3.1.Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.15 van het tussenvonnis van 20 januari 2016. Hiertegen zijn geen grieven of anderszins bezwaren gericht. Het betreft, door het hof zo nodig aangevuld, de volgende feiten.
3.1.1.Liander is een dochtervennootschap van Alliander. Liander Infra Oost is op haar beurt een dochtervennootschap van Liander. Liander verzorgt het netbeheer in onder andere Gelderland.
3.1.2.Op 18 december 1990 heeft de Gemeente met een rechtsvoorganger van Liander (PGEM) een overeenkomst ("Overeenkomst leidingen gemeente Arnhem", hierna: de Overeenkomst) gesloten over onder andere het aanbrengen (leggen) en hebben (liggen) van leidingen in gronden van de Gemeente. De overeenkomst is gesloten in het kader van de overdracht van het gas-, elektriciteits- en waterbedrijf van de Gemeente aan PGEM voor een bedrag van ongeveer 300 miljoen gulden.
3.1.3.In de Overeenkomst staat, voor zover hier van belang:
"1 De Gemeente verleent hiermede de voor het in, op of boven gemeentelijke eigendommen, voorzover deze zich hiertoe lenen, aanbrengen, leggen, hebben, onderhouden, verkleinen, verzwaren, vervangen, uitbreiden en wijzigen van de leidingen ten behoeve van en in verband met de levering van gas, water en electrische energie door de PGEM met toebehoren en van aansluitleidingen met toebehoren, waarbij zowel de werkzaamheden als het toebehoren in de ruimste zin moet worden genomen, vereiste burgerrechtelijke en publiekrechtelijke vergunningen, ontheffingen en toestemmingen en verklaart zich bereid, indien de PGEM zulks wenst, haar de nodige zakelijke rechten te verlenen. De verlening van de hiervoor bedoelde op het burgerlijk recht gebaseerde vergunningen, ontheffingen, toestemmingen en rechten geschiedt kostenloos. Voor publiekrechtelijke heffingen, welke hiermede in verband staan, geldt het bepaalde in punt 7 van deze regeling.
(...)
5 Leidingen met toebehoren dienen (...) zoveel mogelijk buiten de rijwegverhardingen en trottoirs of wegbermen te worden gelegd. (...)
(...)
7 De Gemeente verbindt zich, indien krachtens enige gemeenteverordening rechten op het aanwezig zijn van het leidingnet met toebehoren in, op of boven gemeentegronden, -wateren, enz. worden geheven, binnen redelijke tijd deze verordening zodanig te herzien dat na wijziging de PGEM geen rechten zal zijn verschuldigd, dan wel de PGEM jaarlijks een bedrag, gelijk aan de door haar betaalde rechten, uit te keren.
Het laatste geldt evenzo voor het geval in de toekomst een verordening als bovenbedoeld van kracht mocht worden.
8. De PGEM zal voor haar rekening het geroerde na het gereedkomen der werken zo spoedig mogelijk herstellen. (...)
De Gemeente zorgt voor de uitvoering van de (her)straatwerkwerkzaamheden (...)
(...)
9a Indien naar het oordeel van de PGEM tengevolge van of in verband met door of vanwege de Gemeente uit te voeren werken, leidingen met toebehoren in een zodanige positie komen te verkeren, dat niet meer wordt voldaan aan (...) punt 5 van deze regeling (...), dan dienen deze leidingen met toebehoren voorzover mogelijk te worden verlegd (...).
b In het hiervoor sub a bedoelde geval komen alle kosten verbonden aan het verleggen
- waaronder begrepen de daarmee verband houdende kosten van herstelwerkzaamheden (...) - voor rekening van de Gemeente, met dien verstande dat ingeval er sprake is van door of vanwege de Gemeente uit te voeren stadsvernieuwingsprojecten de kosten verbonden aan de - eventueel noodzakelijke - aanpassing van de netcapaciteit voor rekening van de PGEM blijven.
c Ten aanzien van de vaststelling door de PGEM van de gemaakte kosten voor het verleggen zal gelden dat:
(...)
- geen rekening wordt gehouden met de toestand of leeftijd van leidingen behoudens dat op materiaalkosten een reductie wordt toegepast van 2% voor elk Jaar dat het betreffende leidinggedeelte langer dan 10 jaren in exploitatie is geweest (...).
(...)
11e Indien één van beide partijen in gebreke blijft met de nakoming van één of meer harer verplichtingen uit deze overeenkomst voortvloeiende, kan de andere partij nakoming van de overeenkomst met of zonder schadevergoeding vorderen.
Partijen doen afstand van het recht om ingeval van wanprestatie ontbinding van de overeenkomst te vorderen.
(…).”.
3.1.4.Op 4 april 2002 hebben de Gemeente en een rechtsvoorganger van Liander (Nuon B.V.) een aanvullende overeenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst komen de kosten voor verlegging van kabels en leidingen vanaf dat moment nog voor 50% voor rekening van de Gemeente in plaats van de eerder overeengekomen 100%.
3.1.5.In 2008 heeft splitsing van Nuon plaatsgevonden, waarbij het productie- en leveringsbedrijf Nuon Energy is afgesplitst van het netwerkbedrijf Alliander.
3.1.6.Omstreeks 2009 zijn partijen in overleg getreden omtrent het sluiten van een nieuwe overeenkomst. Op 6 oktober 2009 heeft Liander een eerste, door Liander opgestelde, conceptovereenkomst ("Overeenkomst inzake het leggen, hebben liggen, en verleggen van kabels en leidingen"), te sluiten tussen Liander en de Gemeente, aan de Gemeente gezonden, inhoudende, voor zover van belang:
"Artikel 1. Ligrecht, gedoogplicht en procedures:
1. De kabel en leidingbeheerder is (...) gerechtigd kabels en leidingen in, op of boven openbare gronden openbare gronden (...) van de Gemeente te leggen, te verleggen en te verwijderen, zonder dat zij daarvoor een vergoeding verschuldigd is.
2. De Gemeente zal (...) de aanleg, het hebben, in werking hebben, herstel, vernieuwen, uitbreiden, verleggen en verwijderen van kabels en leidingen (...) gedogen.
3. De kabel en leidingbeheerder vraagt, voordat zij kabels of leidingen aanleggen, toestemming aan de Gemeente en volgt daarbij de gebruikelijke door de Gemeente aangegeven procedure, partijen welbekend.
4. De Gemeente verleent toestemming middels diezelfde procedure.
5. de kosten verbonden aan de vergunningverlening als beschreven onder punt 3 en 4 hierboven komen voor rekening van de kabel en leidingbeheerder".
In artikel 5 van de conceptovereenkomst is voor de afschrijving van distributiekabels en -leidingen een staffel opgenomen die uitgaat van afschrijving in 15 jaar. Op grond van dit artikel bestaat er geen recht op vergoeding van verlegkosten als het gaat om kabels en leidingen die ouder zijn dan 15 jaar.
3.1.7.Op 8 maart 2010 heeft Liander een tweede conceptovereenkomst, eveneens te sluiten tussen Liander en de Gemeente, aan de Gemeente doen toekomen die in grote lijnen gelijk is aan het eerste concept, zij het dat de in het tweede concept opgenomen staffel voor afschrijvingen van kabels en leidingen uitgaat van een periode van 35 jaar.
3.1.8.Partijen hebben hierover verder gesproken/gecorrespondeerd in 2010/2011. Bij e-mail van 23 september 2011 heeft [Bedrijfsjurist Alliander c.s.] , bedrijfsjurist van Alliander c.s., aan de Gemeente geschreven:
"De overeenkomst na zo lange tijd opnieuw doorlopend bleek mij dat de overwegingen de facto niet juist waren. Deze heb ik in overeenstemming met de werkelijkheid gebracht. Daarnaast had u een aantal wijzigingen in de overeenkomst aangebracht die voor ons niet acceptabel zijn.
In dit verband hebben wij de overeenkomst nog eens tegen het licht gehouden (...) en op basis van voortschrijdend inzicht een aantal verduidelijkingen en verbeteringen aangebracht met de bestaande overeenkomst uit 1999/2000 als referentiepunt (...)
In de bij die e-mail gevoegde gewijzigde conceptovereenkomst is geschrapt het in de eerdere overeenkomsten voorkomende artikel 1 onder 5. Over de kosten is toegevoegd artikel 1 onder 3, waarin staat, zakelijk weergegeven, dat de Gemeente geen belastingen, heffingen, retributies, leges of anderszins aan de kabel- en leidingbeheerder zal opleggen of in rekening brengen.
3.1.9.In een gesprek tussen partijen op 10 november 2011 heeft de Gemeente laten weten dat zij een legesvergoeding wil gaan heffen. Bij e-mail van 11 november 2011 heeft de Gemeente daarover aan [Bedrijfsjurist Alliander c.s.] voornoemd geschreven:
"Naar aanleiding van het gesprek van gistermiddag, stuur ik u hierbij de volgende informatie.
Voor 2011 zijn, tot vandaag, 181 instemmingsbesluiten aangevraagd, ruim 41 km.
Omgerekend in leges vertegenwoordigt dit een bedrag van € 142.550,- (...).
Over het hele jaar gezien, zal dit bedrag naar verwachting stijgen naar ca. € 155.000 (...) ".
3.1.10.Partijen zijn het vervolgens niet eens geworden over de tekst van een nieuwe overeenkomst.
3.1.11.Op 19 augustus 2013 heeft de Gemeente aan Alliander geschreven dat op 26 augustus 2013 de verordening "Kabels en Leidingen" informatief behandeld wordt in de raadskamer van de gemeenteraad Arnhem en heeft zij Alliander uitgenodigd om bij die behandeling aanwezig te zijn.
3.1.12.Bij brief van 30 augustus 2013 heeft Liander daarop als volgt gereageerd:
"Uw brief heeft het juiste bureau binnen Liander niet op tijd bereikt om aanwezig te kunnen zijn (...). Door deze brief wil ik uw gemeente het standpunt van Liander dienaangaande mededelen.
Met uw gemeente heeft Liander in 2002 een overeenkomst die - kortweg - inhoudt dat bij een verlegging van kabels en leidingen van Liander op initiatief van uw gemeente de helft van de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van uw gemeente komen (...)
Liander zal vasthouden aan de nakoming van die overeenkomst met uw gemeente (...) ".
3.1.13.Op 16 september 2013 heeft de raad van de Gemeente de Verordening kabels en leidingen gemeente Arnhem (hierna: de Verordening) vastgesteld.
3.1.14.De Verordening voorziet in een vergunningenstelsel voor het aanleggen, houden, onderhouden of verleggen van kabels en leidingen in de openbare ruimte en in of op kunstwerken. Voor de vergunningverlening zijn leges verschuldigd. In artikel 17 van de Verordening staat als overgangsbepaling:
"Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de schriftelijke toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning krachtens deze verordening".
3.1.15.Daarnaast is de Verlegregeling Arnhem (hierna: de Verlegregeling) vastgesteld. Deze Verlegregeling geeft in geval van verlegging van kabels en leidingen aanspraak op nadeelcompensatie van 100 % van het schadebedrag aan netbeheerders die binnen vijf jaar na inwerkingtreding van een vergunning tot het leggen en/of leidingen de verplichting opgelegd krijgt om een kabel of leiding te verleggen. Vanaf het zesde jaar tot het zestiende jaar na de inwerkingtreding van een vergunning bedraagt de nadeelcompensatie een trapsgewijs aflopend bedrag van 80 % in het zesde jaar, 72 % in het zevende jaar, 64 % in het achtste jaar, 56 % in het negende jaar, 48 % in het tiende jaar, 40 % in het elfde jaar, 32 % in het twaalfde jaar, 24 % in het dertiende jaar, 16 % in het veertiende jaar, 8 % in het vijftiende jaar en 0 % vanaf het zestiende jaar. Op grond van artikel 9 van de Verlegregeling bedraagt de vergoeding van de verlegkosten 100 %, indien de leiding of kabel ligt op basis van een zakelijk recht.
3.1.16.Bij brief aan Alliander, verzonden op 14 oktober 2013, heeft de Gemeente, onder bijvoeging van de tekst van de Verordening, onder meer geschreven:
"De gemeente heeft besloten de Overeenkomst leidingen gemeente Arnhem op te zeggen. In de plaats hiervan stellen wij een publiekrechtelijke verordening vast, waarin de voor alle nutsbedrijven geldende voorwaarden worden opgenomen in verband met de aanleg, instandhouding, verlegging en opruiming van kabels en leidingen in gemeentegrond.
Ons besluit over het vorenstaande is ingegeven door het feit dat de oude afspraken voortkomen uit de periode dat de nutsbedrijven publiekrechtelijk lichamen waren, wat niet meer past in het huidige tijdsbeeld. Als gevolg van wetgeving zoals de Elektriciteitswet en de Gaswet, is de energiemarkt geliberaliseerd en is de rolverdeling tussen gemeente en nutsbedrijven gewijzigd. Daardoor is de binding tussen gemeente en nutsbedrijven kleiner geworden en manifesteren de nutsbedrijven zich tegenwoordig als commerciële bedrijven.
(…).
Doordat via de wetgeving niets is geregeld, heeft u als één van de rechtsopvolgers van de 'oude' nutsbedrijven in de relatie met ons als gemeente een bevoorrechte positie ten opzichte van de andere spelers op de energiemarkt. Deze ongelijkheid achten wij ongewenst en onjuist en is voor ons reden om de oude privaatrechtelijke regeling op dit gebied op te zeggen en te gaan werken via een publiekrechtelijke verordening, op basis waarvan alle spelers op de energiemarkt op gelijke wijze worden benaderd (...).
Middels deze brief zeggen wij de Overeenkomst op met ingang van 31 december 2013. Wij zijn van mening dat wij u hiermee voldoende gelegenheid geven om u op de nieuwe situatie in te stellen ".
3.1.17.De advocaat van Alliander c.s. heeft bij brief aan de Gemeente van 26 september 2014 geschreven dat en waarom Liander zich niet kan verenigen met opzegging van de Overeenkomst en aanspraak gemaakt op naleving van de Overeenkomst en medewerking aan hervatting van de onderhandelingen over de aanpassing van de Overeenkomst.
3.1.18.De Verordening en de Verlegregeling zijn beide in werking getreden op 1 januari 2014.