Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beorep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
€ 11.000,- was geboden, dat volgens [geïntimeerde] , zij het met tegenzin, is geaccepteerd. De door [geïntimeerde] in het geding gebrachte productie 12, volgens haar een verklaring van mevrouw [E] (hetgeen door [appellant] wordt betwijfeld), is niet duidelijk en overtuigend genoeg om bij te dragen aan het door [geïntimeerde] te leveren bewijs, te meer nu mevrouw [E] niet onder ede ten overstaan van de raadsheer-commissaris en partijen is bevraagd. De verklaring sluit ook niet uit dat in het bedrag dat mevrouw [E] heeft betaald aan [appellant] kosten waren opgenomen. De verklaring laat gezien de vragen die daarin worden gesteld (‘are we talking about the same horse’) zelfs ruimte voor twijfel of het wel gaat om hetzelfde paard. De verklaring maakt anderzijds wel melding van gezondheidsproblemen van het paard, wat aansluit bij de verklaring van [D] en die volgens haar aanleiding vormden tot een prijsverlaging.
3.De beslissing in het principaal en het incidenteel hoger beroep
2 april 2014, behoudens voor zover [appellant] is veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen in hoofdsom € 27.221,10, vernietigt dit vonnis in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht;
21 mei 2019.