4.2.De tekst van de Wet luidt, voor zover van belang:
Artikel 2
‘In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder: a. vervaardigen van alcoholvrije dranken (…): elk handelen waarbij of waardoor die goederen ontstaan of de voor de belastingheffing relevante samenstelling daarvan wordt gewijzigd;’
Artikel 3
‘1 In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder uitslag het brengen van alcoholvrije dranken (…) buiten een plaats die voor dat soort goed als inrichting is aangewezen.
2 Indien artikel 15a, eerste lid, van toepassing is, wordt als uitslag mede aangemerkt het vervaardigen van vruchten- of groentesap boven een hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar.’
Artikel 14
‘1 Een plaats kan alleen als inrichting worden gebruikt indien daartoe een vergunning is verstrekt door de inspecteur.’
Artikel 15
‘1 Degene die een vergunning voor een inrichting wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.’
Artikel 15a
‘1 Een vergunning als bedoeld in artikel 14, eerste lid, is niet vereist indien:
a. per kalenderjaar doorgaans niet meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap wordt vervaardigd; en
b. uitsluitend vruchten- of groentesap wordt vervaardigd.
2 Indien in twee achtereenvolgende kalenderjaren meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap per kalenderjaar is vervaardigd, moet een vergunning als bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden aangevraagd.
3 De vergunning, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend voor een periode van ten minste vijf jaar.
4 Binnen de periode van vijf jaar, bedoeld in het derde lid, kan de vergunninghouder geen verzoek indienen om intrekking van de vergunning, tenzij geen vruchten- of groentesap meer wordt vervaardigd.
5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.’
Artikel 16
‘De belasting wordt geheven:
a. van de vergunninghouder van de inrichting; of
b. van degene die ingevolge artikel 15a geen vergunning voor een inrichting heeft maar in een kalenderjaar meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap vervaardigt.’
Artikel 39
‘1 Het is verboden:
a. anders dan als particulier voor eigen verbruik, alcoholvrije dranken (…) te vervaardigen buiten een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen, tenzij deze vervaardiging plaatsvindt overeenkomstig de ingevolge artikel 29 bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden en beperkingen, dan wel alcoholvrije dranken worden vervaardigd uit andere alcoholvrije dranken en het bedrag van de belasting die eerstbedoelde alcoholvrije dranken vertegenwoordigen niet hoger is dan het bedrag van de belasting dat de alcoholvrije dranken vertegenwoordigen waaruit zij zijn vervaardigd;
b. alcoholvrije dranken (…) voorhanden te hebben die niet overeenkomstig de bepalingen van deze wet in de heffing zijn betrokken, met uitzondering van alcoholvrije dranken (…) die door particulieren voor eigen verbruik zijn betrokken uit een andere lidstaat.
2 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien buiten een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen, vruchten- of groentesap wordt vervaardigd tot een hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar dan wel gedurende ten hoogste twee achtereenvolgende kalenderjaren een hoeveelheid van meer dan 12.000 liter per kalenderjaar.’