Uitspraak
Overwegingen
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], die momenteel verblijft in [instelling 1]. Het beroep was ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 18 december 2018, die de terbeschikkingstelling met een jaar had verlengd. De verdediging stelde dat de maatregel van terbeschikkingstelling, gezien de eerdere veroordeling, beperkt zou moeten zijn tot vier jaar, maar het hof oordeelde dat deze stelling geen steun vond in het recht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen misdrijf was gepleegd dat de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen in gevaar bracht, waardoor de termijn van de terbeschikkingstelling gemaximeerd was tot vier jaar. Het hof heeft de argumenten van de verdediging en het openbaar ministerie zorgvuldig gewogen. De verdediging concludeerde tot afwijzing van de vordering tot verlenging, terwijl het openbaar ministerie stelde dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk was gezien het recidiverisico en de noodzaak voor begeleiding. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en verlengde de terbeschikkingstelling met een jaar, met de toevoeging van bijzondere voorwaarden voor ambulante behandeling. Het hof benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging vereisten, en dat de terbeschikkingstelling nog niet de maximale termijn had bereikt. De reclassering werd opgedragen om nader onderzoek te doen naar een passend vervolg voor de terbeschikkinggestelde.