Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie na een echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een bijdrage van € 317,-- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, vastgesteld door de rechtbank Noord-Nederland, geaccepteerd. Echter, na een wijziging in zijn financiële situatie, verzoekt hij het hof om deze bijdrage te herzien naar nihil of een lager bedrag. De vrouw, verweerster in hoger beroep, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bevestiging van de eerdere beschikking.
De procedure in hoger beroep omvat diverse stukken, waaronder beroeps- en verweerschriften, en een mondelinge behandeling op 10 september 2018. Het hof overweegt dat de man zijn inkomensverlies onvoldoende heeft onderbouwd en dat de omstandigheden aan de zijde van de vrouw niet zijn gewijzigd. Het hof concludeert dat de man zijn draagkracht niet heeft aangetoond en dat de overeengekomen kinderalimentatie niet in strijd is met de wettelijke maatstaven. De man heeft niet aangetoond dat zijn inkomensverlies niet voor herstel vatbaar is, en zijn inspanningen om een nieuwe baan te vinden zijn onvoldoende.
Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof op 16 mei 2019.