Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
In het tussenarrest van 26 februari 2019 is geoordeeld dat verzending en ontvangst door [geïntimeerde2] en [geïntimeerde1] gemotiveerd zijn betwist en dat het bewijs daarvan om die reden door [appellant] geleverd zal moeten worden.
(HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800).
naderebewijsvoering in de hiervoor bedoelde zin leidt niet alsnog tot de conclusie dat de te bewijzen stellingen inmiddels (voorshands) zijn komen vast te staan.
3.De beslissing
vóór 22 oktober 2019toestuurt aan de griffie van dit hof (postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
nietmet het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
26 november 2019voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellant] ;