Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de man om de partneralimentatie voor de vrouw, die bij beschikking van 13 maart 2013 was vastgesteld op € 1.000,- per maand, op nihil te stellen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder, op 19 december 2018, het verzoek van de man afgewezen. De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk is in zijn beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, met name het ontbreken van gronden waarop het beroep was gebaseerd. Het hof heeft vastgesteld dat de man in zijn beroepschrift niet heeft aangegeven op welke gronden hij de bestreden beschikking onjuist acht. Het enkele verzoek om de eerdere stellingen te herhalen was onvoldoende. Het hof heeft ook opgemerkt dat in een verzoekschriftprocedure geen mogelijkheid bestaat om later gronden aan te vullen. De man heeft geen uitzonderlijke omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat hij een blanco beroepschrift heeft ingediend. Hierdoor kon het hof niet anders dan de man niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.