ECLI:NL:GHARL:2019:6167
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de zorg en opvoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2005, die opgroeit in een problematische situatie. De Raad had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling, omdat er zorgen waren over zijn ontwikkeling en schoolgang. De kinderrechter had dit verzoek echter afgewezen in een beschikking van 27 februari 2019.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de Raad met drie grieven in beroep kwam tegen de afwijzing van het verzoek. De moeder van de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat, heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de betrokkenheid van professionele hulpverleners en de acceptatie van de geboden hulp door de moeder.
Het hof concludeert dat de Raad onvoldoende heeft onderbouwd dat de ingezette hulpverlening niet toereikend of passend is. De moeder heeft blijk gegeven van medewerking aan de hulpverlening en er is een goede samenwerking met de betrokken hulpverleners. Het hof oordeelt dat de huidige situatie, waarin de minderjarige zich positief ontwikkelt, niet verstoord dient te worden door een ondertoezichtstelling. Daarom bekrachtigt het hof de beschikking van de kinderrechter en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.