Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of gezamenlijk gezag over een minderjarige kan worden toegekend aan de ouders. De zaak betreft een verzoek van de vader om samen met de moeder het gezag over hun kind, geboren in 2011, uit te oefenen. Het hof heeft in zijn beoordeling de bevindingen van de Raad voor de Kinderbescherming en een forensisch psychologisch onderzoek door het NIFP betrokken. De Raad concludeerde dat gezamenlijk gezag op dit moment niet in het belang van het kind is, gezien de ernstige communicatieproblemen tussen de ouders en de angst van de moeder voor de vader. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken in de opvoeding van hun kind, wat essentieel is voor gezamenlijk gezag. De moeder voelt zich onveilig in het contact met de vader, wat leidt tot een verstoorde vertrouwensrelatie. Het hof heeft de ouders aangespoord om aan zichzelf te werken en de communicatieproblemen aan te pakken, maar heeft het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag afgewezen. De beslissing van de rechtbank Noord-Nederland is bekrachtigd, waarbij het hof benadrukt dat de ontwikkeling van het kind niet verstoord mag worden door de conflicten tussen de ouders.