ECLI:NL:GHARL:2019:1719

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
P18/0239
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, die op 13 juni 2018 de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar heeft verlengd en het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege heeft afgewezen. Het hof oordeelt dat een voorwaardelijke beëindiging op dit moment niet op zijn plaats is. De reclassering en de kliniek dienen samen te werken om bij de volgende verlengingszitting een concreet plan voor de voorwaardelijke beëindiging voor te leggen. Het hof benadrukt dat de reclassering en/of de kliniek moeten uitleggen waarom een voorwaardelijke beëindiging nog niet mogelijk is, indien dat het geval is.

De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, heeft tijdens de zittingen zijn standpunt toegelicht. De reclassering heeft aangegeven dat de situatie te instabiel is voor een voorwaardelijke beëindiging en dat het huidige proefverlof voldoende ruimte biedt om de ambulante zorg te regelen. De raadsvrouw heeft verzocht om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende basis is voor een voorwaardelijke beëindiging en dat verdere stappen in het resocialisatietraject noodzakelijk zijn.

Uitspraak

TBS P18/0239
Beslissing d.d. 14 februari 2019
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 13 juni 2018, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en, zo verstaat het hof, afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dan wel subsidiair het doen opmaken van rapportage door twee externe gedragsdeskundigen.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 15 juni 2018;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 10 oktober 2018, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van het eerste en tweede kwartaal van 2018;
- een e-mailbericht van de raadsvrouw van 23 oktober 2018;
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 25 oktober 2018;
- de tussenbeslissing van het hof van 8 november 2018;
- het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord-Nederland van 25 januari 2019;
- het e-mailbericht van de raadsvrouw van 30 januari 2019.
Het hof heeft ter zitting van 25 oktober 2018 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.
Het hof heeft ter zitting van 31 januari 2019 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Voorts is als deskundige ter zitting gehoord E.M. Yntema, reclasseringsmedewerkster.

Overwegingen:

De tussenbeslissing van het hof
In zijn tussenbeslissing van 8 november 2018 heeft het hof de beslissing waarvan beroep ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar bevestigd.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek bleek voorts dat, gezien de recente ontwikkelingen, er naar de mening van de kliniek geen belemmering meer was om de reclassering een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten verrichten. Het hof heeft daarom het onderzoek in zoverre heropend en zijn beslissing in zoverre voor onbepaalde tijd aangehouden en de stukken met voormeld doel in handen gesteld van de advocaat-generaal.
Het advies van de reclassering
Uit het reclasseringsadvies, hetgeen ter zitting van 31 januari 2019 nader is toegelicht door de deskundige Yntema, komt het volgende naar voren.
De terbeschikkinggestelde is op 18 september 2018 vanuit [instelling 1] overgeplaatst naar de [instelling 2] om vanuit hier het geplande resocialisatietraject verder uit te bouwen. In de [instelling 2] is het traject echter niet verlopen zoals was gehoopt. Het plan van de Oostvaarderkliniek van 10 oktober 2018 bleek bij intake niet haalbaar te zijn. Dat is mede veroorzaakt door het verlofbeleid van de [instelling 2] . De terbeschikkinggestelde is uiteindelijk teruggeplaatst in de [kliniek] , van waaruit opnieuw gekeken zal worden waar de terbeschikkinggestelde wel kan resocialiseren. De voorkeur van de reclassering is om vanuit het lopende proefverlof de verloven van de terbeschikkinggestelde naar zijn vrouw uit te breiden. Zijn vrouw krijgt per begin februari 2019 een woning toegewezen in Harlingen. Volgens het plan van de [kliniek] is het de bedoeling om het samenwonen stapsgewijs te laten verlopen. Dat kan volgens de reclassering het beste uitgevoerd worden in het kader van een proefverlof. Er zal ook nog gewerkt moeten worden aan het opbouwen van een ambulant hulpverleningsnetwerk in Harlingen.
De kliniek gaf aan dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met opname bij [instelling 1] een goed plan zou zijn. De reclassering heeft dit onderzocht en duidelijk is geworden dat de opname van de terbeschikkinggestelde in de [instelling 1] niet meer mogelijk is. De kliniek heeft hierop aangegeven binnen de eigen kliniek bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege tegen beperkingen aan te lopen, met name bij de vrijheden van betrokkene. De reclassering is daarom het standpunt toegedaan dat de terbeschikkinggestelde het beste via proefverlof stappen naar buiten kan maken, waar hij stapsgewijs kan leren omgaan met vrijheden en het uitbouwen daarvan. Bij de eerstvolgende verlengingszitting in mei 2019 kan gekeken worden hoe de situatie dan is. De reclassering vindt de situatie op dit moment te instabiel om de stap naar een voorwaardelijke beëindiging te nemen.
De reclassering is sinds september 2018 betrokken en ziet dat er vanaf de start al zaken niet goed zijn gegaan. Verwachtingen en afspraken die bij aanvang werden gemaakt, konden, door regels/beleid van de [instelling 2] , niet worden nagekomen. De terbeschikking-gestelde kon mede door zijn beperking niet op een adequate manier met deze situatie omgaan en werd almaar bozer en gefrustreerder. Dit resulteerde in een onhoudbare situatie, waardoor hij uiteindelijk werd teruggeplaatst in de [kliniek] . Op dit moment merkt de reclassering dat de terbeschikkinggestelde zijn mate van zelfstandigheid nogal overschat. Hij wil heel veel zelf doen, maar dit lukt hem niet altijd, hij maakt hierin niet altijd de juiste keuzes. De reclassering schat in dat bij teveel zelfstandigheid de terbeschikkinggestelde snel overvraagd zal worden. Wanneer dit gebeurt, verliest hij het overzicht en daarmee zijn impulsbeheersing. Hij reageert dan vaak agressief, hetgeen eventueel kan leiden tot nieuwe strafbare feiten. Het is van belang dat hij zowel voldoende ondersteuning krijgt als ook het gevoel heeft dat hij een stuk autonomie heeft. Daarnaast wordt zonder stabiliteit en duidelijkheid voor de terbeschikkinggestelde de kans op terugval in middelengebruik ook groter.
De reclassering is van mening dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor de terbeschikkinggestelde te vroeg zou komen. Het lopende proefverlof lijkt vooralsnog voldoende om het plan uit te voeren. Het geeft de kliniek, in samenwerking met de reclassering voldoende de ruimte om de ambulante zorg goed te gaan regelen, zodat de terbeschikkinggestelde gefaseerd kan toewerken naar een verblijf in Friesland.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
Er speelden grote problemen tijdens de opname van de terbeschikkinggestelde in de [instelling 2] . Eigenlijk heeft de kliniek het hof destijds verkeerd voorgelicht. De kliniek wist al dat het geplande resocialisatietraject niet ten uitvoer gelegd kon worden. Dit leidde bij de terbeschikkinggestelde tot veel frustraties, en uiteindelijk ging het in december 2018 een paar keer mis. De terbeschikkinggestelde kwam drie keer te laat terug van verlof en hij heeft ook geageerd toen hij tijdens de kerstdagen binnen moest blijven. Inmiddels zit de terbeschikkinggestelde weer in de [kliniek] op basis van een time-out. De kliniek heeft excuses aangeboden voor de gemaakte fouten, maar komt niet met concrete andere plannen en lijkt het allemaal af willen te schuiven op de reclassering.
De terbeschikkinggestelde wordt hier de dupe van. De terbeschikkinggestelde is te lang in de terbeschikkingstelling blijven hangen. Dit komt niet vanwege gevaar op herhaling van de indexdelicten, maar vanwege gevaar voor het plegen van niet-gerelateerde agressiedelicten. waardoor de terbeschikkinggestelde al jaren vast zit in het systeem. Het is onduidelijk of de plannen van de reclassering ten uitvoer gelegd kunnen worden. De terbeschikkinggestelde wil niet meer wachten en niet het risico nemen dat het ministerie dwars gaat liggen. Het proefverlof is goed verlopen en de terbeschikkinggestelde en zijn vrouw willen gaan samenwonen.
Primair heeft de raadsvrouw verzocht om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder dezelfde voorwaarden als het proefverlof, met uitzondering van de voorwaarde omtrent de opname in een FPA en begeleid wonen. Daarvoor in de plaats dient als voorwaarde te worden opgenomen dat de terbeschikkinggestelde bij zijn vrouw in Harlingen zal wonen en niet zonder toestemming van de reclassering zal verhuizen. Ook dient als voorwaarde te worden opgenomen dat de terbeschikkinggestelde zich inzet voor verkrijgen en behouden van een dagbesteding en niet van dagbesteding zal veranderen zonder voorafgaand overleg met de reclassering. Verder dient de terbeschikkinggestelde zijn medewerking te verlenen aan het volgen van systeemtherapie samen met zijn vrouw, voor zover en voor zolang de reclassering dit nodig acht
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden zodat de kliniek en de reclassering het verdere resocialisatietraject kunnen uitwerken en kan worden gekeken of dit plan daadwerkelijk door het ministerie zal worden goedgekeurd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Gelet op de rapportage van de reclassering en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting is het nog te vroeg om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Het is van belang dat het resocialisatietraject met kleine stappen ten uitvoer wordt gelegd, zodat de terbeschikkinggestelde bij een eventuele terugval niet te veel wordt benadeeld. Bij de eerstvolgende verlengingszitting bij de rechtbank kan opnieuw gekeken worden of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege mogelijk is. Primair heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Subsidiair verzet de advocaat-generaal zich niet tegen aanhouding van de zaak.
Meer subsidiair kan de verpleging van overheidswege voorwaardelijk worden beëindigd onder de door de raadsvrouw voorgestelde voorwaarden.
Het oordeel van het hof
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek om de behandeling van de zaak aan te houden om de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege nader uit te werken wordt afgewezen.
Het hof is van oordeel dat op dit moment een voorwaardelijke beëindiging niet op haar plaats is en dat de ruimere periode tot de volgende verlengingszitting bij de rechtbank moet worden benut om de mogelijkheid van en de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging verder te onderzoeken en uit te werken. De reclassering dient dit samen met de kliniek te doen, zodat er bij de eerstvolgende verlengingszitting bij de rechtbank een concreet plan ligt voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde. Het hof acht het gewenst dat daarbij de uitkomst van de gezagsprocedure betreffende de dochter van de terbeschikkinggestelde en zijn vrouw wordt betrokken. Voorts acht het hof het gewenst dat in het geval de reclassering en/of de kliniek tot de conclusie komen dat nog niet tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan worden overgegaan, zij uiteenzetten waarom dat nog niet kan.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Wijst afhet verzoek tot aanhouding om de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege nader uit te werken.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en dr. I. Troost als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden als griffier,
en op 14 februari 2019 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.