ECLI:NL:GHARL:2019:5496
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen raadsheren in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2019 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak met parketnummer 21-006989-17. De verzoeker had de raadsheren J. Hielkema, J. Dolfing en L.J. Bosch gewraakt, omdat hij meende dat zijn verzoek om getuigen te horen ten onrechte was afgewezen en dat hij oneerlijk was behandeld in eerdere procedures. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden voor wraking niet betrekking hadden op de raadsheren die de zaak behandelden, waardoor deze gronden reeds om die reden tot afwijzing leidden.
De wrakingskamer heeft verder overwogen dat de verzoeker niet voldoende feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de gewraakte raadsheren. De beslissing om de getuigen niet te horen werd niet als onbegrijpelijk beschouwd, en er was geen objectieve basis voor de vrees dat de raadsheren vooringenomen waren. De wrakingskamer benadrukte dat het middel van wraking niet kan dienen als een verkapt rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de rechter.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de aangevoerde feiten noch afzonderlijk, noch in onderling verband en samenhang bezien, grond vormden voor wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.