ECLI:NL:GHARL:2019:4391

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2019
Publicatiedatum
22 mei 2019
Zaaknummer
TBS P19/0030
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een ongewenst verklaarde terbeschikkinggestelde

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 21 maart 2019, wordt het beroep van een terbeschikkinggestelde behandeld die geboren is in Joegoslavië en momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC). Het beroep is ingesteld tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, die op 6 december 2018 de hervatting van de verpleging van overheidswege had bevolen. Tijdens de zitting op 7 maart 2019 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. R. Bosma, en de advocaat-generaal mr. D.J. de Jong gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft bezwaren geuit tegen zijn terugkeer naar Kroatië, onder andere vanwege de onzekere situatie daar en het gebrek aan familie en goed medicatiebeleid. De advocaat-generaal heeft echter gesteld dat de situatie van de terbeschikkinggestelde sinds 2017 is veranderd, en dat een gedwongen terugkeer naar Kroatië onvermijdelijk is. Het hof heeft geconcludeerd dat het onvoldoende is voorgelicht om een definitieve beslissing te nemen en heeft daarom het onderzoek heropend. Het hof verzoekt om aanvullende rapportages van verschillende instellingen over de terbeschikkinggestelde en schorst het onderzoek voor een periode van langer dan een maand maar korter dan drie maanden. De zaak wordt aanhouden voor verdere behandeling, waarbij de terbeschikkinggestelde op een later tijdstip zal worden opgeroepen.

Uitspraak

TBS P19/0030
Tussenbeslissing d.d. 21 maart 2019
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [geboortedag] 1973,
verblijvende in het [FPC] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 6 december 2018, houdende de hervatting van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- een aanvraag incidenteel verlof van 24 april 2014 van het [FPC] met als bijlage een risico-taxatie HCR-20 van 24 april 2014 en een lijst ontslagmedicatie van 2 oktober 2012;
- de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats |Leeuwarden, van 27 mei 2014 tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van verheidswege;
- het advies van Reclassering Nederland van 25 oktober 2018 tot hervatting van de verpleging van overheidswege;
- de beslissing van de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 november 2018 tot voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 19 december 2018;
- een e-mailwisseling tussen [naam] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de Penitentiaire Inrichting [locatie] en het openbaar ministerie over de stand van zaken in hoger beroep;
- een e-mailwisseling van 11 februari 2019 tussen [naam] van het [FPC] en [naam] van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;
- een e-mailbericht van [naam] van het [FPC] van 5 maart 2019;
- een e-mailbericht van de advocaat-generaal van 6 maart 2019 met als bijlage een vertaling van berichten van de Kroatische autoriteiten over de mogelijkheid van WOTS-overdracht in onderhavige zaak.
Het hof heeft ter zitting van 7 maart 2019 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Bosma, advocaat te Assen, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Het is vreemd dat er nooit overleg heeft plaatsgevonden tussen de vreemdelingenrechter en de strafrechter. Zo is er verschil van inzicht in de resocialisatie in onderhavige zaak. Een van de bezwaren van de terbeschikkinggestelde om mee te werken aan een terugkeer naar Kroatië betreft de onzekerheden die dit met zich meebrengt. Er is daar geen goed medicatiebeleid, er zijn financiële onzekerheden en de terbeschikkinggestelde heeft geen familie in Kroatië. Onderzocht zal moeten worden in welke situatie de terbeschikkinggestelde terecht komt indien hij terugkeert naar Kroatië. Daarnaast is er geen afgewogen advies van de huidige kliniek. Verder is er geen sprake van een concrete dreiging ten aanzien van de betreffende medewerker van de reclassering. Het is een vreemde zaak dat de vergaande ingrijpende maatregel van voorlopige hervatting is toegepast en dat de terbeschikkinggestelde in dat verband gesepareerd wordt geplaatst in de gevangenis onder het meest zware beveiligingsregime. De raadsman heeft primair verzocht – zo verstaat het hof – de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging van overheidswege af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht aanvullende informatie bij onder andere de kliniek waar de terbeschikkinggestelde momenteel verblijft op te vragen en de zaak hiertoe aan te houden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Sinds 2017 is de situatie van de terbeschikkinggestelde veranderd. Hij is inmiddels onherroepelijk tot ongewenst vreemdeling verklaard. Een al dan niet gedwongen terugkeer naar Kroatië is inmiddels een gegeven. De terbeschikkinggestelde heeft tot nu toe alleen maar aangegeven dat hij niet wenst mee te werken aan een terugkeer naar Kroatië. Sinds voor hem duidelijk werd dat terugkeer naar Kroatië onvermijdelijk is, zijn de spanningen bij hem opgelopen. Er is onder meer sprake van afweer in contacten, depressieve kenmerken, en boosheid. Bovendien nemen wrok en krenking toe. Er valt met de terbeschikkinggestelde niet te praten over repatriëring. Er is sprake van een toenemend risico op psychotische ontregeling en op suïcide. Daarnaast is sprake van een onlosmakelijk verband tussen deze risico’s en de gedwongen uitzetting naar Kroatië. De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het niet geven van een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege een onaanvaardbaar risico met zich meebrengt. Overigens geldt dat daarbij ook de veiligheid van de terbeschikkinggestelde zelf in het geding is. Het is van belang om de terugkeer naar Kroatië te laten plaatsvinden in het kader van de verpleging van overheidswege. Een terugkeer in het kader van de maatregel met voorwaarden is niet mogelijk, mits de terbeschikkinggestelde instemt met de terugkeer. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Subsidiair heeft de advocaat-generaal verzocht aanvullende en actuele informatie over de terbeschikkinggestelde op te vragen en de zaak hiertoe aan te houden.
De tussenbeslissing van het hof
Bij de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het hof zich op basis van de voorhanden zijnde informatie onvoldoende acht voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Voor de vorming van zijn eindoordeel acht het hof het noodzakelijk:
  • dat de
  • dat de
  • dat de
  • dat het
Verder verzoekt het hof de advocaat-generaal om, indien voor de volgende zitting een verlengingsrapportage van een psychiater gereed is, deze aan het hof over te leggen.
Het hof zal het onderzoek met voormeld doel heropenen en het onderzoek voor onbepaalde tijd voor een periode langer dan een maand maar niet langer dan drie maanden schorsen, omdat de agenda van het hof een eerdere behandeling niet toelaat en de stukken hiertoe in handen van de advocaat-generaal stellen.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

Tussenbeslissing

Het hof:
Heropentde behandeling van de zaak om vermeld doel en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, voor een periode langer dan en maand maar korter dan drie maanden.
Verzoektde advocaat-generaal zorg te dragen dat voor de nader te bepalen zitting door de verschillende instellingen zal worden gerapporteerd zoals hierboven nader omschreven.
Verzoekt de advocaat-generaal de eventuele, nieuwe verleningsrapportage van een psychiater aan het hof over te leggen;
Beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman.
Steltde stukken met voormelde doelen in handen van de advocaat-generaal.
Houdtiedere verdere beslissing aan.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. E.L.M. Klein Haneveld en dr. J. Lucieer als raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven als griffier,
en op 21 maart 2019 in het openbaar uitgesproken.
Mr. E.A.K.G. Ruys alsmede de raden zijn buiten staat deze tussenbeslissing mede te ondertekenen.