Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verzoeker] ,
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling en het gezag van een minderjarige, geboren in 2016. De ouders, die in hoger beroep zijn gekomen, hebben verzocht om wijziging van de omgangsregeling, het gezag en de hoofdverblijfplaats van hun kind. De minderjarige staat onder voogdij van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Samen Veilig Midden-Nederland, die zich heeft ingezet voor het welzijn van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende hebben samengewerkt met de GI en dat het opvoedperspectief van de minderjarige niet meer bij hen ligt. De ouders hebben in het verleden niet adequaat gereageerd op signalen van de GI en hebben niet voldaan aan de voorwaarden voor een veilige opvoeding. De omgang tussen de ouders en de minderjarige is beperkt en onder regie van de GI, wat de ouders als onwenselijk ervaren. Het hof heeft geoordeeld dat de huidige omgangsregeling in het belang van de minderjarige is en dat er geen gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing van haar belangen. De verzoeken van de ouders zijn afgewezen, en de bestreden beschikking van de rechtbank is bekrachtigd.