Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De omvang van het geschil
4.De motivering van de beslissing
Volgens het bepaalde in lid 3 ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
De ouders zijn met hulp van instanties in de gelegenheid gesteld om met elkaar in gesprek te komen over omgang en begeleide omgang op te starten. In plaats van dat de ouders dichter bij elkaar zijn gekomen, zijn de problemen en de dynamiek tussen de ouders juist steeds groter geworden. Deze spiraal moet doorbroken worden en de rechtbank zag daarvoor maar één oplossing, namelijk dat er op dat moment niet meer wordt toegewerkt naar (begeleide) omgang. De rust die hierdoor ontstaat, is niet alleen in het belang van [de minderjarige] , maar ook in het belang van de ouders: de vader kan aan zichzelf werken en de moeder kan herstellen van haar burn-out, wat ook in het belang van [de minderjarige] is."