Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
ALPHONSUS ANTONIUS MARIA SPLIET, voorheen curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jachtstaete B.V.,
PAUL FREDERIK SCHEPEL, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jachtstaete B.V.,
PETER MIEDEMA, R.A., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jachtstaete B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Bijz.Kwaliteits.Rek. [notaris] inz. curatoren Jachtstaete”.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- voor recht zal verklaren dat de curatoren onrechtmatig hebben gehandeld door op 29 april 2015 opdracht te geven tot liquidatie van het Wge-aandeel tegen valutadatum 4 mei 2015 en de opbrengst hiervan te doen bijschrijven op een bankrekening op naam of ten gunste van de boedel, en
- voor recht zal verklaren dat Syanora tot 29 april 2015 dan wel tot 4 mei 2015 eigenaar dan wel rechthebbende is gebleven van het Wge-aandeel, en
- de curatoren hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan Syanora van € 479.343,03, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 maart 2013, althans vanaf 19 mei 2015 althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, en
- de curatoren hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten conform het Rapport BGK Integraal alsmede in de kosten van dit geding (daarbij inbegrepen de kosten voor het leggen van conservatoir (derden)beslag en nakosten).
aan hemvan effecten, met een waarde (per 1 maart 2013) gelijk aan het restant van de vordering van . Dat in verband met het restitutierisico door zijn opdrachtgevers een kwaliteitsrekening is aangewezen als bankrekening waarop moest worden betaald en dat de curatoren de ontvangen gelden en effecten gesepareerd hielden op een kwaliteitsrekening, zolang de veroordeling niet definitief was, betekent niet dat de gelden en effecten tot dat moment (mede) voor Syanora werden gehouden. De curatoren waren immers ook gerechtigd betaling te verlangen. Het betoog van Syanora dat de effecten voor haar werden bewaard en dat zij daarom gerechtigd was tot de koerswinst na liquidatie in 2015 of recht zou hebben op schadevergoeding is aldus onjuist. Ook het betoog dat haar belangen zijn geschaad doordat de bewaringsovereenkomst haar belangen niet beschermde, moet op grond van het voorgaande falen.