Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de vrouw in haar hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 15 januari 2018 is gegeven. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.G. Gosselink, heeft hoger beroep ingesteld na te hebben betwist dat zij tijdig op de hoogte was van de beschikking. De rechtbank had de beschikking per gewone post verzonden, terwijl dit volgens de wet aangetekend had moeten gebeuren. Hierdoor kon de vrouw zich beroepen op artikel 806 lid 1 onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), wat betekent dat zij binnen drie maanden na de betekening van de beschikking hoger beroep kon instellen. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw pas op 14 januari 2019 op de hoogte was van de beschikking, en dat zij haar beroepschrift tijdig heeft ingediend. Het hof heeft daarom geoordeeld dat de vrouw ontvankelijk is in haar hoger beroep. De man, vertegenwoordigd door mr. A.M.P.M. Adank, krijgt de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen op de inhoudelijke punten van het beroepschrift. De zaak zal vervolgens ter zitting worden behandeld.