In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vrouw tegen twee beschikkingen van de rechtbank Overijssel, die betrekking hebben op de kinderalimentatie en partneralimentatie na de echtscheiding van partijen. Het huwelijk van de vrouw en de man is op 7 december 2018 ontbonden, en de rechtbank had eerder op 4 september 2018 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie voor de kinderen vastgesteld. De vrouw verzoekt in hoger beroep om de alimentatie voor de kinderen te verhogen en om partneralimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw te laat is met het indienen van het hoger beroep tegen de kinderalimentatie, omdat dit binnen drie maanden na de uitspraak van de rechtbank had moeten gebeuren. Hierdoor is de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de kinderalimentatie. Het hoger beroep met betrekking tot de partneralimentatie zal echter wel worden voortgezet en behandeld in een zitting. Het hof heeft ook opgemerkt dat de kinderen in de verdere procedure niet langer als belanghebbenden worden aangemerkt, omdat het hoger beroep geen betrekking meer heeft op hun onderhoudsbijdrage. De beslissing is op 9 juli 2019 uitgesproken in het openbaar.