Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Allianz Benelux N.V.,
1.de naamloze vennootschapAchmea Schadeverzekeringen N.V.,tevens handelend onder de naamInterpolis,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
a. voor recht zal verklaren dat [geïntimeerde 2] geheel althans grotendeels draagplichtig is voor de schadelijke gevolgen van het ongeval;
b. [geïntimeerde 2] zal veroordelen tot vergoeding aan Allianz van de onder a. bedoelde schade voor zover die schade voor rekening is gekomen van Allianz en overeenkomstig het percentage dat [geïntimeerde 2] hiervoor draagplichtig wordt geoordeeld;
c. Achmea zal veroordelen tot directe betaling aan Allianz van hetgeen waartoe [geïntimeerde 2] wordt veroordeeld;
d. voor recht zal verklaren dat er sprake is van samenloop als bedoeld in artikel 7:961 BW tussen de AVB-polissen van Allianz en van Achmea en zal bepalen dat Achmea pro rata dient te participeren in dat deel van de schade waarvoor [geïntimeerde 2] niet draagkrachtig is en dat voor rekening van Allianz is gekomen;
e. Achmea en [geïntimeerde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van de proceskosten in beide instanties;
f. Achmea en [geïntimeerde 2] hoofdelijk zal veroordelen tot terugbetaling aan Allianz van al hetgeen zij uit hoofde van de te vernietigen vonnissen heeft betaald.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Met artikel 7:658 lid 4 BW is beoogd een grondslag voor aansprakelijkheid te bieden indien hij, die in de uitoefening van zijn bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, tekortschiet in het treffen van veiligheidsmaatregelen en degene die de arbeid verricht daardoor schade lijdt. Naar de bedoeling van de wetgever strekt de bepaling ertoe bescherming te bieden aan personen die zich, wat betreft de door de werkgever (hier: [geïntimeerde 2] ) in acht te nemen zorgverplichtingen, in een met de werknemer vergelijkbare positie bevinden. Dit brengt mee dat artikel 7:658 lid 4 BW zich voor toepassing leent indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Of dit het geval is, zal aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald moeten worden, waarbij onder meer van belang zijn de feitelijke verhoudingen tussen betrokkenen en de aard van de verrichte werkzaamheden, alsmede de mate waarin de
‘werkgever’, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisico’s.
Partijen twisten over de vraag of [z] voor de zorg voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van [geïntimeerde 2] . Het hof beantwoordt die vraag bevestigend en licht dat als volgt toe.
5.8 [geïntimeerde 2] heeft in dit verband bovendien aangevoerd dat zij met [y] het werk heeft verdeeld en heeft afgesproken dat [y] verantwoordelijk was voor de door hem ingeschakelde zzp-ers en [geïntimeerde 2] enkel voor zijn eigen werknemers. Tussen [y] en [geïntimeerde 2] is concreet besproken dat [y] zou zorgdragen voor de persoonlijke bescherming van zijn mensen. Gelet daarop was [geïntimeerde 2] niet verantwoordelijk voor de veiligheid van door [y] in te schakelen zzp-ers, aldus [geïntimeerde 2] .
Het hof volgt [geïntimeerde 2] hierin niet. Zoals gezegd had [geïntimeerde 2] als hoofdaannemer zeggenschap over de wijze waarop het werk werd uitgevoerd, ook wat betreft te nemen maatregelen in verband met de veiligheid. Illustratief is in dat verband dat [geïntimeerde 2] op verzoek van [y] (zie de getuigenverklaring [geïntimeerde 2] ) aan [y] schaarhoogwerkers ter beschikking heeft gesteld om veilig het glas op hoogte aan te kunnen leveren. [y] was voor de te treffen veiligheidsmaatregelen in zoverre dus aangewezen op [geïntimeerde 2] . Dat [y] en [geïntimeerde 2] het werk hebben verdeeld en taken bij [y] zijn belegd, kan voor de onderlinge draagplicht van belang zijn zoals hierna zal blijken, maar doet niet af aan de zeggenschap van [geïntimeerde 2] over de werkomstandigheden en te treffen veiligheidsmaatregelen.
Paragraaf 0Algemeen deel AansprakelijkheidVerzekerden*Ualsverzekeringnemerin de hoedanigheid die op het verzekeringsbewijs staat vermeld;*uwondergeschikten als en voor zover ookuaansprakelijk bent in de hoedanigheid waarinuverzekerd bent;”Allianz stelt zich op het standpunt dat [y] als ondergeschikte in de zin van deze bepaling moet worden beschouwd en dat hij dus voor het deel van de schade dat hij moet dragen (70%) verzekerd is bij Achmea. Op grond van artikel 7:961 lid 3 BW hebben verzekeraars in een situatie als deze onderling verhaal en dienen de verzekeraars bij te dragen naar evenredigheid van de bedragen waarvoor zij ieder afzonderlijk aangesproken kunnen worden. Achmea betwist dat [y] als ondergeschikte in de zin van de polisvoorwaarden kan worden beschouwd.
6.De slotsom
€ 400,-
1.957,-