ECLI:NL:GHARL:2019:2691

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
200.228.693/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake aannemingsovereenkomst en honorarium bij meerwerk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2019 een tussenarrest gewezen in een geschil tussen een binnenhuisarchitect en haar opdrachtgevers over een aannemingsovereenkomst. De appellante, een binnenhuisarchitect, is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, waarin haar vorderingen tot betaling van een restant aanneemsom en meerwerk zijn afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat er geen vaste aanneemsom was overeengekomen, maar dat de prijs op basis van nacalculatie moest worden vastgesteld. De appellante heeft in hoger beroep zeven grieven ingediend, waarin zij onder andere betwist dat er geen vaste aanneemsom van € 100.000,- is overeengekomen. Het hof heeft de overeenkomst tussen partijen uitgelegd en geconcludeerd dat partijen inderdaad een aannemingsovereenkomst op basis van nacalculatie met een maximum van € 100.000,- zijn overeengekomen. Het hof heeft ook de vorderingen van de geïntimeerden in reconventie beoordeeld, waaronder de vordering tot schadevergoeding wegens niet-tijdige oplevering. Het hof heeft besloten dat er behoefte is aan nadere inlichtingen en heeft een comparitie van partijen gelast om de resterende vorderingen te bespreken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in aannemingsovereenkomsten en de rol van nacalculatie bij het vaststellen van de uiteindelijke kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.228.693/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/149509)
arrest van 26 maart 2019
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [A] ,
appellante in principaal appel en verweerster in incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. G.J. van Kammen, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

2.
[geïntimeerde2] ,
beiden wonende te [B] ,
geïntimeerden in principaal appel en appellanten in incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna: afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2]
en gezamenlijk:
[geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. P.J. Soede, kantoorhoudend te Utrecht.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
[appellante] is bij exploot van 19 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Leeuwarden, locatie Leeuwarden, afdeling privaatrecht (hierna: de rechtbank) van 26 juli 2017.
1.2
Vervolgens zijn de navolgende processtukken genomen:
  • memorie van grieven van de zijde van [appellante] (met producties),
  • memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel van [geïntimeerden] c.s.,
  • memorie van antwoord in incidenteel appel van [appellante] ..
1.3
[geïntimeerden] c.s. hebben de stukken overgelegd, waarna het hof de datum voor arrest heeft bepaald.
1.4
[appellante] heeft in het principaal appel haar eis gewijzigd en gevorderd het vonnis van de rechtbank te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering in reconventie van [geïntimeerden] c.s. af te wijzen en voorts [geïntimeerden] c.s. te veroordelen tot betaling van € 31.521,35 aan meerwerk inclusief rente, € 1.559,83 aan restant aanneemsom en de proceskosten in het hoger beroep.
1.5
Na wijziging van eis hebben [geïntimeerden] c.s. in incidenteel appel gevorderd:
I. (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst, zodat [appellante] bevrijd is van haar verplichtingen tot oplevering en herstel van gebreken onder veroordeling tot betaling van een schadevergoeding van € 17.560,- met rente;
II. [appellante] te veroordelen tot betaling van € 5.000,- met rente aan schadevergoeding, wegens het niet, althans niet tijdig, opleveren;
III. voor het geval de schadevergoeding onder I wordt afgewezen [appellante] te veroordelen tot betaling van € 17.560,-, althans € 10.750,- aan schadevergoeding met rente;
IV. een verklaring voor recht dat [appellante] aan [geïntimeerden] c.s. dwangsommen heeft verbeurd tot een bedrag van € 15.000,- met veroordeling van [appellante] tot betaling van dat bedrag met rente;
V. op straffe van een dwangsom [appellante] te veroordelen tot het ter handstellen aan [geïntimeerden] c.s. van gespecificeerde urenstaten, alsmede alle inkoopfacturen opdat tussen partijen de overeengekomen nacalculatie kan plaatsvinden;
VI. op straffe van een dwangsom [appellante] te veroordelen aan [geïntimeerden] c.s. te verstrekken een kaart met alle aansluitpunten van elektrische apparatuur, althans de foto’s van die aansluitpunten, de onderhoudsvoorschriften terzake van het door [appellante] verrichte werk en de lijst met toeleveranciers;
VII. de proceskosten in hoger beroep.

2.De feiten

2.1
De rechtbank heeft onder randnummers 2.1 t/m 2.8 van het vonnis de feiten vastgesteld. Tegen die feitenvaststelling is geen grief gericht of overigens van bezwaren gebleken. Aangevuld met wat in hoger beroep is komen vast te staan, luiden de feiten als volgt.
2.2
[appellante] exploiteert een onderneming die zich richt op binnenhuis architectuur en het zelf bouwen van door haar ontworpen meubels, waaronder kasten, keukens en trappen.
2.3
[geïntimeerden] c.s. hebben een drijvende woning (hierna: de waterwoning) laten realiseren door Bouwgroep Heerenveen. De woning is gebouwd in Heerenveen en in september 2012 verscheept naar Grou. Op 18 september 2012 is Bouwgroep Heerenveen failliet verklaard.
2.4
Bij e-mail van 29 februari 2012 zendt [appellante] aan [geïntimeerde1] bijlagen over hoe het dakterras op de waterwoning er uit kan zien en een verdere berekening van de kosten. De totale kosten zijn € 101.793,19 incl. btw, bestaande uit € 14.818,56 aan (keuken)apparatuur, € 20.686,- aan uren, € 20.381,99 aan dakterras (waarvan ca € 13.425,99 voor materialen en € 6.956,- voor uren) en ca € 29.650,- aan materialen en diversen. De materialen zijn gedetailleerd in de berekening opgenomen. In de toelichting bij deze bijlage merkt [appellante] aan het slot op:
“Alle uren en kosten worden bijgehouden en is oop voor discussie. Als er wat verander dan is het in overleg met jullie.”
2.5
[geïntimeerde1] reageert bij e-mail van 2 maart 2012 en vraagt een update van de offerte en daarbij een uitsplitsing per element/ruimte. Op zaterdag 3 maart 2012 zendt [appellante] nogmaals de tekst van haar e-mail van 29 februari 2012. Als bijlage is opgenomen een document getiteld “offerte [geïntimeerde1] ”. In deze offerte zijn de materialen, uren en keukenapparatuur per vertrek uitgesplitst. Het totaalbedrag is € 88.950,46 (74.748,29 + € 14.202,17 aan btw).
2.6
Zondagavond 4 maart 2012 bericht [appellante] bij e-mail aan [geïntimeerde1] onder meer:
“Jammer om te horen dat jullie het gevoel krijgt dat ik een enorme winst ten laste van jullie wil verdienen. (...) Die prijzen die ik heb genoteerd is ook wat het mij werkelijk gaat kosten. Het is niet kunstmatig verhoogd. (...) Genoteerde uren zijn uren voor het maken van alles, en niet het calculatie en ontwerpkosten. Dit wordt meestal meegenomen in 10% bedrijfsrisico en winst die er overheen gaan. Machine huur en dergelijke onkosten zit wel in mijn uurtarief, maar het € 80,00 (CNC) is het uurkosten van een machine van een derde.
Alle uren en kosten wordt bijgehouden en is oop voor discussie. Als er wat verander dan was het in overleg met jullie.”
2.7
De dag daarna, bij e-mail van 5 maart 2012, laat [appellante] [geïntimeerde1] weten dat zij geschrokken is van zijn e-mail en vervolgt:
“Bij deze heb ik mijn uurprijs verlaagd naar € 41,00. Het aantal uren zijn wel hetzelfde gebleven maar zoals ik al eerder aangaf ben ik bereid om het bij te houden en als het meevalt met het bewerken van het hout heb ik geen probleem om het op nacalculatie her te berekenen.”
Bij de e-mail is document gevoegd getiteld “offerte [geïntimeerde1] ”. Ook in deze offerte zijn de materialen, uren en keukenapparatuur per vertrek uitgesplitst. Het totaalbedrag is € 85.878,36 (€ 72.166,69 + € 13.711,67 aan btw).
2.8
Bij e-mail van 27 maart 2012 vraagt [geïntimeerde1] aan [appellante] of het mogelijk is dat zij ook de deuren maakt. Verder wordt in die e-mail over het dakterras opgemerkt:
“Over het huidige betonnen dak wordt eerst nog een isolatie en dakbedekking aangebracht. Het is de bedoeling dat daarover een watervaste plaat kan worden geschroefd waarop het teakdeck kan worden aangebracht.”
2.9
Op of omstreeks zaterdag 31 maart 2012 geven [geïntimeerden] c.s. aan [appellante] de opdracht de waterwoning af te timmeren. De basis van de opdracht betreft een excel sheet, waarin per vertrek de kosten van de materialen en uren werk zijn vermeld. Voor “CNC” wordt uitgegaan van het in de e-mail van 4 maart 2012 genoemde bedrag van € 80,- per uur (begrootte uren 20,5). Voor de overige uren aan werkzaamheden, ontwerpen en montage (337,15, 48, 100 en 16) wordt uitgegaan van € 41,- per uur. Het totaal is € 103.874,55, (€ 87.289,54 + € 16.585,01 aan btw). Op het document is handgeschreven toegevoegd: “max. 100.000,= 31/3/12 incl. BTW”.
2.1
Tussen partijen is overeengekomen dat [appellante] een trap als meerwerk maakt. [appellante] heeft bij e-mail van 21 mei 2012 aan [geïntimeerde1] een opgave van de kosten van de trap toegezonden, waarbij opgave is gedaan van de werkzaamheden, het aantal uren per werkzaamheid en de kosten van de materialen. In de mail is nog opgemerkt:
“Als het project meevalt met de aantal uren wordt het natuurlijk in mindering gebracht. Als het tegenvalt zal dan niet het geval zijn. Wij hebben ook nog nooit zo een trap gemaakt en het is dus moeilijk in te schatten hoeveel tijd erin ga zitten. Montage kosten is ook niet opgenomen in offerte”
[appellante] heeft vervolgens bij factuur van 26 juli 2012 € 7.730,24 in rekening gebracht, welke factuur door [geïntimeerden] c.s. is voldaan.
2.11
[appellante] heeft in de periode van april 2012 t/m oktober 2012 vijf facturen – veelal met omschrijving “project 039 de [geïntimeerde1] " - met een totaalbedrag van € 98.440,17 gezonden. Al deze facturen zijn door [geïntimeerden] c.s. voldaan.
2.12
Bij e-mail van 2 oktober 2012 laat [geïntimeerde1] [appellante] weten dat hij zorg heeft over de voortgang van de werkzaamheden. [appellante] wordt verzocht het project op zo kort mogelijke termijn af te ronden. [appellante] antwoordt diezelfde dag per e-mail dat zij doet wat ze kan, zij ook graag het project zo spoedig mogelijk wil afmaken, het geen eenvoudige opdracht is, zij met [geïntimeerde2] heeft afgesproken eerst alles binnen af te maken en dan verder met het dakterras gaat en het materiaal buiten weerbestendig is. Een maand later, bij e-mail van 6 november 2012, bericht [appellante] aan [geïntimeerde1] :
“Even ter info over het dakterras. Zoals jullie zullen zien is het nog niet helemaal af, omdat de sixaflex (rubber voor naden) tenminsten een dag of acht goed moet uitharden voordat ik het verder kan schuren en afmaken. (...) Wat ik nog moet afmaken wanneer ik er ben voor de dakterras is het volgende: lat bij spiegel, schot onder bureau in studeerkamer, deurkruk, traphekje”.
2.13
[appellante] bericht bij e-mail van 14 december 2012 dat zij, als het glas er is, het dakterras verder zal afmaken. Verder vraagt zij om toezending van de tekening van de architect van [geïntimeerde1] voor de voordeurkruk. Het traphekje zal zij nog afmaken. Voorts zendt [appellante] bij deze email een specificatie van het meerwerk voor een bedrag van € 28.798,65. De factuur voor dat bedrag is gedateerd op 18 oktober 2012. Deze factuur hebben [geïntimeerden] c.s. onbetaald gelaten.
2.14
[appellante] heeft [geïntimeerden] c.s. nadien een factuur gezonden ter hoogte van € 1.559,83 (zijnde het verschil tussen de aanneemsom van € 100.000,- onder vermindering van het gefactureerde en betaalde bedrag van € 98.440,17). Ook deze factuur hebben [geïntimeerden] c.s. onbetaald gelaten.
2.15
[geïntimeerden] c.s. vragen bij e-mail van 20 december 2012 om een specificatie van de uren en inkoopfacturen. Voorts merken zij in deze e-mail onder meer op:
“Ik ben de spullen aan het verzamelen, zodat we tijdens de kerstvakantie jouw afrekening kunnen controleren, zodat we die z.s.m. kunnen afwikkelen. Volgens onze administratie hebben we momenteel 106.170 Euro aan je betaald (...). De opstelling die je me vrijdag jl. hebt gestuurd bedraagt 28.798 en betreft een meerwerkopstelling. Omdat jouw tot dusverre gezonden (en betaalde) facturen niet zijn gespecificeerd, ontbreekt ons dus het totale overzicht van uren en inkopen (zoals we van je zouden krijgen). Daartoe zou ik dus graag de volledige specificatie van alle uitgevoerde werkzaamheden en inkopen van je ontvangen. De afspraak was immers dat we de basisopdracht op na-verrekening zouden doen, met een maximum van 100.000 euro.”
2.16
[appellante] zendt bij email van 4 januari 2013 aan [geïntimeerde1] een overzicht van de facturen. Het overzicht bestaat onder meer uit een excel sheet waarin uitgesplitst per vertrek de materialen, de uren en geleverde apparatuur staan vermeld. Verder is een overzicht van het inkoopmateriaal bijgevoegd. De indeling van de excel sheet is gebaseerd op de excel sheet van 31 maart 2012. In de excel sheet van januari 2013 zijn de bedragen in de onderste kolom met totalen per vertrek gewijzigd en is een kolom werkelijke kosten toegevoegd. De arbeidskosten zijn van € 26.188,15 toegenomen tot € 45.415,50. De reiskosten zijn van € 240,- verhoogd naar € 1.419,50. De materialen en apparatuur zijn iets lager uitgevallen,
waardoor het totaalbedrag is toegenomen tot € 108.340,55, waarvan € 17.298,07 aan btw. In de begeleidende mail merkt [appellante] onder meer op:
“Uren zijn alleen werkelijke productie uren van mij en mijn collega’s. Kosten van project is over de budget gegaan en dat zit meer in de aantal uren die het project heeft gekost. (...)”
2.17
[geïntimeerde1] dankt bij e-mail van 7 januari 2013 voor het ontvangen overzicht en meldt dat hij daarop zal terugkomen. Voorts merkt hij op:
“Overigens zag ik afgelopen weekend dat de binnenzijde van de teakbanken aan het schimmelen is; het is er klam en vochtig. Ik vraag me ook af waar dat vocht vandaan komt. Op de één of andere manier zijn de banken dus niet dicht. (...)”
2.18
[geïntimeerde1] laat [appellante] bij e-mail van 16 januari 2013 onder meer weten:
“Wij hebben ook je slotfactuur ontvangen en stellen voor die af te handelen als de oplevering van de basisopdracht helemaal klaar is. Daarbij hebben we ook behoefte aan een toelichting op de gezonden overzichten, zodat we die kunnen beoordelen.”
2.19
[appellante] antwoordt [geïntimeerde1] bij e-mail van 25 januari 2013:
“Ik heb in het bestand aan jullie ook alle materiaal kosten en uren genoteerd, zie kolom werkelijke kosten. Ik heb mij aan de afgesproken offerte bedrag gehouden. De totale kosten zijn over het budget gekomen. Ik heb allen het order bedrag gefactureerd. Alle uren/kosten zijn niet eens in de berekening genomen ... dus een verlies voor mij op het project! Alle meerkosten is ook gespecificeerd. Het besten is toch dat wij het kunnen bespreken in een vervolg gesprek.”
2.2
[geïntimeerde1] bevestigt in de e-mail van 6 februari 2013 dat [appellante] hem die ochtend telefonisch had laten weten de werkzaamheden wegens gebrek aan geld niet te kunnen afmaken en dat zij pas weer kan starten op het moment dat [geïntimeerden] c.s. zouden betalen. Vervolgens wordt in de e-mail enige opmerkingen over de specificaties gemaakt, waaronder de meerwerkfactuur. Nagenoeg aan het slot van de e-mail wordt opgemerkt:
“Wij willen best betalen en we willen dat ook op inschikkelijke, redelijke wijze doen, maar dan moet alles wel eens klaar zijn. Als dat in het begin van het voorjaar nog steeds niet het geval is, dan zullen we eea door een ander moeten laten afmaken. (...)”
Tot slot wordt opgemerkt dat [appellante] de sleutel heeft in te leveren en dat zonder de uitdrukkelijke toestemming van [geïntimeerden] c.s. zij geen toegang meer heeft tot de woning. Verder willen [geïntimeerden] c.s. eerst nog onderzoek doen voordat zij aan [appellante] toestemming geven een kachel in een houten kast te plaatsen.
2.21
Bij aangetekend verzonden brief van donderdag 7 februari 2013 met als onderwerp “voorlopige oplevering” en “onvoorzien meer/ en minderwerk” bericht [appellante] [geïntimeerden] c.s.:
“Ik heb jullie wensen als opdrachtgever steeds gehonoreerd tegen de achtergrond dat jullie wel zouden begrijpen dat het meerwerk betrof en er geen belemmering zou bestaan in verrekening. (...) Graag wil ik met jullie in overleg over het geleverde meerwerk werkzaamheden ten einde overeenstemming te verkrijgen in de financiële voldoening ervan.”
Verder bericht [appellante] diezelfde dag per email dat zij de dag erna en de week erna heeft ingepland om het dakterras af te maken.
2.22
Op maandag 11 februari 2013 zendt [geïntimeerden] c.s. aan [appellante] een uitgebreide e-mail. Voor die week hebben [geïntimeerden] c.s. geregeld dat iemand aanwezig is om [appellante] tot de waterwoning toe te laten. Verder staat in de e-mail onder meer:
“We hebben overleg gevoerd met onze bouwbegeleiders (architect en constructeur) en merken het volgende op:
  • Zaterdag hebben we een werkinspectie gemaakt. De achterklep van de bank kan niet open, de indrukknop blijkt niet te werken, dus ons zicht was beperkt (wil je die knop herstellen). De bakken die wel geïnspecteerd konden worden waren nog steeds nat en verschimmeld. (...) Men heeft grote twijfels bij jouw voorgenomen werkzaamheden in deze (natte winterse) omstandigheden, ook gezien de temperaturen. (...)
  • We verzoeken je een plan van aanpak en planning te geven van de nog uit te voeren en beloofde werkzaamheden (...)
  • De houten wand blijkt naast de magnetron en koffiezetter al flink krom te trekken; we verzoeken je een plan van aanpak en planning te geven van het herstel.
Naar aanleiding van je aangetekende schrijven merken we op dat we je nogmaals verzoeken – zo nodig sommeren – de overeengekomen en reeds geruime tijd volledig betaalde opdracht z.s.m. op te leveren (binnen de overeengekomen kwaliteitsstandaard). (...)
Het lijkt ons verstandig en de-escalerend dat je het ongenoegen dat in deze mail staat (...) eerst eens bespreekt met je “ter zaken kundige”. We hopen dat je met zijn reflectie je kunt verplaatsen in de wanhoop en zorg die je bij ons nu al zo lang veroorzaakt en hij je er op wijst (...) dat je wanpresteert (...) dat we op grond van jouw wanpresteren inmiddels het recht hebben de zaken zelf door een ander te laten regelen (en afmaken) en de kosten hiervoor bij jou in rekening kunnen brengen”
2.23
[appellante] bericht [geïntimeerden] c.s. bij e-mail van 18 februari 2013 dat zij een afspraak wil maken om het project te evalueren. [geïntimeerden] c.s. antwoorden die dag dat hun vragen in de mail van 11 februari 2013 nog niet zijn beantwoord. Ook bij emails van
21 en 25 februari 2013 wijzen [geïntimeerden] c.s. op het uitblijven van een reactie op de e-mail van 11 februari 2013.
2.24
[appellante] schakelt [C] (werkzaam bij Erivé Interim Adviesbureau) in die
18 maart 2013 telefonisch contact zoekt met [geïntimeerde1] . [C] meldt [geïntimeerde1] bij e-mail van 21 maart 2013 dat hij met [appellante] heeft gesproken en een overleg voorstelt om er voor te zorgen dat “zo snel mogelijk en kwalitatief conform wordt opgeleverd” voor het gedeelte waar [appellante] verantwoordelijk voor is en dat wordt besproken hoe de impasse over het meerwerk wordt doorbroken. [geïntimeerden] c.s. antwoorden bij e-mail van 22 maart 2013 “het zeer merkwaardig” te vinden en het “enigszins beledigend” te voelen in een “dergelijke tijdrovende bemiddelende procedure” te “worden gezogen”.
2.25
Op 3 april 2013 heeft [C] een gesprek met [geïntimeerden] c.s. Op 8 april 2013 doet [C] per e-mail aan [geïntimeerde1] verslag van zijn gesprek met [appellante] op die dag. In de e-mail wordt onder meer opgemerkt:
“- Aangegeven dat er zowel op administratief niveau als wel projectuitvoering de nodige op- en aanmerkingen zijn. Het opleveringsgesprek kan eerst pas plaatsvinden als alle onduidelijkheid is weggenomen.
-
[appellante] zich bewust is van het feit dat complexere projecten – zoals deze – betere en informatievere communicatie had moeten opleveren, ter voorkoming van (elk) commentaar achteraf.”
Voorts wordt gemeld dat [appellante] enige overzichten zal produceren. [geïntimeerden] c.s. worden voor een overleg uitgenodigd welke naar verwachting ongeveer een uur zal duren.
2.26
Bij e-mail van 15 april 2013 stellen [geïntimeerden] c.s. vast dat [appellante] niet is ingegaan op een aanbod dat zij eerder aan haar en [C] hadden gedaan. Voorts wordt in die e-mail verwezen naar een door [appellante] aangetekend verzonden brief van 10 april 2013 waarin is gemeld dat de definitieve oplevering op 9 april 2013 heeft plaatsgevonden. Dit laatste wordt door [geïntimeerden] c.s. bestreden. De oplevering heeft volgens hen nog niet plaatsgevonden. Verder wordt onder meer opgemerkt:
“Daarnaast hebben we ook nog geen volledige set van alle as-built leveranties van je ontvangen, met alle water en electra aansluitingen en dergelijke. (...) We verzoeken je ons de noodzakelijke tekeningen en schema’s bij oplevering in tweevoud ter hand te stellen, met een tekeningstaat en lijst van verstrekte specificaties en handleidingen (...) willen we daarbij ook een lijst van alle toeleveranciers (...). We verzoeken, zo nodig sommeren je de oplevering nu binnen veertien dagen (voor 1 mei) na te komen (...).
Bij jouw brief was een rekening gevoegd voor meerwerk (...). De onderbouwing (...) was weer hetzelfde excel-overzichtje (...) waarover we je (...) al een drietal vragen hebben gesteld. Die drie vragen heb je (drie maanden later) nog steeds niet beantwoord. (...)
We hebben je ondertussen in goed vertrouwen een bedrag betaald dat ruim boven je maximale budgetadvies van 100.000 Euro ligt. Er was immers geen sprake van een aangenomen opdrachtsom (zoals je nu achteraf lijkt te stellen). Er is sprake van een regie-opdracht, waarvoor je je hebt verplicht tot een maximale regiesom die in de praktijk altijd lager zou uitvallen! We willen (....) nu eindelijk een deugdelijke onderbouwing zien zoals we dit hebben afgesproken en ook herhaald is toegezegd door je adviseur (...). We verzoeken, zo nodig sommeren je de afspraken omtrent de inzichtelijke objectieve onderbouwing van de door ons betaalde bedragen nu binnen veertien dagen, voor 1 mei na te komen. (...)In het geval je ondanks vorenstaande sommaties daartoe voor 1 mei nog steeds geen uitvoering geeft aan de gemaakte afspraken en verzoeken, dan stellen we je daarvoor reeds nu en op voorhand in gebreke. Tot het moment van volledige oplevering en zo lang we niet de overeengekomen objectief aantoonbare onderbouwing van de reeds door ons betaalde bedrag van je hebben ontvangen, betwisten we alle gezonden facturen.”
[geïntimeerde1] laat [appellante] bij e-mail van 1 mei 2013 weten dat hij geen reactie op de gestelde sommaties heeft gehad.
2.27
Bij brieven van 1, 8, 22 en 29 mei 2013 heeft de incassogemachtigde van [appellante] [geïntimeerden] c.s. gesommeerd de meerwerknota met rente en incassokosten te voldoen. Aan deze sommaties hebben [geïntimeerden] c.s. geen gevolg gegeven.
2.28
Na de comparitie van partijen heeft [D] van Perfectkeur BV in opdracht van [geïntimeerden] c.s. een rapportage gemaakt. De inspectie heeft plaatsgevonden op 28 februari 2017. In de rapportage van 23 maart 2017 is onder meer het volgende vermeld:
“Samenvatting van de bevindingen:
Alle beoordeelde betimmeringen/werkzaamheden worden verder omschreven bij resultaten wat tegelijk ook opleveringspunten zijn, de opgenomen kosten betreffen de te maken kosten om het geheel te herstellen naar deugdelijkheid en te mogen verwachten kwaliteit.
Het is goed te benoemen dat er werk is geleverd alleen betreffen het met name het afronden van de werkzaamheden de zogenaamde ‘finishing touch’ welke niet volgens wens en verwachtingen zijn uitgevoerd zeker niet indien dit wordt uitbesteed aan een specialist.
(...)
Kosten Directkosten Termijnkosten Verbeterkosten Totale kosten
excl verbeterkosten
Totaal € 17.600,00 € 0,00 € 0,00 € 17.560,00
Toelichting op kostenberekeningen in het rapport.
De kosten zijn ingedeeld in drie categorieën:
Directkosten : Kosten die direct moeten worden gemaakt ter voorkoming van verdere
schade of vervolgschade
Termijnkosten : Niet reguliere kosten die op termijn van 5 jaar kunnen optreden in het
onderhoud van het object.
Verbeterkosten : Kosten die samenhangen met verbeteringen die u aan het object wilt
aanbrengen.
(...)
Uitwerkingen van de bevindingen
Aftimmeringen keuken (...) kosten direct € 750,00
Aftimmeringen kasten (...) kosten direct € 2.740,00
Eiken trap (,,,) kosten direct € 3.200,00
Afzuigkap keuken (...) kosten direct € 120,00
Dakterras:
Het dakterras, welke is aangebracht in de stijl zoals je dat op een schip zou tegenkomen, vertoont op meerdere punten gebreken. Er is in het aanbrengen onvoldoende rekening gehouden met afschot in de liggende delen waardoor er water op blijft staan met als gevolg groene aanslag, tevens functioneren de aangebrachte kleppen in de banken niet naar behoren en verschuiven de kleppen bij het openen. Ook zijn de aansluitingen van de kleppen in de banken onvoldoende dicht, in de banken komt veel water terecht welke langs de rubberen afdichtingen loopt met als gevolg schimmelvorming en aantasting aan onderliggende materialen. Ook zijn de toegepaste afvoertjes erg klein en is het vreemd dat deze verstopt raken en dus niet meer afwateren hier zal ook een ander alternatief voor moeten komen in het nieuwe ontwerp. In het laatste neem ik al een voorsprong op het toegepaste grondhout van het terras/bank.
Het gebruiken van onbehandeld WBP-okoume voor een buitentoepassing zoals deze is onmogelijk en zal geen duurzame toepassing zijn, de aangetroffen situatie laat al schimmelvorming zien, deze plaat is nooit permanent water bestendig en dienen buiten toepassingen als deze altijd te zijn voorzien van een coating ter bescherming verduurzaming van het materiaal.
Hier kan ik erg kort over zijn, deze toepassing is niet duurzaam en zal dus geheel vervangen moeten worden en dan rekening houdend met het opnieuw moeten omkleden van het grondhout door niet teak.
Indien er toch weer wordt gekozen voor een ondergrond van plaat materiaal is het goed Uniprime multiplex gegrond 15 jaar Garantie te overwegen en dan bij het toepassen goed de voorschriften van de fabrikant in acht nemen.
kosten direct € 10.750,--.”

3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg

3.1
[appellante] heeft in conventie gevorderd [geïntimeerden] c.s. te veroordelen tot betaling van € 1.559,83 wegens restant aanneemsom en € 28.798,65 met handelsrente en wettelijke rente wegens meerwerk met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de proceskosten.
3.2
[geïntimeerden] c.s. hebben in reconventie gevorderd [appellante] te veroordelen:
  • tot betaling van € 25.211,71 met rente wegens onverschuldigde betaling;
  • op straffe van een dwangsom tot oplevering van de aangenomen werkzaamheden, alle nog niet verrichte werkzaamheden af te maken en gebreken te herstellen;
  • op straffe van een dwangsom tot het verstrekken van gespecificeerde urenstaten en inkoopfacturen;
  • op straffe van een dwangsom ter hand stellen van een volledige set van alle as-built leveranties, overzicht van alle water- en elektra aansluitingen, tekeningen en schema’s alsmede een lijst van verstrekte specificaties en handleidingen en een lijst van alle toeleveranciers van [appellante] ;
  • tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat wegens niet, althans niet tijdig opleveren, het langer huren van steigers met doek en alle overige schade ten gevolge van de toerekenbare tekortkomingen van [appellante] ;
  • de proceskosten.
3.3
De rechtbank heeft in het vonnis de conventionele vordering van [appellante] afgewezen met veroordeling van [appellante] in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank [appellante] veroordeeld:
  • tot oplevering van de werkzaamheden binnen drie maanden na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,- per (gedeelte van een) dag met een maximum van € 5.000,- (6.3 t/m 6.5);
  • binnen zes weken na betekening van het vonnis aan [geïntimeerden] c.s. ten behoeve van de nacalculatie ter hand te stellen gespecificeerde urenstaten, alsmede alle inkoopfacturen, op straffe van een dwangsom van € 250,- per (gedeelte van een) dag met een maximum van € 5.000,- (6.6 t/m 6.8);
  • binnen zes weken na betekening van het vonnis in kaart te brengen alle aansluitpunten van elektrische apparatuur (voor zover [appellante] dat nog weet en zo mogelijk met foto’s onderbouwt) en aan [geïntimeerden] c.s. doet toekomen en aan [geïntimeerden] c.s. verstrekt de onderhoudsvoorschriften van het door haar verrichte werk en een lijst met toeleveranciers van alles wat via [appellante] is geleverd, op straffe van een dwangsom van € 250,- per (gedeelte van een) dag met een maximum van € 5.000,- (6.9 t/m 6.11);
  • tot vergoeding van de schade ten gevolge het niet, althans niet tijdig opleveren, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2016 nader op te maken bij staat (6.12);
  • tot betaling van de proceskosten in reconventie (6.13).

4.De beoordeling in hoger beroep

grieven en eiswijziging
4.1
[appellante] heeft in het principaal appel 7 grieven ontwikkeld. Met de grieven 1, 2, 3 en 6 bestrijdt [appellante] het oordeel van de rechtbank dat geen vaste aanneemsom van € 100.000,- is overeengekomen zodat nacalculatie dient plaats te vinden en de vordering van € 1.559,83 wordt afgewezen. De afgewezen vordering voor meerwerk wordt bestreden met grief 4. [appellante] komt met grief 5 op tegen het oordeel van de rechtbank dat het werk nog niet is opgeleverd. Grief 7 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat zij de aansluitpunten in kaart heeft te brengen en onderhoudsvoorschriften en de lijst van toeleveranciers heeft te verstrekken.
Uit het petitum leidt het hof af dat [appellante] in hoger beroep haar eis heeft verminderd doordat niet langer wordt gevorderd de wettelijke rente over het bedrag aan meerwerk met wettelijke handelsrente tot dagvaarding.
4.2
Het incidenteel appel bevat geen specifieke grieven tegen het vonnis, maar heeft betrekking op de eiswijziging in hoger beroep als hiervoor weergegeven onder 1.5.
4.3
Tegen de eiswijzigingen door [appellante] en [geïntimeerden] c.s. is geen bezwaar gemaakt, terwijl deze eiswijzigingen bij eerste gelegenheid in hoger beroep zijn gedaan en het hof overigens niet is gebleken van strijd met de goede procesorde, zodat op de gewijzigde eis zal worden beslist.
vaste aanneemsom of nacalculatie
4.4
[appellante] stelt dat zij met [geïntimeerden] c.s. een vaste aanneemsom van € 100.000,- is overeengekomen. Het andersluidende oordeel van de rechtbank wordt door haar bestreden met de
grieven 1, 2, 3 en 6.
4.5
Voor het beantwoorden van de vraag of partijen een vaste aanneemsom of een prijs op basis van nacalculatie met een maximum van € 100.000,- zijn overeengekomen, heeft het hof de overeenkomst tussen partijen uit te leggen. Bij de uitleg is telkens van beslissende betekenis alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Zo heeft het hof onder meer acht te slaan op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard, welke betekenis partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht
4.6
Tussen partijen is niet in geschil dat zij geen specifieke schriftelijke aannemingsovereenkomst hebben opgesteld. Partijen hebben geruime tijd – onder andere via de e-mail – mede aan de hand van een excel sheet met elkaar van gedachten gewisseld over de door [appellante] uit te voeren werkzaamheden en de daarvoor door [geïntimeerden] c.s. te betalen prijs. Uiteindelijk hebben zij op 31 maart 2012 op basis van een excel sheet met een totaalbedrag van € 103.874,55 incl. btw en waarop (door [geïntimeerde1] ) handgeschreven is toegevoegd “max. 100.000,= 31/3/12 incl BTW” overeenstemming bereikt.
In ieder geval blijkt uit die excel sheet dat partijen aan de hand van een open begroting hebben onderhandeld. Voorts heeft [appellante] in haar e-mail aan [geïntimeerden] c.s. bericht dat alle uren en kosten worden bijgehouden en open voor discussie zijn. In de e-mail van
4 maart 2012 heeft [appellante] daaraan toegevoegd dat als de prijzen (materiaal en uren) meevallen dat ook wordt doorberekend. [appellante] heeft toen opnieuw laten weten dat de uren en kosten door haar worden bijgehouden en open voor discussie zijn. Op 5 maart 2012 merkt [appellante] vervolgens op dat als het bewerken van het hout meevalt zij dat bij de nacalculatie zal herberekenen. [geïntimeerde1] heeft onbetwist verklaard dat hij met nagenoeg alle werklieden aan de waterwoning een aanneemsom met nacalculatie is overeengekomen en voor dat doel onder meer bij de woning iedere dag een lijst had neergelegd, waarop de werklieden hun aankomst- en vertrektijd moesten opschrijven.
4.7
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden leiden er naar het oordeel van het hof toe dat partijen uit elkaars uitlatingen over en weer hebben kunnen afleiden dat op basis van een aanduiding van de bedragen aan materialen en het aantal uren per vertrek een aannemingsovereenkomst (exclusief eventueel meerwerk) is overeengekomen van maximaal € 100.000,- en dat het door [geïntimeerde1] te betalen bedrag wordt vastgesteld op basis van nacalculatie.
Voor de door haar bepleite uitleg van de overeenkomst beroept [appellante] zich onder meer op de verklaring van [C] . [C] is bij het totstandkomen van de aannemingsovereenkomst niet betrokken geweest en kan daardoor niet uit eigen waarneming verklaren wat partijen voorafgaand aan de overeenkomst over en weer hebben verklaard en wat zij daaraan over en weer hebben afgeleid. Bovendien geeft [C] in de door [appellante] aangehaalde passage vooral aan dat [geïntimeerde1] , nadat het conflict met [appellante] was ontstaan, tegen hem zou hebben verklaard dat er aanpassingen op de oorspronkelijke overeenkomst hadden plaatsgevonden en dat naar de inschatting van [geïntimeerde1] het totaalbedrag de € 100.000,- zou zijn overschreden. [geïntimeerde1] heeft deze aan hem toegeschreven uitlating aan [C] bestreden, maar bovendien is met die enkele uitlating van [geïntimeerde1] tegenover een derde niet toereikend onderbouwd dat partijen een aannemingsovereenkomst voor € 100.000,- zonder nacalculatie zijn overeengekomen. Die uitlating verdraagt zich met de uitleg van [geïntimeerden] c.s.. De grieven 1,2, 3 en 6 van [appellante] falen in zoverre.
meerwerk
4.8
De door [appellante] uit te voeren werkzaamheden zijn bij het totstandkomen van de aannemingsovereenkomst besproken en op basis daarvan heeft [appellante] een open begroting opgesteld, waarin (uiteindelijk) per vertrek is aangegeven welke materialen worden gebruikt, welk bedrag daarvoor is begroot (kennelijk inclusief een opslag van 7%) en welk bedrag aan arbeid is begroot waarbij het te hanteren uurtarief is vermeld. Terecht gaan partijen er van uit dat een dergelijke wijze van begroting van de aanneemsom en een (indirecte) omschrijving van de werkzaamheden het uitvoeren van meerwerk niet uitsluit.
4.9
In de overgelegde e-mails en excel sheets is geen specifieke regeling over meerwerk opgenomen. Ingevolge artikel 7:755 BW kan een aannemer voor door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen slechts een vergoeding voor meerwerk vorderen in geval hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Behoudens de trap is door [appellante] niet voldoende onderbouwd gesteld of anderszins gebleken dat [appellante] [geïntimeerden] c.s. er op heeft gewezen dat specifieke wensen van hen toevoegingen of veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke aanneemsom zijn, dat uit die toevoegingen of veranderingen een prijsverhoging voortvloeit en welk bedrag aan prijsverhoging dat is.
Nu partijen een aannemingsovereenkomst op basis van nacalculatie zijn overeengekomen met een maximum van € 100.000,- is de enkele stelling van [appellante] dat [geïntimeerden] c.s. hadden moeten begrijpen dat sprake was van meerwerk omdat er met instemming van [geïntimeerden] c.s. toevoegingen en veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke werkzaamheden zijn geweest onvoldoende.
4.1
Nu tussen partijen niet in geschil is dat [geïntimeerden] c.s. de factuur voor het meerwerk van de trap hebben voldaan, faalt
grief 4 in het principaal appeltegen de beslissing van de rechtbank met betrekking tot het door [appellante] gestelde meerwerk.
nacalculatie
4.11
[appellante] vordert een bedrag van € 1.559,83. Aan deze vordering legt [appellante] ten grondslag dat haar kosten aan materialen (met opslag van 7%) en het aantal uren tegen het overeengekomen uurtarief, beide bedragen vermeerderd met btw, het bedrag van de overeengekomen aanneemsom van € 100.000,- overstijgt, zodat zij nog recht heeft op betaling van € 1.559,83, zijnde het verschil tussen de maximale aanneemsom van € 100.000,- en het door [geïntimeerden] c.s. reeds betaalde bedrag.
4.12
[geïntimeerden] c.s. betwisten dat de kosten aan materialen met opslag en uren, vermeerderd met btw, het overeengekomen bedrag van € 100.000,- overschrijden. Zij veronderstellen dat zij zelfs teveel hebben betaald en hebben om een specificatie met onderbouwing van de materialen en uren gevraagd. Voorts hebben [geïntimeerden] c.s. een beroep gedaan op een
opschortingsrecht en verrekening, op welke verweren het hof bij gegrondverklaring van de grieven in het kader van de devolutieve werking acht zal hebben te slaan.
4.13
[appellante] voert – aan het slot van de toelichting bij grief 4 in het principaal appel – verder aan dat voor zover de grief ten aanzien van het meerwerk faalt de maximale aanneemsom van € 100.000,- op grond van artikel 7:752 lid 2 BW met 10% moet worden verhoogd.
Naar het oordeel van het hof is de overeengekomen maximale aanneemsom op basis van nacalculatie geen richtprijs zodat die bepaling in dit geval niet van toepassing is.
4.14
Uit het standpunt van [appellante] – onder meer de toelichting bij grief 3 - leidt het hof af dat [appellante] in staat en bereid is een opgave te doen van de door haar gebruikte materialen met een opslag van 7% en vermeerderd met de btw. Nu hiervoor de post ten aanzien van meerwerk is afgewezen, zijn daaronder ook te begrijpen de materialen voor de werkzaamheden die [appellante] ten onrechte als meerwerk heeft opgevoerd, maar waarover niet in geschil is dat [geïntimeerden] c.s. om die werkzaamheden heeft verzocht en dat die werkzaamheden door [appellante] zijn uitgevoerd.
Het hof zal voor het bespreken van die door [appellante] te verstrekken gegevens een comparitie van partijen gelasten. Uit praktische overwegingen stelt het hof voor dat [appellante] uiterlijk
4 weken voor de comparitie van partijenin een excel bestand een overzicht geeft van de door haar gebruikte materialen, de daarbij behorende kosten, de opslag van 7% en vermeerderd met btw en de onderliggende stukken voor (de advocaat van) [geïntimeerden] c.s. op het kantoor van haar advocaat ter inzage legt. Het staat partijen uiteraard vrij onderling een andere wijze af te spreken waarop (de advocaat van) [geïntimeerden] c.s. kennis krijgen van die stukken.
Op die comparitie van partijen zal die excel sheet worden besproken. Voorts zal worden besproken welk bedrag na aftrek van het bedrag aan materialen met 7% opslag en btw op het maximale bedrag van de aanneemsom van € 100.000,- aan arbeidsloon met btw overblijft en of geacht kan worden dat [appellante] in redelijkheid tenminste dat bedrag aan arbeidskosten heeft gemaakt.
Ook zal worden besproken of de rechtbank aan [appellante] onder verbeurte van een dwangsom kon opleggen dat zij een specificatie van (ook) haar arbeidsuren zou verstrekken, terwijl zij verklaard had (in welke verklaring zij ook in hoger beroep volhardt) dat zij niet alle uren heeft bijgehouden.
Als denkbaar is dat het bedrag aan arbeidskosten minder is dan het restantbedrag na aftrek van de materiaalkosten rijst de vraag of met in achtneming van de uitgevoerde werkzaamheden die uren kunnen worden geschat, of dat daarvoor een deskundige moet worden benoemd en als laatstgenoemde vraag bevestigend moet worden beantwoord, wie die deskundige zou kunnen zijn en wie het voorschot van de kosten van die deskundige heeft te betalen.
oplevering
4.15
Aan de vorderingen tot schadevergoeding en betaling van volgens [geïntimeerden] c.s. verbeurde dwangsom van € 5.000,- leggen [geïntimeerden] c.s. ten grondslag dat [appellante] tekort is geschoten in haar verplichting tot oplevering van haar werkzaamheden.
4.16
[appellante] voert aan dat haar werkzaamheden in het najaar van 2012 (nagenoeg) waren afgerond, zij de sleutel van de waterwoning heeft moeten inleveren, [geïntimeerden] c.s. de waterwoning in gebruik hebben genomen en [E] op 9 april 2013 met [geïntimeerde1] nog een rondgang op de waterwoning heeft gehad om te bezien welke punten nog afgewerkt diende
te worden. Onder deze omstandigheden dient volgens [appellante] er van te worden uitgegaan dat zij haar werkzaamheden in de waterwoning heeft opgeleverd.
4.17
Op de comparitie van partijen zal het hof met partijen de vraag bespreken of [appellante] in het najaar van 2012 haar werkzaamheden had voltooid en [geïntimeerden] c.s. aan de oplevering hadden dienen mee te werken, waarbij [geïntimeerden] c.s. gestelde gebreken had kunnen melden. Het hof zal in dat licht met partijen tevens het rapport van [D] van Perfectkeur B.V. bespreken.
schadevergoeding
4.18
[geïntimeerden] c.s. vorderen [appellante] te veroordelen tot betaling van schade wegens het niet, althans niet tijdig, opleveren van de werkzaamheden in de waterwoning en het niet deugdelijk uitvoeren van die werkzaamheden.
4.19
In de processtukken beroept [geïntimeerden] c.s. zich op een planning. [geïntimeerden] c.s. worden op de comparitie van partijen in de gelegenheid gesteld toe te lichten of deze planning met [appellante] is overeengekomen en voor zover dat niet het geval is wanneer en op welke wijze [appellante] ten aanzien van de oplevering van haar werkzaamheden in verzuim is geraakt. Voor zover [appellante] is tekort geschoten in haar verplichting tot (tijdige) oplevering van de werkzaamheden, worden [geïntimeerden] c.s. in de gelegenheid gesteld het gevorderde bedrag van € 5.000,- toe te lichten. Naar het hof begrijpt is dit bedrag bedoeld als een vergoeding voor geleden immateriële schade. Voor zover gederfd woongenot voor vergoeding in aanmerking komt, worden [geïntimeerden] c.s. in de gelegenheid gesteld toe te lichten op welke periode van (niet) gebruik van de waterwoning die vergoeding betrekking heeft en op welke wijze dat bedrag is berekend.
4.2
[geïntimeerden] c.s. vorderen schadevergoeding van € 17.560,-. De hoogte van deze schadevergoeding is gebaseerd op de bevindingen van [D] van Perfectkeur B.V. Uit zijn rapport blijkt evenwel niet of [D] heeft onderzocht of de door hem gestelde gebreken tekortkomingen uit de aannemingsovereenkomst opleveren. [geïntimeerden] c.s. worden in de gelegenheid gesteld een nadere toelichting te geven. Zo rijst bij het dakterras de vraag wie de constructie heeft voorgeschreven waarvoor [appellante] heeft geoffreerd. Het hof begrijpt dat [geïntimeerden] c.s. onder meer een architect hebben ingeschakeld die ook tekeningen voor het dakterras heeft vervaardigd. Voorts wordt [geïntimeerden] c.s. in de gelegenheid gesteld in te gaan op het door [appellante] gedane beroep op verjaring (artikel 7:761 BW).
kaart met alle aansluitpunten, onderhoudsvoorschriften en lijst van toeleveranciers
4.21
[geïntimeerden] c.s. vorderen ook in hoger beroep op straffe van een dwangsom een kaart van alle aansluitpunten, onderhoudsvoorschriften en lijst van toeleveranciers. [appellante] betwist dat zij gehouden is die gegevens te verstrekken.
4.22
Op de comparitie van partijen in eerste aanleg heeft [appellante] gemeld dat de installatiewerkzaamheden niet door haar maar door een installateur zijn uitgevoerd. Daaraan heeft zij toegevoegd dat zij aan de hand van door haar gemaakte foto’s kan aangeven wat er achter het hout zit aan aansluitingen en dergelijke.
4.23
Op de comparitie van partijen zal het hof met partijen bespreken de grondslag van deze vordering van [geïntimeerden] c.s. en of [appellante] de gevraagde gegevens heeft verstrekt en zo niet, waarom niet.
verklaring voor recht ten aanzien van dwangsommen
4.24
[geïntimeerden] c.s. vorderen een verklaring voor recht dat [appellante] de door de rechtbank opgelegde dwangsommen tot het maximum bedrag van € 15.000,- heeft verbeurd en een veroordeling van [appellante] tot betaling van dat bedrag.
4.25
Het hof wijst erop dat de verplichtingen waarop de verklaring van recht ziet nog voorwerp van beoordeling in hoger beroep zijn. Verder is tegen een arrest van het hof nog cassatie mogelijk zodat voor de door [geïntimeerden] c.s. gevorderde verklaring voor recht in deze procedure geen plaats lijkt. Eerst nadat de nadere inlichtingen zijn verkregen zal het hof op deze vordering beslissen.

5.Slotsom

Het hof heeft voor de beoordeling van de (resterende) vorderingen van [appellante] en [geïntimeerden] c.s. behoefte aan nadere inlichtingen, waartoe een comparitie van partijen wordt gelast. Bij die gelegenheid zal tevens met partijen worden bezien of een regeling in der minne mogelijk is. Het hof zal verdere beslissingen aanhouden.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen in persoon samen met hun advocaten zullen verschijnen voor een comparitie van partijen teneinde nadere inlichtingen te verstrekken - waarbij in het bijzonder wordt gewezen op het bepaalde onder de randnummers 4.14, 4.17, 4.19, 4.20 en 4.23 - en een schikking te beproeven,
bepaalt dat bij deze comparitie geen gelegenheid bestaat om pleitnotities voor te dragen,
bepaalt dat de zitting zal worden gehouden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een datum, welke zal worden bepaald na opgave van de verhinderdata,
stelt partijen in de gelegenheid uiterlijk op de rolzitting van
23 april 2019hun verhinderdata op te geven in de periode van juni 2019 t/m oktober 2019,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. D.H. de Witte, mr. J. Smit en mr. W.A. Zondag en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 26 maart 2019.