Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[veroordeelde] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De beslissing waarvan beroep
Stichting [Stichting]
€ 392.497,74. [2] Het openbaar ministerie en de verdediging zijn in de gelegenheid gesteld zich over de hoogte van dit bedrag uit te laten.
[benadeelde]
€ 10.000,- in mindering gebracht als zijnde gelden die aan de zorg van [benadeelde] zijn besteed. Het openbaar ministerie heeft dit bedrag aannemelijk geacht. De verdediging heeft dit bedrag bestreden en aangevoerd dat dit een bedrag van in totaal € 15.600,- moet zijn, aangezien de kosten voor zorg geen € 50,- per week waren, maar (naar schatting) € 75,-.
€ 103.262,74.
€ 55.039,-, ten aanzien van in rekening gebrachte persoonlijke zorg, zal worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel.
€ 135.392,14.
€ 29.138,92. In de schriftelijke conclusies is dit, aldus de verdediging, voldoende aannemelijk gemaakt door middel van een groot aantal overgelegde bonnen. Daarnaast is het aannemelijk dat veroordeelde en medeveroordeelde uitgaven hebben gedaan ten behoeve van [benadeelde] in de vorm van het kopen van kleding, goederen voor persoonlijke verzorging, literatuur etc.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€247.717,70,
(tweehonderdzevenenveertigduizend zevenhonderdzeventien euro en dertig eurocent
), waarvan een bedrag van € 243.755,15 (tweehonderddrieënveertigduizend zevenhonderdvijfenvijftig euro en vijftien eurocent) met toepassing van de hoofdelijkheidsconstructie van artikel 36e, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht