Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] van de moeder naar hem te wijzigen. De ouders hebben een complexe geschiedenis, waarbij de relatie in 2008 is beëindigd en sindsdien de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder is vastgesteld. De vader heeft in 2015 een verzoek tot wijziging van de zorgregeling ingediend, wat leidde tot een periode van onrust en escalaties in de opvoedsituatie. [de minderjarige] is sinds februari 2017 onder toezicht gesteld en verblijft momenteel in een netwerkpleeggezin.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de wensen van [de minderjarige], die op 17-jarige leeftijd zijn mening goed kan onderbouwen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een wijziging van de hoofdverblijfplaats, omdat dit onnodige onrust voor [de minderjarige] met zich mee zou brengen. De huidige situatie in het pleeggezin wordt als stabiel en in het belang van [de minderjarige] beschouwd. De vader's zorgen over de pleegmoeder werden niet herkend door het hof, de GI en de moeder. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2018 bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.