ECLI:NL:GHARL:2019:1719
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, die op 13 juni 2018 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar heeft verlengd en het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet op zijn plaats is. De reclassering en de kliniek dienen samen te werken om bij de volgende verlengingszitting een concreet plan voor de voorwaardelijke beëindiging voor te leggen. Het hof benadrukt dat de reclassering en/of de kliniek moeten uitleggen waarom een voorwaardelijke beëindiging nog niet mogelijk is, indien dat het geval is.
De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, heeft tijdens de zittingen zijn standpunt toegelicht. De reclassering heeft aangegeven dat de situatie te instabiel is voor een voorwaardelijke beëindiging en dat het huidige proefverlof voldoende ruimte biedt om de ambulante zorg te regelen. De raadsvrouw heeft verzocht om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende basis is voor een voorwaardelijke beëindiging en dat verdere stappen in het resocialisatietraject noodzakelijk zijn.