Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie en de afspraken in een ouderschapsplan. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 25 april 2018 te wijzigen. Hij stelt dat de overeengekomen alimentatie van € 275,- per maand voor hun kind, [naam kind], is vastgesteld zonder rekening te houden met zijn draagkracht en dat er sprake is van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de man betwist en verzocht om zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij partijen in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De man heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie is veranderd en dat hij nu een bijstandsuitkering ontvangt, waardoor hij niet in staat is om de overeengekomen alimentatie te betalen. De vrouw heeft echter betoogd dat de man bij het opstellen van het ouderschapsplan bewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven en dat er geen sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden.
Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Het hof heeft vastgesteld dat de man bij het aangaan van de alimentatieovereenkomst zich bewust was van zijn financiële situatie en dat hij de afspraak heeft gemaakt zonder rekening te houden met zijn draagkracht. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de man in de proceskosten van het hoger beroep veroordeeld.