3.1[Appellant] vordert dat het hof het arbitraal vonnis vernietigt omdat de arbiter zich niet heeft gehouden aan zijn opdracht (art. 1065 lid 1 aanhef en onder c), het vonnis niet met redenen is omkleed (art. 1065 lid 1 aanhef en onder d) en de wijze van totstandkoming van het vonnis in strijd is met de openbare orde (art. 1065 lid 1 onder e). Concreet stelt [Appellant] dat:
a. de arbiter een door [Geïntimeerden] gesteld feit heeft aangevuld;
b. de arbiter een door [Appellant] gedane beroep op verjaring buiten beschouwing heeft gelaten;
c. de arbiter de afwijzing van het beroep van [Appellant] op de in 2009 aangegane minnelijke regeling ondeugdelijk heeft gemotiveerd;
d. geen sprake is geweest van een eerlijke behandeling doordat [Appellant] de memorie van eis te laat heeft ontvangen;
e. geen sprake is geweest van een eerlijke behandeling en het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden doordat [Appellant] niet de gelegenheid heeft gehad een schriftelijke memorie van dupliek te nemen.
Op deze gronden vordert [Appellant] dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest
- het arbitraal vonnis zal vernietigen,
- voorwaardelijk, namelijk voor het geval [Appellant] gedwongen wordt over te gaan tot voldoening van de kosten van herstel en de proceskosten (naar het hof begrijpt van de arbitrale procedure), [Geïntimeerden] zal veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van
€ 12.785,36, vermeerderd met rente,
- alles met veroordeling van [Geïntimeerden] in de kosten van het geding.