Uitspraak
[appellante],
MAV,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering in hoger beroep
Indien de derde-beslagene wel een verklaring heeft afgelegd, is de executant bevoegd deze geheel of ten dele te betwisten dan wel aanvulling daarvan te eisen door de derde binnen twee maanden na zijn verklaring op te roepen en van hem te vorderen dat hij overgaat tot het doen van gerechtelijke verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de executant zal blijken toe te komen."
Die producties geven echter juist steun aan de stellingen van MAV, die dan ook harerzijds eveneens een beroep heeft gedaan op deze producties ter staving van haar standpunt.
U bent sinds 1 augustus 2014 werkzaam als (freelance) dagbladenbezorger op basis van een overeenkomst van opdracht met uw depothouder te Balricum(hof: lees Blaricum)
, mevrouw [appellante] . Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst."
Namens uw opdrachtgever".
FB i.o. uw opdrachtgever".
zij daar op dit moment niet bij kan" is verder niet toegelicht. Bij pleidooi is door de advocaat van [appellante] uitdrukkelijk aangeboden om de overeenkomst van opdracht tussen Florijn Beheer en [B] in het geding te brengen. Toen het hof na een schorsing aangaf hem daartoe in de gelegenheid te willen stellen, merkte hij echter op dat er bij nader inzien geen schriftelijke overeenkomsten voorhanden zijn. Aan het aanbod van [appellante] om getuigen te horen (feitelijk dus tot het leveren van tegenbewijs) gaat het hof voorbij omdat [appellante] naar het oordeel van het hof de, door genoemde producties gestaafde, stellingen van MAV gelet op het bovenstaande onvoldoende gemotiveerd heeft betwist waardoor deze zonder verdere bewijslevering zijn komen vast te staan (artikel 149 Rv).
NJ1989, 363 en reeds uit HR 28-05-1915, ECLI:NL:HR:1915:104,
NJ1915, p. 882.
Daarmee valt deze teniet gegane vordering niet in de schuldsanering en heeft dat tot gevolg dat het beslag in zoverre niet op grond van artikel 301 lid 3 Fw komt te vervallen en de verklaringsprocedure niet van rechtswege een einde neemt.
22 maart 2019 vorderingen op [appellante] heeft verkregen (of voor die datum ontstane vorderingen onbetaald zijn gebleven) worden die wel getroffen door de schuldsanering en geldt dat het beslag in zoverre is vervallen en de verklaringsprocedure van rechtswege een einde neemt. Het hof verwijst in deze context naar Broekveldt, Derdenbeslag (Burgerlijk Proces & Praktijk nr. 1) (diss. Leiden, Deventer: Kluwer 2003) in 4.5.2.3.1, nr. 198.
21 juli 2019.