ECLI:NL:GHARL:2019:4919

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
WAHV 200.226.579
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van administratieve sanctie voor parkeren in strijd met parkeerverbod

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 11 juli 2017 een administratieve sanctie van € 90,- had opgelegd aan de betrokkene, een B.V., wegens parkeren in strijd met een parkeerverbod. De gedraging vond plaats op 26 januari 2016 op de Vanderlandelaan te Veghel. De gemachtigde van de betrokkene, die tevens de feitelijk bestuurder van het voertuig was, voerde aan dat hij zich aanmeldde bij de receptie van DHL voor een laaddock, maar dat alle laaddocks bezet waren. Hij stelde dat hij niet anders kon dan zijn voertuig tijdelijk te parkeren om zich aan te melden, en dat de tijd die hij hiervoor nodig had niet als parkeren moest worden aangemerkt.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak behandeld op 28 mei 2019. De gemachtigde van de betrokkene was niet verschenen, maar de advocaat-generaal was vertegenwoordigd. Het hof overwoog dat de tijd die de gemachtigde gebruikte om zich aan te melden bij de receptie niet kan worden gerekend tot de tijd voor het laden of lossen van goederen. Het hof concludeerde dat er sprake was van parkeren in de zin van de verkeersregels en niet van laden of lossen. Desondanks, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, besloot het hof de sanctie te matigen tot nihil.

Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter, verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de sanctie werd vastgesteld op nihil. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat door de betrokkene was gestort als zekerheid, aan haar zou worden gerestitueerd.

Uitspraak

WAHV 200.226.579
11 juni 2019
CJIB 195278278
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 11 juli 2017
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 mei 2019. De gemachtigde van de betrokkene is niet verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [D] .

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “Parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
26 januari 2016 om 11.42 uur op de Vanderlandelaan te Veghel met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. De gemachtigde van de betrokkene, tevens feitelijk bestuurder van het voertuig, voert aan dat de kantonrechter onvoldoende begrip heeft getoond voor zijn situatie. De gemachtigde is vrachtwagenchauffeur en moest bij DHL goederen afleveren. Daartoe beschikt DHL over vier laaddocks, welke alle vier bezet waren door andere vrachtwagens. Hij heeft zijn voertuig aan de rechterkant van de weg geparkeerd om zich aan te melden bij de receptie voor een laaddock. Een en ander duurde wat langer dan voorzien, omdat de Poolse chauffeur voor hem moeite had zich verstaanbaar te maken. In de tussentijd is de bekeuring uitgeschreven. Hij had niet elders kunnen parkeren, gezien de dichtstbijzijnde parkeerzone een industrieterrein is, 1.500 meter verwijderd van de Vanderlandelaan. Van hem kan onmogelijk verwacht worden dat hij 1,5 kilometer heen en terug gaat lopen, of dat hij rondjes gaat rijden in afwachting van een laaddock en in de tussentijd andere vrachtwagens aandocken.
3. Voor zover de gemachtigde heeft willen aanvoeren dat de gedraging niet is verricht omdat geen sprake is van parkeren, maar van laden en lossen, overweegt het hof het volgende.
4. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (HR 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (HR 10 juni 1975, ECLI:NL:HR:1975:AJ4297).
5. Het hof is van oordeel dat in dit geval sprake is van parkeren in de zin van artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en niet van laden en of lossen van goederen of het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers. De gemachtigde heeft aangevoerd dat hij zich aanmeldde bij de receptie van DHL voor een laaddock. Onder de tijd die nodig is voor het laden of lossen van goederen is niet begrepen de tijd die de gemachtigde heeft gebruikt om zich bij de receptie aan te melden. Er is dan immers geen sprake van bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht.
6. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Gelet op de door de gemachtigde omschreven omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden ziet het hof aanleiding de sanctie te matigen tot nihil. Beslist wordt als volgt.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nummer 195278278 de administratieve sanctie is opgelegd, in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op nihil;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. De Jong als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.