Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, had een verzoek ingediend tot wijziging van de alimentatie die was vastgesteld bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland op 7 december 2016. De vrouw stelde dat de alimentatie niet voldeed aan de wettelijke maatstaven omdat deze was gebaseerd op onjuiste of onvolledige gegevens. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, voerde verweer en vroeg de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigen. Het hof oordeelde dat de rechtbank bij de eerdere beschikking van 7 december 2016 op basis van de beschikbare gegevens een juiste beslissing had genomen. De vrouw had geen rechtens relevante wijziging van omstandigheden aangetoond die een herbeoordeling van de alimentatie zou rechtvaardigen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van gezag van gewijsde en de voorwaarden waaronder alimentatie kan worden gewijzigd.