Uitspraak
Petit Mbao,
De Noorderlingen,
1.1. Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
In het contract wordt de overeenkomst aangeduid als een gebruiksovereenkomst en worden Petit Mbao en De Noorderlingen aangeduid als respectievelijk gebruikgever en gebruiknemer.
In de considerans van het contract is onder meer vermeld:
"
Nemen in aanmerking dat(…)- Het ombouwen van het Schip een continu voortdurend proces betreft;
Verder is in het contract onder meer bepaald:
"
3.Gebruiksgenot, herstel en aanpassingen3.1 Gebruiknemer verwacht en houdt er rekening mee dat gedurende het Gebruik,werkzaamheden worden verricht aan het Schip.(…)4.Duur, verlenging en opzegging(…)4.7 Indien voor de ligplaats van het Schip (…) geen ontheffing wordt verkregen, wordtin onderling overleg tussen Partijen en Stichting Petit Mbao een nieuwe ligplaatsbepaald waarvoor een ontheffingsvergunning wordt aangevraagd.4.8 Bij het bepalen van de nieuwe ligplaats zal de stichting Petit Mbao de doorslag geven inverband met de kenmerken van het Schip, mits de nieuwe ligplaats binnen destadsgrenzen van Groningen is gelegen en voldoende bereikbaar is met het openbaarvervoer.4.9 Indien de ligplaats van het Schip buiten de stadsgrenzen van Groningen is komen teliggen en of onvoldoende bereikbaar is geworden met het openbaar vervoer, doorwijziging van de ligplaats, heeft de Gebruiknemer binnen 2 weken na kennisneminghiervan, het recht de overeenkomst te beëindigen met een opzegtermijn van 1 maand."
"
Bij ingebruikname van de MVOurWorld door De Noorderlingen op 1 april 2013 zijn de volgende zaken in gereedheid gebracht:- wind en waterdicht- opruimen en veegschoon- geïsoleerd- vloer: een geheel- een werkende verwarming- leuningen trap ruim- vluchtwegen en nooduitgangbordjes- ventilatie- functionerende sanitaire voorzieningen- keuken"
"
Tijdens de controle is vastgesteld dat de gehele binnenzijde van het schip is bedekt met een laag PUR schuim. Een eenvoudige brandproef heeft aangetoond dat het schuim bij contact met een brandend voorwerp zeer veel rook produceert. Aangezien de rook giftig is, en tevens desoriënterend werkt, adviseren wij dan ook met klem de schuimlaag af te laten dekken met een brandwerend middel. Tevens is tijdens de controle gebleken dat u een offerte heeft aangevraagd voor het laten plaatsen van rookmelders in vluchtwegen en verkeersroutes en een aantal blusmiddelen bij te laten plaatsen. Wij adviseren u de aangeboden werkzaamheden conform offerte te laten uitvoeren."
2.8 In een verslag van een overleg tussen partijen van 28 november 2013 is onder meer het volgende vermeld:
"
Gespreksonderwerp is de voortgang van maatregelen die genomen moeten worden om de activiteiten van de Noorderlingen op de MV Our World ook in de winter doorgang te laten vinden.Wat moet er urgent zijn/komen/verbeteren:- stroomvoorziening- isolatie van het dak van het ruim- de heater in het ruim. Hij doet het, maar na 20 minuten is het weer koud.- de verwarming in het dekhuis.(…)Afspraak is dat er dinsdag 3 december een plan van aanpak van [A] en [B] komt met alle verbeteringen voor het schip."
"Gespreksonderwerp is de voortgang van maatregelen die genomen moeten worden om de activiteiten van De Noorderlingen op de MV Our World ook in de winter doorgang te laten vinden.[C] en [D] geven aan weinig vertrouwen te hebben in de voortgang van het realiseren van bovengenoemde maatregelen zoals eerder vastgelegd bij de huurovereenkomst.
"
Het is sinds het begin niet werkbaar en niet veilig op de boot voor de docenten, de spelers
3.3. De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
De Noorderlingen heeft ook aanspraak gemaakt op vergoeding van door haar geleden schade en terugbetaling van de door haar tot 1 maart 2014 (in haar visie onverschuldigd) betaalde huur.
4.4. De bespreking van de grieven
grief I in het incidenteel appelkomt De Noorderlingen op tegen dit oordeel. De grief faalt. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat uit het feit dat de Noorderlingen op 1 april 2013 het schip betrokken hebben en dat tussen partijen nadien herhaaldelijk overleg heeft plaatsgevonden over het verrichten en afronden van de werkzaamheden die zijn vermeld in het aanhangsel bij het contract volgt dat de in dat aanhangsel vermelde termijn van 1 april 2013 niet de strekking van een fatale termijn in de zin van artikel 6:83 onder a. BW heeft (dan wel, voorzover er wel sprake zou zijn van een fatale termijn, partijen het fatale karakter aan die termijn hebben ontnomen). Het hof neemt bij dit oordeel in aanmerking dat De Noorderlingen ermee bekend was dat het schip niet bestemd was voor het door haar beoogde gebruik, dat het schip ingrijpend werd verbouwd (omgebouwd), dat deze verbouwing bij het aangaan van de overeenkomst nog niet was afgerond en tijdens het gebruik van het schip zou worden voortgezet. In de considerans van de overeenkomst is ook vermeld dat het ombouwen van het schip een voortdurend proces betreft. Onder deze omstandigheden mocht de Noorderlingen er niet van uitgaan dat de nog voor het begin van het gebruik afgesproken termijn een fataal karakter zou hebben.
Grief I in het principaal appelis tegen dit oordeel gericht. Ook deze grief faalt. Daartoe is redengevend dat uit de aangehaalde verslagen van 28 november 2013 (rov. 2.8) en 3 december 2013 (rov. 2.9) volgt dat partijen met elkaar gesproken hebben over de vereisten waaraan het schip in elk geval moest voldoen om gebruik van het schip door De Noorderlingen in de winterperiode mogelijk te maken. Deze gesprekken vonden plaats toen De Noorderlingen het schip al geruime tijd gebruikte en dus, uit eigen ervaring, wist wat minimaal nodig was voor een adequaat gebruik van het schip. De wijze waarop in het verslag van 3 december 2013 is geformuleerd dat voor de in het verslag genoemde datum van
6 januari 2014 de daar genoemde werkzaamheden moeten zijn verricht -
[C] en [D] geven aan dat per 6 januari 2014 alle werkzaamheden die nodig zijn om van het schip ook in de winter een werkbare plek te maken, gedaan moeten zijn -geeft aan dat 6 januari 2014 geen streefdatum, maar een 'harde datum' is. In het verslag wordt een verband gelegd tussen deze datum en het gebruik van het schip in de winter. Het karakter van de voor 6 januari 2014 te verrichten werkzaamheden sluit daar ook bij.
grief II in het principaal appelkomt Petit Mbao op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de in het verslag van de bijeenkomst van 3 december 2013 vermelde werkzaamheden op 6 januari 2013 niet waren verricht. Volgens Petit Mbao waren deze werkzaamheden op 6 januari 2013 wel verricht.
5.5. De beslissing
6 januari 2014 de aan het slot van het verslag van het gesprek van 3 december 2013 vermelde werkzaamheden (prod. 7 bij CvA, aangehaald in rov. 2.9) nog niet waren verricht;