ECLI:NL:GHARL:2019:6020
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst en ontslag op staande voet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een verzoeker die zijn arbeidsovereenkomst met Fositrans B.V. betwist. De verzoeker, een schipper, was in dienst bij Fositrans en heeft op 25 juli 2018 zijn werkzaamheden gestaakt vanwege klachten over gebreken aan het schip. Fositrans heeft hem daarop op staande voet ontslagen, wat de verzoeker aanvecht. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden, maar het hof oordeelt dat deze ontbinding ten onrechte heeft plaatsgevonden. Het hof wijst erop dat de kantonrechter op beide verzoeken gelijktijdig moet beslissen, en dat er geen onaanvaardbare vertraging is aangetoond. Het hof concludeert dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd was, en dat de verzoeker recht heeft op een billijke vergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt voorlopig vastgesteld op € 9.048,- bruto, inclusief vakantiegeld. De zaak wordt aangehouden voor verdere uitlating door partijen.