In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen [appellant], h.o.d.n. Kampen Klussen, en [geïntimeerde], h.o.d.n. Stucadoorsbedrijf [geïntimeerde], over de vraag of de offerte van [geïntimeerde] gelijk is aan de uitgevoerde werkzaamheden. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, dat op 16 mei 2017 is gewezen. De rechtbank had de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij [geïntimeerde] betaling vorderde voor werkzaamheden die hij had verricht aan de woning van [appellant].
De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] heeft op 18 juni 2015 een offerte gestuurd aan [appellant] voor herstelwerkzaamheden aan de vloer en wand in de woning van [appellant]. De offerte betrof een totaalbedrag van € 4.795,60 exclusief btw. [geïntimeerde] heeft op 24 en 25 november 2015 de werkzaamheden uitgevoerd en een factuur van € 5.443,10 inclusief btw verzonden. [appellant] heeft een betaling van € 3.000,- verricht, maar betwist de resterende factuur van [geïntimeerde].
In hoger beroep heeft [appellant] vijf grieven aangevoerd, waarbij hij betwist dat de offerte betrekking had op meer werkzaamheden dan waarvoor hij opdracht had gegeven. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat [geïntimeerde] onvoldoende heeft onderbouwd dat partijen een bedrag van € 4.060,- zijn overeengekomen voor alleen de gang en één slaapkamer. Het hof heeft de zaak aangehouden voor aktewisseling over de hoogte van de kosten voor het verven van de extra slaapkamers. De beslissing is op 19 maart 2019 uitgesproken.