Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de vader over zijn minderjarige kind. De vader en moeder, die in 2015 uit elkaar zijn gegaan, hebben samen het ouderlijk gezag over hun kind. De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om het eenhoofdig gezag, wat door de kinderrechter is aangehouden voor nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft uiteindelijk in augustus 2018 de moeder alleen belast met het gezag, wat de vader heeft aangevochten in hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat er sinds de aantekening in het gezagsregister sprake is van gewijzigde omstandigheden. De ouders hebben een zeer verstoorde relatie, met veel strijd en wantrouwen, wat een ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van het kind. Ondanks verschillende hulpverleningstrajecten is er geen verbetering in de communicatie tussen de ouders. Het hof heeft ook geconstateerd dat de vader kampt met alcoholverslaving, wat heeft geleid tot incidenten die de minderjarige hebben belast.
Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om rust en stabiliteit te creëren door het gezamenlijk gezag van de vader te beëindigen. De moeder wordt met het eenhoofdig gezag belast, en het hof bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter. Deze beslissing is genomen met het oog op de noodzaak om de minderjarige te beschermen tegen de voortdurende conflicten tussen de ouders.