Uitspraak
1.De standpunten
2.Inleiding
3.De aan het beroep op niet-ontvankelijkheid ten grondslag liggende bezwaren
- het gebruik door [officier van justitie] van de verklaring van [getuige 1] in het kader van het voortduren van de voorlopige hechtenis, hetgeen ertoe heeft geleid dat de voorlopige hechtenis onrechtmatig is voortgezet;
- het ‘wanhopige gevecht van woorden’ waarmee het openbaar ministerie tracht de kwestie te bagatelliseren in plaats van serieus te nemen;
- het niet geven van de achtergrondinformatie die bij [officier van justitie] bekend was over de tekortkomingen van het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] ;
- het nimmer door haar of door haar opvolger officier van justitie mr. Kappeyne van de Coppello (hierna: Kappeyne van de Coppello) gegeven opdracht tot nader verhoor van [getuige 1] ;
- het verzet van [officier van justitie] tegen het horen van [getuige 1] bij de rechter‑commissaris;
- het achterhouden door [officier van justitie] van belangrijke informatie en het feitelijk voorliegen van de rechtbank over de mogelijkheid [getuige 1] te horen bij de politie;
- het vermoeden dat [officier van justitie] het nader horen van [getuige 1] niet zozeer wilde om de politie kritische vragen te laten stellen aan [getuige 1] over de redenen van wetenschap van [getuige 1] , maar om de verdediging – en daarmee kritische vragen over haar eigen rol bij het inbrengen van de verklaring – buiten de deur te houden;
- het nadere politieverhoor dat niet heeft plaatsgevonden vóór 23 maart 2017;
- Kappeyne van de Coppello die wel een heel lijdelijke opstelling heeft gehad en die de raadsvrouw alleen maar kan duiden als het schoonvegen van zijn eigen straatje;
- het handelen van het openbaar ministerie dat - alles overziend – in dit strafproces jegens niet alleen haar cliënt (verdachte [verdachte 4] ), maar ook jegens de rechterlijke macht, zo uitzonderlijk onbehoorlijk is geweest dat hierop alleen zijn niet‑ontvankelijkheid in de vervolging een adequate reactie is;
- een valsheid, op instigatie van de officier van justitie en in weerwil van de protesten tegen het inbrengen van dat proces-verbaal van de opsporingsambtenaren, die moet leiden tot niet-ontvankelijkheid als ultieme afstraffing van misleidend gedrag van het openbaar ministerie.
4.Het juridisch toetsingskader
5.Het verhoor van [getuige 1]
- de reden van haar verhoor (5.3),
- de omstandigheden waaronder het verhoor plaatsvond (5.4),
- de inhoud van de bestreden verklaring (5.5),
- de afspraken die met [getuige 1] bij het verhoor (zouden) zijn gemaakt (5.6),
- de vorm waarin het verhoor van [getuige 1] uiteindelijk is gegoten (5.7),
- de inhoud van de tussen de advocaat van [getuige 1] en de officier van justitie verzonden e-mails (5.8),
- de inhoud van de e-mail van de advocaat van [getuige 1] d.d. 22 maart 2017 aan de officier van justitie (5.9) en
- de pro forma zitting van 23 maart 2017 (5.10).
(het hof begrijpt: [getuige 2] ).Vervolgens begint [getuige 1] te vertellen over de tweede zaak – de ripdeal in Den Haag – waardoor het verhoorkoppel compleet wordt verrast omdat deze casus hen volledig onbekend is [18] . Hetgeen [getuige 1] over die zaak in Den Haag heeft verklaard, wordt hier verder buiten beschouwing gelaten. Over de zaak Gees verklaart zij het volgende [19] :
(opmerking hof: het landelijk politieregistratiesysteem)op te nemen, maar een Word document op te laten maken. Het advies van mr. Wildeman was om de verklaring van [getuige 1] nog buiten het onderzoek op te slaan en niet met het onderzoeksteam te delen. Op die manier kon de verklaring op een later moment nog beoordeeld worden. Verder kreeg [officier van justitie] naar eigen zeggen het advies om geen toezeggingen te doen aan [getuige 1] en bij haar geen verwachtingen te wekken. ‘Dat advies van de CIE-officier heb ik opgevolgd en daar meteen gedeeld met de VKL’ [27] , aldus [officier van justitie] .
‘Naar later bleek dat het verhoor abusievelijk niet op geluid is opgenomen’.Zo is het niet gegaan. Ik heb tijdens het overleg nog expliciet gevraagd of het gesprek werd opgenomen. De heer [verbalisant 2] antwoordde daarop dat dit niet het geval was, hetgeen duidt op een welbewuste keuze van de recherche. Wanneer de rechercheurs stellen dat pas later bleek het verhoor niet op geluid is opgenomen, en dat dit ook nog abusievelijk is gebeurd, dan klopt dat dus niet. Ik verneem graag van u waarom dit niettemin toch op deze wijze in het proces-verbaal terecht is gekomen, temeer nu beide rechercheurs het proces-verbaal op ambtsbelofte hebben opgemaakt’ [46] .
(opmerking hof: op 1 november 2018)op gewezen door haar advocaat. Hierop heeft [officier van justitie] deze e-mail nader bekeken en heeft ze gezien dat ze die e‑mail heeft doorgestuurd. [50] Zij had de e-mail helemaal niet meer op haar netvlies staan. Ze weet ook niet meer of ze de e-mail heeft doorgelezen. Het was een hele lange mail. Ze was op dat moment druk bezig met de voorbereiding van de pro forma zitting van de volgende dag, namelijk 23 maart 2017. Ze kan zich niet herinneren of ze er verder nog iets mee gedaan heeft. [51] De verhorende Rijksrecherche-rechercheurs confronteren haar vervolgens met de verklaring van [teamleider] . Deze verklaart op het moment van de ontvangst van de door [officier van justitie] doorgestuurde e-mail van Van der Eijk voor het eerst op de hoogte te zijn geraakt van de gebreken in het proces-verbaal van het verhoor van [getuige 1] . [teamleider] heeft verklaard: ‘Ik heb haar gebeld en gezegd dat een aantal punten waar Van der Eijk aan refereerde wel klopte en een juiste weergave was zo als het volgens mij ook was gelopen. Het punt dat het verhoor abusievelijk niet was opgenomen klopte niet. Ik gaf aan dat dit niet abusievelijk doch bewust was gebeurd. Ik gaf aan dat de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] tegen ons verteld hadden hoe dat was gegaan. Ik stelde aan de officier voor om hun een opdracht te geven om een PV te maken waarin ze zouden verantwoorden waarom dat fout in het PV terecht was gekomen’ [52] . Eerder bij de rechter-commissaris heeft [teamleider] hierover gezegd: ‘Ik heb voorgesteld om een aanvullend-pv op te laten maken om de omissie vast te leggen. De OvJ was het ermee eens en heeft opdracht gegeven’ [53] .
(het hof begrijpt: de mail van 22 maart 2017)van Van der Eijk niet meer kan herinneren. ‘In het vonnis las ik dat er ook sprake was van antedatering en dat was voor mij helemaal een volkomen verrassing’ [54] , aldus [officier van justitie] .
6.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] nader beschouwd
(het hof begrijpt: de lay-out)al gemaakt had en ze had daar verder niet meer naar gekeken. Zij heeft dit niet bewust zo neergezet. Het was wel haar fout maar ze heeft nooit de bedoeling gehad om de boel te saboteren. Het is absoluut niet opzettelijk gebeurd, aldus [verbalisant 1] . [60]
7.Correctie op enkele gevolgtrekkingen
het hof begrijpt: de komende pro forma zitting van 23 maart 2017) bij de stukken alleen de eerste verklaring van [getuige 1] zit ‘terwijl jullie nog wel kritische vragen hebben’ [65] . Dat dit vervolgverhoor van [getuige 1] niet heeft plaatsgevonden vóór laatstgenoemde datum, kwam doordat [getuige 1] op advies van haar advocaat daar niet meer aan wilde meewerken. [66] Ná 23 maart 2017 was een dergelijk politieverhoor van de baan omdat (op verzoek van de verdediging) door de rechtbank het verhoor van [getuige 1] werd opgedragen aan de rechter-commissaris. Ook mr. Kuijper zelf was mordicus tegen een politieverhoor, getuige haar brief van 23 maart 2017, [67] waarin zij de officier van justitie laat weten dat een politieverhoor in afwezigheid van de verdediging in strijd is met de beslissing van de rechtbank en dat daarmee het recht van haar cliënt op een eerlijke behandeling van zijn strafzaak tekort zou worden gedaan.
(opmerking hof: kortere?)termijn wordt
(opmerking hof: worden?)geregeld, dan verhoor bij RC waarbij met diverse agenda’s rekening moet worden
(opmerking hof: ge?)houden’
in dit stadium van het onderzoek(cursivering door het hof)
’. [69]
8.De toetsing van de feiten aan de juridische beoordelingskaders
- ingevolge de ten tijde van het horen van [getuige 1] geldende Aanwijzing is het verhoor ten onrechte niet auditief geregistreerd;
- voorts staat ten onrechte in het proces-verbaal de passage opgenomen: ‘Nadat de getuige haar verklaring niet had doorgelezen, weigerde zij de verklaring te ondertekenen’; en
- ten slotte staat in het proces-verbaal een onjuiste sluitingsdatum en plaats van ondertekening vermeld.
(Hof: artikel 152 Sv)genoemde opsporingsambtenaren slechts dan vrij het opmaken van een proces-verbaal achterwege te laten ingeval hetgeen door hen is verricht of bevonden naar hun, aan toetsing door de officier van justitie onderworpen, oordeel redelijkerwijs niet van belang kan zijn voor enige door de rechter in het eindonderzoek te nemen beslissing.