Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- primair op straffe van een dwangsom afgifte van de onder punt 13 van de dagvaarding genoemde goederen;
- subsidiair tot betaling van € 6.636,77 wegens vervangende schadevergoeding;
- primair en subsidiair tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten, vermeerderd met rente.
- € 642,50 voor het bankstel, de koelkast en de wasmachine;
- € 50,- voor de stofzuiger Siemens, de friteuse en de huishoudtrap;
- € 1.725,50 voor de gereedschapskist.
4.De beoordeling in hoger beroep
grieven 2 en 3ingetrokken, zodat daarop niet meer behoeft te worden beslist.
grief 1komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter in het tussenvonnis dat [appellant] zijn verweer - dat hij telefonisch een koopovereenkomst met [geïntimeerde2] heeft gesloten, waarbij is overeengekomen dat hij het bankstel, de koelkast en de wasmachine voor € 200,- koopt en dat ter uitvoering van die koopovereenkomst € 200,- in contanten is betaald – onvoldoende heeft onderbouwd. Met
grief 4bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter in het tussenvonnis dat in de bungalow een aan [geïntimeerden] c.s. toebehorende kist met gereedschap met een waarde van € 1.725,50 aanwezig was. Met
grief 5komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat hij de stofzuiger Siemens, een friteuse en een huishoudtrap met een door de kantonrechter gestelde waarde van in totaal € 50,- niet heeft teruggegeven. De veroordeling in het eindvonnis, dat hij een bedrag van € 2.418,- heeft te betalen, wordt bestreden met
grief 6.