Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
“Ik, testatrice, bepaal dat al hetgeen uit mijn nalatenschap wordt verkregen, de inkomsten daaruit daaronder begrepen, alsmede hetgeen door belegging of wederbelegging daarvoor in de plaats komt, niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen waarin een verkrijger gehuwd is of mocht huwen en niet zal mogen worden betrokken in enige verrekengemeenschap of enig deelgenootschap, waarin een verkrijger te eniger tijd mocht blijken gehuwd te zijn.”Het huwelijk van de ouders van de man is nadien door echtscheiding ontbonden.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
22 september 2010, dat in Spanje is opgesteld. De man voert aan dat zijn moeder, omdat zij vaak in Spanje verbleef, een Spaans testament heeft laten opmaken voor het geval dat haar in Spanje wat zou overkomen. Hij wordt in beide testamenten als erfgenaam aangewezen, in het Nederlandse testament met een uitsluitingsclausule en in het Spaanse testament zonder een uitsluitingsclausule. Een uitsluitingsclausule wordt in Spanje nooit opgenomen omdat Spanje deze figuur niet kent. Dit is volgens de man een logische verklaring waarom het Nederlandse testament, dat in het Spaanse testament wordt herroepen, een uitsluitingsclausule kent en het Spaanse testament niet. Volgens de man blijkt uit niets dat zijn moeder het anders had gewild dan dat hij enig erfgenaam zou zijn en dat de erfenis buiten de gemeenschap van goederen zou dienen te blijven. Indien zijn moeder had gemeend dat de erfenis wel in de gemeenschap van goederen van partijen zou dienen te vallen, dan had zij naar Spaans recht daar een extra clausule voor moeten laten opnemen, zo stelt de man. De moeder van de man heeft dat niet gedaan. Het is naar de mening van de man aan de vrouw om te bewijzen dat zij bewust erfgenaam is gemaakt door zijn moeder. Volgens de man heeft de rechtbank, indien hij daarvoor de meest aangewezen partij is, ten onrechte zijn bewijsaanbod gepasseerd. De man biedt aan te bewijzen, door alle middelen rechtens, speciaal door getuigen, onder wie de man zelf en familieleden van de man, dat het de bedoeling van zijn moeder is geweest om haar erfenis alleen aan de man te laten toekomen en deze niet in een gemeenschap van goederen te laten vallen.
14 december 2018, onvoldoende om het beroep van de man op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid te honoreren.
6.De beslissing
9 februari 2018, voor zover het de (wijze van) verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen betreft.