Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
(1) te verklaren voor recht dat de juridische (eigendoms-)grenzen tussen perceel [A] [0000] enerzijds en [0002] en [0001] anderzijds worden gevormd door de kadastrale grenzen zoals aangeduid op het relaas van bevindingen van 8 april 2014 van het Kadaster;
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
zes met romeinse cijfers genummerde grievengeformuleerd. Alle grieven richten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] misbruik maakt van zijn bevoegdheid door verwijdering te vorderen en in het verlengde daarvan tegen de afwijzing door de kantonrechter van de vordering van [appellant] tot verwijdering.
Grief 1is gericht tegen de datum, 16 januari 2008, in de door de kantonrechter aan [geïntimeerden] c.s. gegeven bewijsopdracht in het tussenvonnis van
Grief 2is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerden] c.s. niet in het opgedragen bewijs zijn geslaagd, de verwerping van het beroep op verjaring door de kantonrechter en de toewijzing van de door [appellant] gevorderde verklaring voor recht. In het petitum concluderen [geïntimeerden] c.s. tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van [appellant] , met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep. Het hof begrijpt hieruit, in het licht van de grieven, dat [geïntimeerden] c.s. in het incidenteel hoger beroep vernietiging van het tussenvonnis van 3 november 2015 vorderen en van het vonnis van 31 mei 2016 voor zover daarin de vordering van [appellant] is toegewezen.
5.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wensen te leveren, zij die stukken op de roldatum 19 maart 2019 in het geding dienen brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de