ECLI:NL:GHARL:2019:2138

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
200.247.642/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van ouders als curatoren en benoeming van een professionele curator in een curatelezaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van ouders als curatoren van hun meerderjarige zoon, die onder curatele was gesteld. De ouders, die als curatoren waren benoemd, schoten tekort in hun verplichtingen om de rechter te informeren over de financiële situatie van hun zoon. Ondanks herhaalde verzoeken van de kantonrechter om een boedelbeschrijving in te dienen, hebben de ouders niet gereageerd en zijn zij niet verschenen op de zittingen. De vader heeft in hoger beroep verzocht om zijn ontslag als curator ongedaan te maken, maar het hof oordeelde dat het tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen een gewichtige reden was voor ontslag. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en benoemde Stichting [verweerster] als opvolgend curator. De ouders blijven echter betrokken bij de zorg voor hun kind, ondanks hun ontslag als curatoren. Het hof moedigt de ouders aan om samen te werken met de nieuwe curator om de zorg voor hun zoon te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.247.642/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 6506002 LT VERZ 17-7498)
beschikking van 5 maart 2019
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. S.C. Scherpenhuijsen te Almere,
en
Stichting [verweerster],
kantoorhoudende te [B] ,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de curator.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de betrokkene],
wonende te [C] ,
verder te noemen: de betrokkene,
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
verder te noemen: de moeder,
[de zus],
wonende te [A] ,
verder te noemen: de zus,
[de broer],
wonende te [A] ,
verder te noemen: de broer.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 12 juli 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 9 oktober 2018;
- het verweerschrift van de curator;
- een brief van de curator van 28 november 2018 waarin staat dat de curator niet ter zitting zal verschijnen;
- een brief van mevrouw [D] , psycholoog [E] , van 11 december 2018, waarin staat dat de betrokkene niet gehoord kan worden;
- een journaalbericht van mr. Scherpenhuijsen van 3 januari 2019 met productie(s).
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 januari 2019 plaatsgevonden. De vader is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Arabische taal, de heer [F] (tolknummer [000] ). Ook is verschenen de broer.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is [in] 1998 geboren. Hij is [in] 2016 meerderjarig geworden. De kantonrechter heeft bij beschikking van 2 augustus 2016 de betrokkene met ingang van zijn meerderjarigheid onder curatele gesteld en zijn ouders tot curatoren benoemd.
3.2
Vanwege het uitblijven van een boedelbeschrijving, ondanks rappelbrieven, zijn de ouders opgeroepen voor een zitting bij de kantonrechter. Daar zijn zij niet verschenen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de kantonrechter de ouders ambtshalve ontslagen als curatoren en als opvolgend curator Stichting [verweerster] benoemd.
4.2
De vader is met één grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van 12 juli 2018 van de rechtbank. De vader verzoekt de beschikking te vernietigen - naar het hof begrijpt: voor zover hij is ontslagen als curator - en te bepalen dat hij curator van de betrokkene zal blijven, kosten rechtens.
4.3
De curator voert verweer in haar brief van 19 oktober 2018.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:385 lid 1, aanhef en onder d, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
5.2
Het hof maakt uit het dossier op dat de curatoren is verzocht een beschrijving van de boedel van de betrokkene op te maken en een afschrift daarvan in te leveren ter griffie van de rechtbank. Zij zijn daar namens de kantonrechter diverse malen schriftelijk aan herinnerd. Beiden zijn voor de zitting van de kantonrechter van 12 februari 2018 behoorlijk opgeroepen maar niet verschenen. Ter zitting van het hof heeft de vader laten weten dat hij die oproep wel heeft ontvangen maar dat hij niet is verschenen, omdat hij zich had vergist in de zittingsdatum. Niet bestreden is dat de moeder zich niet heeft afgemeld voor die zitting.
Vervolgens zijn de curatoren bij brief van 14 februari 2018 nogmaals in de gelegenheid gesteld een boedelbeschrijving in te dienen met de mededeling dat wanneer zij die niet tijdig indienen de kantonrechter voornemens is hen te ontslaan en een professionele curator te benoemen. Anders dan het hoger beroepschrift stelt, heeft de vader ter zitting van het hof verklaard dat hij die laatste brief van de kantonrechter wel heeft ontvangen, maar dat hij op dat moment op vakantie was in Egypte. Hij heeft verder verklaard dat hij naar aanleiding van de brieven van de kantonrechter met de moeder heeft gesprokenen dat zij heeft toegezegd het te zullen regelen, maar dat zij die toezegging niet is nagekomen.
De stelling van de vader dat hij er volledig op vertrouwde dat de moeder een boedelbeschrijving zou indienen, neemt niet weg dat het aan hem als curator was om er op toe te zien dat de moeder de boedelbeschrijving zou verstrekken dan wel om die zelf te verstrekken. Bovendien diende de vader de boedelbeschrijving als curator mede te ondertekenen, zodat hij ook op grond daarvan had moeten weten dat de beschrijving nog niet was ingediend. De vader kan zich in dat opzicht niet verschuilen achter een afspraak met de moeder. De verantwoordelijkheid om de informatie te verstrekken rustte niet alleen op de moeder maar mede op de vader.
5.3
Ondanks alle verzoeken van de kantonrechter om informatie heeft geen van de curatoren daarop gereageerd en (alsnog) een boedelbeschrijving overgelegd. Het tekortschieten in de nakoming van de verplichting om de rechter van de gewenste informatie te voorzien zodat deze diens wettelijke controlerende taak kan uitvoeren, vormt naar het oordeel van het hof reeds een voldoende gewichtige reden om de ouders als curatoren te ontslaan.
5.4
Ook overigens is gebleken dat de vader zijn taken als curator niet naar behoren heeft uitgeoefend.
In hoger beroep is gebleken dat er door de ouders geen zorgtoeslag voor de betrokkene aangevraagd is. De opvolgend curator heeft dat wel gedaan.
Uit het verweerschrift van de opvolgend curator blijkt verder dat zij omdat zij geen informatie kreeg van de moeder, noch een reactie van de vader, alle banken heeft moeten aanschrijven om te ontdekken bij welke bank de betrokkene zijn rekeningen heeft. Vervolgens bleek dat er geen inkomen van de betrokkene op zijn rekeningen ontvangen wordt. Desgevraagd heeft de vader ter zitting van het hof niet kunnen toelichten welke uitkering de betrokkene heeft en op welke rekening de uitkering binnenkomt. Bij navraag is het de opvolgend curator gebleken dat de betrokkene een uitkering heeft van het UWV. De vader heeft zich derhalve onvoldoende verdiept in de (inkomens)situatie van zijn zoon, geen inzicht gehad in de inkomsten en uitgaven en onvoldoende maatregelen genomen om een gezonde financiële huishouding te waarborgen.
Dat de vader zonder de moeder, anders dan voorheen in de toekomst wel volledig aan zijn verplichtingen als curator zal voldoen, is niet aannemelijk gemaakt.
5.5
Het hof zal daarom de beschikking van de kantonrechter wat betreft het ontslag van de vader als curator bekrachtigen. De vader heeft bepleit dat hij als vader voor de betrokkene wil blijven zorgen en dat hij het beste op de hoogte is van de omstandigheden van de betrokkene. Het ontslag van de vader als curator verhindert niet dat de vader nog steeds - zoals hij zo graag wil - betrokken kan blijven bij de zorg voor de betrokkene, zoals tijdens het weekend per drie weken dat de betrokkene bij hem verblijft, door het eten dat hij steeds voor de betrokkene regelt en door betrokken te blijven bij de gesprekken met het behandelteam van de betrokkene. Het hof vertrouwt erop dat Stichting [verweerster] - wier benoeming in stand zal blijven - (binnen haar eigen verantwoordelijkheid als curator) de ouders zoveel mogelijk de ruimte zal bieden om hun rol en verantwoordelijkheid als ouders van betrokkene te blijven vervullen. Het hof geeft de ouders in dat kader in overweging om zelf het contact en de samenwerking met de curator te zoeken. Dat komt de betrokkene immers ten goede.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 12 juli 2018 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, I.A. Vermeulen en B.J. Voerman, bijgestaan door mr. E.L.K. Bijma als griffier, en is op 5 maart 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.