[appellant] heeft in 1999 een brochure onder de naam
“Woonpensioen™ .... een logisch vervolg!”samengesteld, waarin het product Woonpensioen wordt beschreven. Uit de brochure worden de volgende passages geciteerd:
“(p. 2) De kern van de bijgaande beschrijving kan getypeerd worden als het gedeeltelijk liquide maken van het vermogen dat vastligt in de eigen woning van senioren. Hierbij kan een eigenaar met gebruikmaking van een aantal onder de werktitel Woonpensioen™ ontwikkelde faciliteiten, levenslang van een periodieke substantiële uitkering genieten met (desgewenst) het behoud van zijn bestaande wooncomfort.
Aan de zijde van Woonpensioen is er naast de activiteit op het terrein van de marktbewerking en verkoop, ook sprake van de commerciële en juridische verwerving van onroerende zaken en beheertaken.
Hiervoor zijn enige opties ontwikkeld waarvan de kern in het bijgaande document wordt beschreven en nader toegelicht.
Conceptuele aanpassingen en verfijningen zullen vervolgens bij de uitvoering verder op de praktijk worden afgestemd.
Om dit project een gunstige marktintroductie en succesvol tot ontwikkeling te brengen is samenwerking met enkele bestaande marktpartijen van belang. Zoals met name de werkzaamheden op het terrein van financiering en de beheertaken van het vastgoed ‘Woonfonds’. Het is evident dat hieruit aanvullende synergie ontstaat. (...)
(p. 3) Daar waar sprake is van het element leeftijd in relatie tot statistische levensduur, zijn de gepresenteerde berekeningen mede geënt op de levensduurverwachting volgens de cijfers van het Actuarieel Genootschap en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
(p. 5) Voor het liquide maken zijn diverse varianten denkbaar, met als uitersten enerzijds een éénmalige uitkering en anderzijds een levenslang aanvullend pensioen. Vooral dat laatste aspect zal in dit document in detail worden bezien. Alternatieven zijn beschikbaar doch worden slechts genoemd in relatie tot het in beeld brengen van de overige mogelijkheden.
Allereerst is het belang om de toekomstige (bij overlijden) waarde van de woning te beschouwen. Verder is de levensduurverwachting, in eerste aanleg in samenhang met de leeftijd van de betreffende kandidaat van betekenis; in deze periode ontstaan immers renteverplichtingen indien de beoogde transactie tot stand komt.
Deze beide factoren bepalen de huidige netto contante waarde (NCW) van de woning indien een keuze voor het genot van de bewoning blijft bestaan, terwijl deze huidige contante waarde (HCW) de basis vormt voor de hoogte van een éénmalige ‘afkoopsom’ of toekomstige periodieke uitkering (waarin de toekomstige renteverplichtingen reeds zijn verrekend. (...)
(p. 6) Bij ruilalternatieven kunnen sommige van deze lasten als dan niet worden opgenomen. (...)
(p. 10) - Een derde mogelijkheid gaat als volgt:
Op de onroerende zaak (het object) wordt direct een schuld (voor-gefincieerd) geplaatst van (t.b.v. bijgaande berekeningen) 80% van de getaxeerde verkoopwaarde in ‘bewoonde staat’.
Dit bedrag wordt aangewend voor de verstrekking van een Woonpensioen (voorlopig als werktitel zo omschreven!) die direct ingaat. Conform afspraak vindt via de eerste uitkering een verrekening plaats van de transaktiekosten.
Het Woonpensioen kan administratief (interne cessie) aan de financier gecedeerd worden als zekerheid voor de betaling van de rente en/of andere titel. De kosten van rente wordt via de financier verrekend en in het deelnemers -exploitatieschema opgenomen.
Indien de deelnemer later (in vrijheid en precies zoals het hem past) zou overwegen om te verhuizen, wordt afhankelijk van de gekozen vorm, het nog resterende Woonpensioen uitgekeerd dan wel op dezelfde voet elders in porties voorgezet. Komt de deelnemer te (p. 11) overlijden dan wordt in samenhang met de gekozen vorm, een eventuele slotuitkering aan de nabestaande(n) gedaan.
Aan de zijde van de exploitant komt de onroerende zaak via het Woonfonds beschikbaar en kan in afhankelijkheid van de te kiezen strategie voor verdere exploitatie en/of verkoop worden ingezet. (...)
(p. 19) - op objecten waar Woonpensioen (als aspect van haar handelen) het economisch en onherroepelijke eigendom van verwerft (het recht voor het vestigen van een hypotheek zou overigens reeds voldoende zijn), kan zij een krediet vestigen van (stel) 80% van de verkoopwaarde (ongeacht de tijdsduur) zolang de kredietrente maar wordt voldaan resp. adminstratief wordt vastgelegd: bovendien onder de conditie dat boetevrij mag (maar niet moet) worden afgelost; (...)
(p. 21) De overeenkomst tussen de deelnemer en het Woonpensioen houdt de volgende hoofdzaken in: