Geen concrete aanleiding voor uitlating in telefoongesprek van 17:09 uur
Getuige [D] heeft verklaard dat de sfeer tijdens het werkoverleg steeds rustig was en zij dus niet kan zeggen dat mensen in toom gehouden moesten worden. Daarna, buiten in de hal, werd de sfeer iets grimmiger maar de groep is bij elkaar gebleven op perron 2, waar niemand heeft gedreigd om het spoor in te gaan en waar de getuige niets van dreiging heeft gemerkt.
Volgens getuige [E] werd de groep tijdens het werkoverleg onrustiger, waarna de getuige met [F] en [I] overleg heeft gevoerd met [verzoeker] . Uit de verklaring blijkt niet dat [verzoeker] het initiatief nam voor dit overleg. Afgesproken werd dat zij zouden proberen de boel rustig te houden. Dat is volgens de getuige in zekere zin ook wel gelukt waarna is besloten naar buiten te gaan om een frisse neus te halen en stoom af te blazen. De getuige verklaart:
"We zijn met een groep naar perron 2 gegaan. (…) Op het perron heb ik niemand horen roepen dat we het spoor in zouden moeten gaan. Volgens mij waren mijn collega's en ik inwendig woedend maar wij zijn vakmensen en weten dat we het hoofd koel moeten houden, ook met het oog op de reizigers. Ik heb op perron 2 wel een collega horen roepen dat als we de sporen niet ingaan we andere dingen zouden moeten doen. (…)ik begrijp dat een enkele collega daarna aan de noodrem heeft getrokken. Er werd door meerdere personen geroepen dat ze last van ons zouden hebben."
Getuige [F] weerspreekt dat hij tijdens het werkoverleg met een groepje collega's overleg heeft gehad met [verzoeker] , zoals [E] verklaart. Hij vond de sfeer tijdens dit overleg vanaf het begin spannend en op een gegeven moment zo dreigend dat hij zelf de NS zou hebben geïnformeerd als hij niet had gezien dat [verzoeker] dat al deed. [verzoeker] riep op om met zijn allen naar buiten te gaan en af te koelen. Dat gebeurde maar de groep bleef onrustig, aldus [F] . [F] is niet met [verzoeker] meegelopen naar perron 2, maar heeft daar later wel collega's getroffen. [F] verklaart verder:
"Daar stond ik naast [verzoeker] . In de verte zag ik ook mensen lopen die duidelijk kwaad waren. Dat zag je aan hun bijna agressieve tred. Ik hoorde iemand in de verte vanuit de westzijde roepen: "ze zijn er nu in" of "ze gaan er nu in". Ik meen dat dat een vrouwenstem was. [verzoeker] was op dat moment aan het bellen en je hoort mij op de band zeggen tegen [verzoeker] dat ik gehoord had wat ik zojuist zei. (…) Het kan wel zijn dat op de beelden van het perron rustige NS-ers zijn te zien, maar op dat beeld staat niet wat er aan het begin van die trein gebeurde. De voorkant van die trein was op 260 meter afstand van mij en ik kon natuurlijk niet zien wat er voor die trein gebeurde."
Getuige [G] vond dat er van het door hem onder 3.3 beschreven groepje tijdens het werkoverleg een best wel reële dreiging uitging. Op spoor 2 heeft dit groepje zich op enig moment afgesplitst. Later heeft de getuige gehoord dat dit 'groepje onruststokers' naar perron 7/8 is gegaan.
Getuige [H] beschrijft de gebeurtenissen tijdens het werkoverleg als 'rommelig gedoe' en verklaart:
"Omdat er toch wel enige onrust was heeft [verzoeker] gezegd dat we naar buiten gingen voor een cool down. Op spoor 2 aangekomen was de groep inmiddels wat verspreid en sommigen waren inmiddels weggelopen. De mensen op dat spoor in mijn buurt waren onrustig. U vertelt mij dat u op de beelden niets van onrust daar heeft gemerkt, maar ik weet dat er op dat spoor aan een noodrem is getrokken. (…) Ik vond het logisch dat hij( [verzoeker] - hof)
ging bellen, want op dat perron liepen mensen met gele jasjes en dat is voor reizigers toch wel een wat raar gezicht. Misschien kon er ook iets gebeuren waardoor de veiligheid in gevaar kwam. Ik zou niet weten waarom dat moest, maar je weet maar nooit."