intensiteit.
U vraagt mij naar de aard, ernst en frequentie van de geluidsoverlast die ik heb ervaren. Het
ergste zijn de (klein)kinderen, die vanaf het moment dat ze binnenkomen de trap op en af
denderen en lopen te gillen en te schreeuwen. Dat gaat vanaf 's middag door tot soms
middernacht of zelfs na middernacht. Vroeger waren die kinderen er elke woensdag, elk
weekend en tijdens de schoolvakanties. De laatste periode zijn ze er alleen elk weekend nog.
Daarnaast heb ik veel last van feesten bij bijzondere gebeurtenissen zoals geboorte, trouwen
en de ramadan. Die gaan door tot na middernacht en het geluid is dan zodanig hard dat ik
niet kan slapen. Hoe vaak die feesten er zijn zou ik zo niet kunnen zeggen. De frequentie
blijkt uit mijn dagboekaantekeningen. Mijn grootste probleem is dat de geluidsoverlast mijn
woongenot verstoord. Incidentele geluidsoverlast vind ik niet erg, maar wel de structurele
overlast die [geïntimeerden] veroorzaakt. Het onbegrip dat zij tonen als je daar over klaagt heb ik
als storend ervaren. Toen ik voor de eerste keer klaagde zei een zoon van [geïntimeerden] dat zij
er al veel langer woonden dan ik, dat het maar kinderen waren en dat als mij dat niet zinde ik
maar moest vertrekken. Na de mislukte poging tot een mediation heb ik geen contact meer
met [geïntimeerden] .
U vraag mij of er bij mij wellicht sprake is van overgevoeligheid voor geluid. Dat denk ik
niet. Ik heb geen last van geluid, ook niet in verband met mijn gezondheidsproblemen. Ik heb
wel moeite met hard geluid als dat mijn privéruimte binnendringt.
U vraagt mij hoe de geluidsmetingen tot stand zijn gekomen. Het bureau is ingeschakeld
door de Alliantie. Zij hebben contactpunten op de muren geplaatst en apparatuur op mijn
tafel in de woonkamer gezet. Die stond 24 uur per dag aan en registreerde het geluid. Ik heb
die apparatuur niet bediend. Als uit het rapport zou blijken dat ik de opnamen heb gemaakt
dan is dat niet juist.
U houdt mij voor dat de politie in veel gevallen na klachtmeldingen van mij ter plaatse niets
heeft waargenomen. U vraagt mij hoe ik dat kan verklaren. Ik belde de politie meestal pas als de overlast al een tijdje had geduurd. Het duurde dan vaak nog een of twee uur voor de
politie ter plaatse kwam. Dan was er in veel gevallen al niets meer te constateren.
(…)
Ik heb bij de Alliantie nog wel gevraagd om een onafhankelijk persoon om die overlast waar
te nemen. Zo iemand heb ik echter nooit toegewezen gekregen. De overlast is dus nooit door
een onafhankelijk persoon vastgesteld. Ik heb ook [geïntimeerden] gevraagd om bij mij thuis te
komen luisteren naar de overlast. Hij heeft dat nooit gewild.
(…)
Ik slaap altijd met mijn raam open, maar ook als ik mijn raam dicht zou hebben zou er geluidsoverlast zijn. Zo hard is het geschreeuw en gegil. De kinderen schreeuwen 's nachts net zo hard alsof het nog gewoon overdag is. Ik vind het niet normaal dat daar niet tegen wordt opgetreden. Ik heb de nieuwe buren op nummer 47 niet gewaarschuwd voor [geïntimeerden] .
dhr. [C]
Ik ben bekend met het geschil. Ik werd in december 2014 benaderd door het ombudsteam
[A] van de PvdA om bij te dragen aan een oplossing in het burengeschil. Dat was naar
aanleiding van een schrijven dat door het ombudsteam was ontvangen van mevrouw
[B] waarin zij aan het ombudsteam om hulp vroeg. Uit haar brief kwam naar voren dat
zij wanhopig was. Zij zag geen heil meer in buurtbemiddeling, had van brieven gestuurd naar
de burgemeester geen reactie ontvangen en werd door de woninginstantie niet serieus
genomen. Omdat het ombudsteam verder geen gegevens had over de familie [geïntimeerden]
hebben ze mij benaderd om het contact te leggen. Ik spreek ook hun taal. Ik ben aanwezig
geweest bij een eerste gesprek met [B] bij haar thuis, bij een tweede gesprek bij [geïntimeerden]
thuis en bij een gezamenlijk gesprek op 29 december. In dat laatste gesprek zijn
afspraken gemaakt. Naast die afspraken zijn ook toezeggingen gedaan. Van de zijde van [geïntimeerden]
is toegezegd dat zij familie uit het buitenland niet bij hem thuis zouden uitnodigen
en dat maar één zoon per keer op bezoek zou komen. Van de zijde van [B] is
toegezegd óm te investeren in een betere relatie.
In het gesprek dat op 19 december plaatsvond bij [B] thuis gaf zij aan dat zij last had
van schreeuwende en gillende kinderen, zowel overdag als 's avonds en ook van feesten.
Op 10 januari 2015 heb ik de woning van [B] bezocht nadat ik van haar een sms had
ontvangen om te komen. Daarin schreef zij: “Het zou mooi zijn als er een onafhankelijk
iemand komt luisteren bij mij'. Binnen ongeveer een kwartier na ontvangst van haar sms bericht was ik bij haar. Ik ben ongeveer een half uur in haar woning geweest. Dat was van
22:45 tot 23:15 uur. Ik heb in dat half uur weinig tot niets gehoord. Ik moest vaststellen dat
haar klachten niet overeenkwamen met mijn waarnemingen. Ik heb dat ook aan haar
teruggegeven. Meteen toen ik binnenkwam dacht ik al dat het rustig was. Ik zei dat ook tegen haar. Zij zei toen tegen mij dat ze weer wat hoorde. Ik heb geluisterd, ook bij de muur, maar ik zei dat ik niets hoorde. We zijn vervolgens naar buiten gegaan om het vanuit de tuin te kunnen horen. Opnieuw hoorde ik niets. Ik kon in ieder geval niet vaststellen of ik gepraat
van mensen hoorde. Ik kon ook niet vaststellen of er in die woning van [geïntimeerden] wel
meerdere mensen aanwezig waren.
De volgende dag kreeg ik een mailtje van [B] . Zij gaf aan dat zij geen aanleiding zag
om de politie in te schakelen. Dat berichtje verheugde mij, want ik had toen het gevoel dat wij op een lijn zaten. (…)
Ik woon sinds september 2017 op de [a-straat] 47. Het is een koophuis. Ik woon daar
samen met mijn vrouw en onze 14-maanden oude zoon. Daarvoor woonden wij niet in de
buurt. Mw. [B] is mijn buurvrouw van nummer 46.
(…)
Ik heb zelf nooit geluidsoverlast ervaren van de familie [geïntimeerden] . Niet van de
(klein)kinderen en ook niet van feesten
Ik heb de (klein)kinderen van [geïntimeerden] de afgelopen zomer wel vaak buiten zien spelen en
dan hoor je ze wel. Ik vind dat echter geen overlast. Ook andere kinderen spelen op straat en
die hoor je ook. Ik kan mij niet herinneren ooit 's avonds last te hebben gehad van de
(klein)kinderen van [geïntimeerden] .
Ik heb wel van anderen gehoord dat zij geluidsoverlast ervaren van [geïntimeerden] . Toen ik net
was komen wonen en kennis ging maken met mw. [B] , vertelde ze mij dat het prettig
wonen was, maar dat ik nog wel zou merken dat de familie op nummer 45 veel
geluidsoverlast zou veroorzaken, met name als zij, [B] , niet thuis zou zijn. Zij was
verder niet specifiek over de aard van de geluidsoverlast.
Verder heb ik van de vrouw op nummer 44 wel eens gehoord dat zij geluidsoverlast had van
nummer 45. Het zou dan in het bijzonder gaan om geluiden op de trap. Ik heb ook weleens
gesprekken gehoord tussen de buurvrouwen van nummer 44 en 46 over de geluidsoverlast
die zij ervaren. Omdat ik zelf geen geluidsoverlast ervaarde, heb ik het er weleens met de
buurvrouw op nummer 48 en de buurman op nummer 49 over gehad. Met de buurvrouw op
nummer 48 heb ik goed contact. Ik heb hun gevraagd of zij ook geluidsoverlast ervaren. Ik
vroeg dat omdat wij dat niet ervaarden. Zowel nummer 48 als 49 zei dat zij geen
geluidsoverlast ervaarden. Nummer 49 zei nog wel dat het een langlopend iets zou zijn.
Ik heb geen contact met mw. [B] . Wel zeggen wij elkaar gedag als wij elkaar
tegenkomen. Zij heeft mij niet benaderd om ook te klagen over geluidsoverlast van [geïntimeerden]
.
Als de familie [geïntimeerden] daadwerkelijk zodanig ernstige overlast zou veroorzaken als door
anderen, de buren op 44 en 46, wordt gezegd, zou ik daar toch wel iets van gemerkt moeten
hebben. Daarbij merk ik op dat ik van september 2017 tot september 2018 ziek thuis ben
geweest, en dus hele dagen bij huis was. In ieder geval het eerste halfjaar maar ook daarna
was ik nog vaak thuis en anders was mijn vrouw wel thuis. Ik heb het met mijn vrouw ook
weleens over de overlast gehad. Net als ik ervaart zij geen overlast van [geïntimeerden] .
(…)
Op vragen van mr. Knaap:
ik denk dat [B] wel gevoelig is voor geluid. Ik heb zelf ook een paar aanvaringen met
haar gehad. Dat ging over geluid dat onze auto zou veroorzaken bij parkeren en over
uitlaatgassen. Ik heb gemerkt dat [B] erg van de regels is en je daar ook snel op
aanspreekt. In mijn ogen op een overdreven manier. Wij wonen in een autovrije straat. Je
kunt de straat wel in als je een paaltje verwijderd. Wij hebben dat een paar keer gedaan en de
auto voor de deur geparkeerd, bijvoorbeeld als er zware voorwerpen uitgeladen moesten
worden. Daar werd ik direct over op aangesproken door [B] . Verder heeft een
werknemer die bij ons aan het werk was een keer per ongeluk de stofzuiger geleegd in de
container van [B] . Dat liep gelijk hoog op. Zij zei dat ze daar een boete voor zou
kunnen krijgen. Ik zei toen dat ik die boete dan wel voor mijn rekening zou nemen. Ik vond
het echter wel wat vreemd dat zij het zo hoog opnam, terwijl wij er nog maar net een week
woonden.
Op vragen mr. Van Praag:
Ik ervaar geen overlast van de buren op nummer 46 en 48.
(…)
U vraagt mij of ik overlast ervaar van de familie [geïntimeerden] . Ja, ik heb last van hen, met
name van de kinderen en in het bijzonder de kleinkinderen. Ze gillen, stampen, huilen, praten
luid, slaan met deuren en dat vaak tot diep in de nacht. Soms komen ze midden in de nacht
thuis en slaan dan met huis- en autodeuren, waardoor ik wakker schrik. Regelmatig komt het
voor dat ik kinderen tot twee uur 's nachts hoor huilen. De overlast is constant en jarenlang.
Op de kinderen wordt niet gelet. Er zijn er soms wel tien, twaalf of vijftien tegelijk. Ze
voetballen tegen mijn schuur, klimmen tegen mijn regenpijp, zitten op mijn hek en lopen
over het dak van mijn schuur. Ook lopen ze soms zomaar mijn tuin in. Geen van de ouders
doet daar wat aan. Als je de kinderen vraagt om de ouders te halen, gaan ze wel naar binnen
maar niemand reageert.
Ik heb vroeger wel getracht om er met de familie [geïntimeerden] over te praten. Er werden dan
ook beloftes gedaan, maar die werden dan vervolgens gelijk weer gebroken. Ik ben er op
gegeven moment maar mee gestopt.
Ik ben een keer door hun jongste zoon bedreigd. Als ik boven in mijn hobbykamer sta, staat
hij mij te fotograferen en daarbij te lachen.
U vraagt mij hoe erg ik die overlast vind. Heel erg. Ik heb daardoor mijn rust niet, overdags
niet en 's nachts niet. Ik heb in het begin een paar keer de politie er bij gehaald en die is ook
een paar keer gekomen, maar tegenwoordig als ik bel, komen ze niet meer. Mijn frustratie
neemt daardoor toe.
U vraagt mij hoe mijn man het ervaart. Ik heb er met hem over gesproken. Hij ervaart het
hetzelfde als ik. Hij werkt fulltime en moet 's ochtends vroeg op.
Ik zelf ben pedagogisch medewerker geweest, ik heb veel met kinderen gewerkt en heb ook
veel begrip voor kinderen. Kinderen moeten echter niet de baas zijn. Inmiddels werk ik niet
meer en ben ik bij huis. Dat is sinds 2015 zo.
U vraagt mij of er sprake is geweest van ontwikkeling van de overlast. In het begin, toen wij
er waren komen wonen, was er ook al wel overlast, maar toen nog van de eigen kinderen van
[geïntimeerden] . De overlast is erger geworden nadat die kinderen het huis uit waren gegaan,
waren getrouwd en kinderen hadden gekregen. In plaats van dat de overlast toen afnam, is
die alleen maar erger geworden. Het is allemaal teveel geworden.
Ik kan mij een moment herinneren in 2010/2011 dat ik na mijn werk niet meer naar huis
wilde, omdat ik opzag tegen de overlast. Ik kan mij herinneren dat ik toen naar de politie ben
gegaan. Het is daarna alleen nog maar erger geworden. Het bouwt op, het wordt erger en
erger. Op een gegeven moment ben ik gaan klagen bij De Alliantie. Ik kende mevrouw
[B] . Ik had met haar wel eens over de overlast gesproken. Nadat er een keer een feest
was geweest waarbij de overlast heel erg was geweest, ben ik naar haar toegegaan en heb ik
haar gevraagd om namen van mensen bij wie ik kon klagen. Ik had van mijn andere
buurvrouw mw. [F] namelijk gehoord dat [B] al geklaagd zou hebben.
U vraagt mij hoe het momenteel met de overlast is. Sinds deze zaak is die minder. Dat zegt
me echter niets. Na de beslissing in de vorige zaak hebben ze dagenlang feest gevierd. Ze
zeiden: "Wij hebben gewonnen, we mogen doen wat we willen." [geïntimeerden] hoeft van mij
hun woning niet uit, maar ik wil mijn rust. Ik heb er geen vertrouwen meer in dat [geïntimeerden]
mij die rust zal geven.
Ik heb in 2015 een beroerte gehad. Sindsdien is mijn concentratie minder en ben ik fysiek
sneller moe. U vraagt mij of mijn ziekte wellicht ook verband houdt met de overlast die ik
heb. Nee, dat staat daar los van. U vraagt mij of ik gevoelig ben voor geluid. Nee. Ja, wie is
er niet gevoelig voor geluid om twee uur 's nachts.
U houdt mij voor dat een bewoner van nummer 47 heeft verklaard geen overlast te hebben
van de familie [geïntimeerden] . Die wonen er echter niet naast. Bovendien wonen zij in een
geschakelde woning, die verspringt ten opzichte van de woning van [geïntimeerden] . Mijn huis en
die van [geïntimeerden] staan op gelijke hoogte. Ik merk verder op dat die buren er pas zijn
komen wonen nadat deze zaak al was begonnen.
(…)
U vraagt mij naar de frequentie van de overlast. Er is vaker overlast dan dat ik geklaagd heb.
Soms is het wel drie avonden achter elkaar. Soms zit er ook wel een periode tussen. Over de
gemiddelde frequentie kan ik geen uitspraak doen. Soms wel een paar keer per week, maar
soms ook wel een week niet. Vroeger was er bijna wekelijks in ieder geval wel overlast.
Tegenwoordig is het wel minder vaak. Ook de mate van overlast is minder ernstig. Ik ervaar
nog wel overlast, maar het is niet meer in een onacceptabele mate. Dat was het wel echt. Ik
werd vrijdagmiddag al misselijk omdat ik wist dat de kinderen zouden komen en dat er twee
tot drie dagen en nachten overlast zou zijn.
(De raadsheer-commissaris houdt mw. [E] productie 35 voor en vraagt haar of die e-
mail van haar een juist beeld geeft van de overlast waarover zij in die e-mail schrijft.)
Ja, die e-mail geeft een goed beeld van de overlast die ik toen had op de data waarover ik in
die verklaring spreek. De maanden daarna is het rustig geweest. In ieder geval was het toen
niet zo erg als het geweest is.
(…)
Toen wij er kwamen wonen woonde de familie [geïntimeerden] er al. Wij waren eerste bewoners,
maar wij waren er iets later komen wonen omdat ons huis eerst nog moest worden aangepast
voor onze gehandicapte zoon. Wij hadden heel weinig contact met [geïntimeerden] wij groetten
elkaar en onze kinderen hadden wel contact met elkaar, maar verder ging het contact niet.
Wij waren druk met ons gezin en in het bijzonder de verzorging van onze gehandicapte zoon.
In de loop van de tijd is bij mij de irritatie gaan groeien over het gedrag van de kinderen van
[geïntimeerden] . In eerste instantie alleen de eigen kinderen van [geïntimeerden] , maar inmiddels in het
bijzonder ook de kleinkinderen. Die kleinkinderen voetballen langdurig tegen de schuur en
gillen en schreeuwen naar mijn indruk onnodig hard. In het bijzonder nadat je ze er op hebt
aangesproken. Maar ook de eigen kinderen van [geïntimeerden] zorgen nog steeds voor overlast.
Sommige rijden als idioten door de straat naar de parkeerplaats. Ze smijten met autoportieren
en gooien de rommel van zich af. Auto's worden in de straat gerepareerd, het lijkt wel een
garage.
Ik heb [geïntimeerden] wel eens aangesproken op het gedrag van de kinderen. Hij zou er wat aan
doen, maar er gebeurde niets. Ook de ouders grijpen niet in in het gedrag van de
kleinkinderen. Leefgeluiden zijn normaal, maar het lawaai dat de kinderen en kleinkinderen
van [geïntimeerden] maken overstijgt naar mijn mening het niveau van leefgeluiden.
Als [E] weg is, haar huis dus leeg is, hoor ik in mijn eigen huis regelmatig duidelijk
herrie afkomstig van [geïntimeerden] . Vooral 's avonds als het verder stil is. Ik hoor daar dan
schuiven met meubelen, schreeuwen of luid praten. Als [E] zelf thuis is hoor je dat
een stuk minder. Misschien dat bewoning verschil maakt. Daarnaast heb ik zelf last van het
na middernacht luid praten en slaan van autoportieren op straat en bij het nemen van
afscheid.
U vraagt mij hoe erg ik de overlast vind. Het geluid is irritant. Constant rumoer om je heen
van kinderen is niet prettig. Het is met name het onnodig luid gillen en schreeuwen van de
kleinkinderen. Die zijn er heel vaak. Als opa en oma met vakantie zijn wordt het huis
bewoond door anderen met hun kinderen. De frequentie waarin er sprake is van overlast is
wisselend. Soms is het wel op twee of een achtereenvolgende dagen. Ook zijn er wel weken
dat het rustig is.
U houdt mij voor dat de bewoonster van nummer 47 heeft verklaard dat zij geen overlast van
[geïntimeerden] heeft. Die zijn er pas net komen wonen. Ik denk dat als zij er langer wonen zij
ook overlast gaan ervaren. Het is iets wat zich opbouwt. Van de bewoners op nummer 48 heb
ik gehoord dat zij ook overlast hebben. Ik wil nog opmerken dat voordat mw. [B] er
kwam wonen haar woning bewoond werd door een ouder echtpaar, [G] . Ik
kan mij herinneren dat ik [G1] weleens huilend heb aangetroffen omdat zij zoveel overlast
had van [geïntimeerden] , maar daar van haar man niets over mocht zeggen, omdat hij dhr. [geïntimeerden]
nodig had voor zijn auto.
U houdt mij voor dat ik pas in 2017 voor het eerst heb geklaagd bij De Alliantie. U vraagt
mij waarom ik pas toen ben gaan klagen. Daarvoor woonden wij meer in Spanje dan dat wij
thuis waren. Dat was omdat Spanje beter was voor de gezondheid van mijn zoon. Als gezegd
is die zoon overleden in 2014. Kort na zijn overlijden kreeg mijn man te horen dat hij kanker
had. Wij zijn vanaf dat moment thuis gebleven en zijn toen pas de herrie regelmatig gaan
ervaren. Het was zo erg dat ik op een gegeven moment zei dat het zo niet langer kon. Ik werd
soms wakker van het luide praten en slaan met deuren bij vertrek, zoals ik net verklaarde.
U vraagt mij of ik gevoelig ben voor geluid. Nee dat vind ik althans zelf niet. Ik heb de
overlast ook met mijn man besproken. Die vond het geluid vervelend. Vanwege dat geluid is
hij beneden gaan slapen. Daar schijn je er minder last van te hebben.
Met [E] en [B] heb ik gewoon burencontact. Zij hebben mij weleens geholpen
met mijn zoon en man.
Ik ben uit mijzelf gaan klagen. Ik wist toen nog niet dat er al een rechtszaak liep.
Op vragen van mr. Van Praag:
Ik ben wel eens in de woning geweest van [B] tijdens overlast. Zij had mij dan
gevraagd om te komen. Ik kan mij in het bijzonder een Sinterklaasavond herinneren, drie a
vier jaar geleden. Het geluid afkomstig van [geïntimeerden] was niet normaal. Ik hoorde rennen
en stuiteren met een bal. Het was net alsof ze naast je stonden. De TV moest harder om het
geluid te overstemmen. Ik ben er wel vaker geweest dat het geluid van [geïntimeerden] niet
normaal was. Ik ben er ook wel eens geweest dat ze aan het trommelen waren. Dat kon je
overigens ook buiten horen. Ik ben ook wel eens bij [E] geweest op momenten dat je
geluiden uit de woning van [geïntimeerden] hoorde. Ik vond dat minder ernstig dan bij [B] .
Ik denk dat dat komt omdat de trap van de woning van [geïntimeerden] zich bevindt aan de kant
van [B] . Bij [E] herinner ik mij met name voortdurend heen en weer lopen of
schuiven van iets, ik weet niet wat. Het was een geluid waarvan ik dacht, wanneer houdt het
nu een keer op.
Op vragen van mr. Knaap:
De laatste tijd is de overlast minder, 's Winters is het altijd al veel minder, maar afgelopen
zomer viel het ook mee. Waardoor weet ik niet.
Ik hoor ook wel eens geluiden van [E] zoals stofzuigen, tippelgeluiden of geluiden
van de kleinkinderen. Die geluiden hoor ik altijd maar kort en gaan het niveau van
leefgeluiden niet te boven.