ECLI:NL:GHARL:2019:4517

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
27 mei 2019
Zaaknummer
WAHV 200.250.893
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Sekeris
  • Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep door het niet tijdig stellen van zekerheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 18 oktober 2018 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de sanctie onterecht was opgelegd. De kantonrechter had geoordeeld dat de betrokkene geen, althans onvoldoende, zekerheid had gesteld voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten, zoals vereist door artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

Het hof heeft vastgesteld dat de zekerheidsbrieven die aan de betrokkene waren verzonden, niet voldeden aan de daaraan te stellen eisen. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat dit niet leidt tot vernietiging van de beslissing van de kantonrechter. De betrokkene had ter zitting verklaard dat hij de zekerheid niet tijdig had betaald omdat hij de zekerheidsbrieven door privéomstandigheden te laat had gezien. Het hof concludeert dat de betrokkene niet in zijn belangen is geschaad door de onjuiste mededelingen in de zekerheidsbrieven.

Gelet op deze omstandigheden en het feit dat niet is gebleken dat het niet tijdig stellen van zekerheid verschoonbaar was, bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter. Hierdoor kunnen de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie niet worden beoordeeld. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigd, wat betekent dat de betrokkene niet in zijn beroep wordt ontvangen.

Uitspraak

WAHV 200.250.893
27 mei 2019
CJIB 212214787
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 18 oktober 2018
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
Er is daarnaast gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2019. De betrokkene is verschenen.
De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [B] .

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat geen, althans onvoldoende, zekerheid is gesteld en geen feiten of omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan niet-ontvankelijkheid achterwege moet blijven.
2. De betrokkene voert aan dat de sanctie onterecht is opgelegd.
3. Artikel 11, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) verplicht de betrokkene om in de procedure bij de kantonrechter zekerheid te stellen voor de betaling van de sanctie en de administratiekosten.
4. Zekerheidstelling is een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep bij de kantonrechter. Dit betekent dat de kantonrechter de bezwaren tegen de oplegging van de administratieve sanctie pas kan behandelen, wanneer een betrokkene zekerheid heeft gesteld. De verplichting om zekerheid te stellen loopt niet vooruit op de vraag of een betrokkene een gedraging heeft verricht. De verdedigingsmogelijkheden van een betrokkene worden er niet door beperkt. Ook als de betrokkene de sanctie niet terecht vindt, moet zekerheid worden gesteld. Als het beroep gegrond wordt verklaard, wordt het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene terugbetaald. Bij ongegrondverklaring van het beroep wordt het bedrag van de opgelegde sanctie met het bedrag van de zekerheid verrekend.
5. De officier van justitie dient een brief omtrent de verplichting tot zekerheidstelling aan de betrokkene te verzenden. In geval van verzuim dient aan de betrokkene binnen een daartoe gestelde termijn de gelegenheid te worden geboden het verzuim te herstellen. Dat laatste geschiedt door toezending van een tweede brief door de officier van justitie aan de betrokkene.
6. In het dossier bevinden zich de mededelingen van de officier van justitie omtrent de zekerheidstelling, te weten een brief van 7 juni 2018 en een tweede brief van 24 juni 2018 aan de betrokkene. De in deze zaak verzonden zekerheidsbrieven voldoen niet aan de daaraan te stellen eisen, zoals geformuleerd door het hof in zijn arrest van 30 november 2018 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHARL:2018:10471).
7. De omstandigheid dat de zekerheidsbrieven niet aan de daaraan te stellen eisen voldoen zal in dit geval echter niet leiden tot vernietiging van de beslissing van de kantonrechter. De betrokkene heeft namelijk ter zitting desgevraagd meegedeeld dat hij de zekerheid niet tijdig heeft betaald, omdat hij de zekerheidsbrieven door privéomstandigheden te laat onder ogen heeft gekregen. Het niet tijdig stellen van zekerheid is dus niet het gevolg van de onjuiste mededelingen in de zekerheidsbrieven. Aldus is de betrokkene door de onjuiste mededelingen in de zekerheidsbrieven niet in zijn belangen geschaad.
8. Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat het niet tijdig stellen van zekerheid verschoonbaar is, heeft de kantonrechter het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter dan ook bevestigen.
9. Dit brengt mee dat het hof net als de kantonrechter de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie niet kan beoordelen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.