Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in het incident
4.De beslissing
4 juni 2019voor memorie van antwoord (ambtshalve peremptoir);
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in een incident ex artikel 217 Rv, waarbij de stichting SONA, gevestigd te Curaçao, een incidentele vordering tot voeging in hoger beroep heeft ingediend. SONA was in eerste aanleg reeds een gevoegde partij aan de zijde van AT Osborne B.V., die in hoger beroep was gegaan tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland. SONA heeft echter geen zelfstandig hoger beroep ingesteld, wat volgens het hof betekent dat zij niet opnieuw kan verzoeken om voeging in het hoger beroep van AT Osborne. Het hof oordeelt dat voeging niet kan dienen als middel om een verzuim in het instellen van hoger beroep te herstellen. De rechtbank had eerder de voeging van SONA toegewezen, maar nu SONA niet zelf gebruik heeft gemaakt van haar recht om hoger beroep in te stellen, wordt zij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot voeging. Het hof wijst erop dat de situatie anders zou zijn geweest als Berenschot, de andere partij, ook hoger beroep had ingesteld. De kosten van het incident worden aan SONA opgelegd, en de hoofdzaak is doorverwezen naar een latere rol voor memorie van antwoord.