Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het procesverloop in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Roggestompen,
Blauw Borgje,
Gronings landschap,
Pic de Lucen
Reitdiep. [appellant] heeft deze schilderijen doorverkocht aan Koop Holding B.V (Koop). Nadat het vermoeden was gerezen dat de schilderijen vals waren, heeft [appellant] deze teruggekocht.
Pic de Lucmet aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als niet van de hand van Altink moet worden bestempeld, zodat [appellant] ten aanzien van dit schilderij in het hem opgedragen bewijs is geslaagd. Ten aanzien van het schilderij
Reitdiepheeft het gerechtshof geconcludeerd dat het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid evenmin van de hand van Altink moet worden aangemerkt, en dat de signatuur niet van Altink is, zodat [appellant] ook ten aanzien van dit schilderij in het hem opgedragen bewijs is geslaagd. Ten aanzien van de schilderijen
Roggestompen,
Blauw Borgjeen
Gronings landschapkomt het gerechtshof tot de conclusie dat weliswaar aan de echtheid van de werken kan worden getwijfeld, maar dat de valsheid van deze werken en de daarop vermelde signatuur niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is komen vast te staan. Het hof heeft het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de werken
Roggestompen,
Blauw Borgjeen
Gronings landschapbekrachtigd. De overige vijf werken maakten geen onderdeel meer uit van de procedure. De zaak is vervolgens terugverwezen naar de rechtbank ter verdere behandeling.
Reitdiepen
Pic de Lucontbonden, [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 32.006,81, alsmede in de proceskosten en kosten van beslag, het vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad verklaard en [geïntimeerden] c.s. veroordeeld tot schadevergoeding nader op te maken bij staat voor wat betreft de onverkoopbare, "besmette" privé kunstcollectie en gederfde verkoopopbrengst.
4.De vordering en de beslissing van de rechtbank
Roggestompen,
Blauw Borgjeen
Gronings landschapvals zijn, de schade die [appellant] heeft geleden doordat hij ook deze drie schilderijen van Koop heeft moeten terugkopen, als een gevolg van de verkoop van de wel vals bevonden schilderijen aan [geïntimeerden] c.s. kan worden toegerekend. Om verdere schade en aansprakelijkheid te voorkomen, heeft hij namelijk terecht alle vijf schilderijen teruggekocht. Door het terugkopen van de schilderijen is [appellant] de winst van de verkoop aan Koop misgelopen. Voor deze drie schilderijen gaat het daarbij om € 16.018,11. Voor dit bedrag is de vordering onder (i) toegewezen, vermeerderd met rente en kosten. Voor het overige is dat onderdeel van de vordering afgewezen, evenals de onderdelen (ii) en (iii).
5.De beoordeling
Blauw Borgjeen
Gronings landschap (grief I van [appellant] )
Roggestompen,
Blauw Borgjeen
Gronings landschaptoe te kennen; hij heeft wel gesteld dat die werken waardeloos zijn, maar de rechtbank heeft aangenomen dat hij deze schilderijen net als de rest van de collectie heeft verkocht of geschonken. Of de schilderijen iets hebben opgebracht (en hoeveel) is onduidelijk gebleven, aldus de rechtbank.
gehelekunstcollectie van [appellant] (waarover hierna meer) en het effect van het predicaat 'twijfelachtig' van de drie genoemde schilderijen. Dat laatste is een conclusie waartoe deskundigenoordelen over de echtheid van die schilderijen inderdaad dwingen. Deze onderzoeken heeft [appellant] echter op eigen initiatief en op eigen kosten laten uitvoeren. De bedoeling die hij daarbij had, was de valsheid van de schilderijen aan te tonen. Nu dat niet is gelukt (en het predicaat 'twijfelachtig' niet tot ontbinding of vernietiging van de koop van die schilderijen heeft geleid), kunnen de negatieve gevolgen die deze taxaties mogelijk voor de waarde van zijn schilderijen hebben gehad niet als schade worden toegerekend aan de verkoop van twee andere schilderijen, waarvan de valsheid wel is komen vast te staan. In zoverre is de grief dus ongegrond.
[E]en
[geïntimeerde1]tegen bodemprijzen te hebben moeten verkopen. Het onverkoopbare restant heeft hij aan goede doelen moeten schenken. De rechtbank heeft die vordering integraal afgewezen.