Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Artikel 1: Bedrag
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] U.A. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland over een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2013. De belanghebbende had een klantenbestand overgedragen aan de Coöperatieve Vereniging [D] U.A. en stelde dat hierdoor een vordering was ontstaan die zij kon afwaarderen. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard, en belanghebbende ging in hoger beroep. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de overdracht van het klantenbestand niet leidde tot een vordering van € 320.000, omdat de tegenprestatie in de vorm van een lidmaatschapsrecht niet gelijkwaardig was. Het Hof concludeerde dat de bedrijfsfusiefaciliteit niet van toepassing was en dat er geen schuldverhouding was ontstaan. De inspecteur had de afwaardering van de vordering niet geaccepteerd, wat door het Hof werd bevestigd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.