Uitspraak
1.Van Den Herik Kust-en Oeverwerken B.V.,
de Combinatie,
de provincie,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Mr. Dankert heeft terecht gewezen op het volgende:
blad 2, ad 6: In de zin: “De stelling van de Combinatie dat zand van de rijksoverheid altijd domeinvrij geleverd kan worden..” moet in plaats van “de Combinatie” worden gelezen: “de provincie”;
blad 4: De zin: “de personen die de vragen destijds hebben beantwoord, werken ondertussen niet meer bij Grontmij” is niet uitgesproken door mr. Bleeker, maar door mr Dankert.
In zoverre behoeft het proces-verbaal correctie.
2.De vaststaande feiten
2.50-7.50 m-mv Zandlaag: winbare zandlaag
7.50-10.00 m-mv Leemlaag: dikte ca. 4 a 5 mtr.
Indien deze verwachte bodemopbouw wordt vergeleken met de aangetroffen opbouw dan blijkt deze niet overeen te komen. Uit de boorbeschrijvingen blijkt dat er geen duidelijk onderscheid kan worden gemaakt in deklaag, zandlaag en leemlaag. Als er al sprake is van een deklaag (zie bijvoorbeeld boring J) dan zet deze zich voort tot 4.70 m-mv. De zandlaag is wel aanwezig echter niet als homogene laag. Er is sprake van zeer veel dunne laagjes waarbij zand afgewisseld wordt door kleilagen."
Antwoord: 1. Het deel A7 betreft een rijkswerk 2. Het werk is niet domeinplichtig
Vraag 2: Is er een geotechnisch advies voor het Houkemargebied? Dit in verband met hoeveelheidsbepaling.
Antwoord: Nee.
(…)
Vraag 9: Betreft het een domeinvrij werk?
Antwoord: Zie vraag 1.
(…)
Vraag 15: Betreft het project met betrekking tot de zandleverantie een domeinvrij werk?
Antwoord: ja”
de grond wordt aangevoerd/geleverd van elders dan de Houkemar waardoor de uitvoering van beide onderdelen niet afhankelijk is van elkaar (…)
Uitgangpunten grondwerk Houkemar/Houkepoort(…)
Het wooneiland Houkepoort wordt aangelegd met zand/grond van elders en/of van de ontgronding van de Houkemar (…)
Vooralsnog wordt verwacht dat de volgende partijen grond vrijkomen bij de ontgronding van de Houkemar:
(…) circa 100.000 m3 zand (mogelijk ter verwerking in grondwerk A7, wooneiland of afzet elders);”
Ten eerste geldt dat ieder deskundig in de GWW-sector opererend bedrijf bekend is met het wel of niet moeten afdragen van domeinen. Ingeval zand wordt ontgraven van zand vanuit Rijksgrond, dat vervolgens wordt verwerkt in niet-Rijksgrond, dient -zoals ieder deskundig GWW-aannemer weet- domeinen te worden afgedragen.
Vanaf dat moment heeft de combinatie pas een serieuze afweging gemaakt met betrekking tot zandwinning uit de te ontgraven waterpartij ten behoeve van de aanleg van het wooneiland Houkepoort. (…) Op basis van de besteksinformatie is een ontgrondingsvergunning aangevraagd voor het winnen van 700.000 m3 zand waarbij de combinatie had voorzien om het resterende zand op de markt te brengen. In totaal is er met behulp van cutterzuiger Cornelis (…) met een overmatige inspanning een hoeveelheid van ca. 225.000 m3 in het wooneiland opgespoten en is afgezien van verdere zandwinning omdat dit absoluut niet rendabel bleek te zijn. (…)
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.13. Aldus is niet vast komen te staan dat de Provincie Fryslân gehouden was 811.000 m3 zand aan Van den Herik c.s. te leveren, dan wel beschikbaar te stellen. Van dwaling kan evenmin worden gesproken aangezien de door de provincie verstrekte informatie juist niet eenduidig is op het punt van de hoeveelheid winbaar zand, zodat niet gezegd kan worden dat Van den Herik als gevolg van de door de Provincie Fryslân verstrekte informatie een verkeerde voorstelling van zaken had. [...]
4.14. Uit het voorgaande volgt dat de primaire vordering, die uitgaat van een leveringsverplichting van 811.000 m3 zand, van Van den Herik c.s. dient te worden afgewezen. Ten aanzien van de subsidiaire vordering heeft hetzelfde te gelden met dien verstande dat Van den Herik c.s. die vordering mede baseert op de bij conclusie van repliek beschreven kwestie van het domeinvrije zand.[…]
4.15. […] Naar het oordeel van de rechtbank heeft Van den Herik c.s. op geen enkele wijze gemotiveerd op welke wijze het niet-domeinvrij zijn van het zand tot schade bij haar heeft geleid en hoe groot deze schade is. Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is vereist dat aannemelijk wordt gemaakt dat schade is geleden. Naar het oordeel van de rechtbank. heeft Van den Herik c.s. dat onvoldoende gedaan, zo de Provincie Fryslân al schadeplichtig zou zijn. De vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure zal om die reden worden afgewezen.”
4.Vermeerdering van eis
te verklaren van recht dat de provincie aansprakelijk is voor de schade als gevolg van de door haar verstrekte onjuiste informatie over de verschuldigdheid van domeinrechten en over de hoeveelheid beschikbaar zand.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
De Combinatie heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat zij er op basis van de door de provincie in het kader van de aanbesteding verstrekte informatie vanuit ging – en vanuit mocht gaan – dat
a) het werk domeinvrij was
b) er in de Houkemar 811.000 m3 winbaar zand aanwezig was.
De door de provincie verstrekte informatie is echter onjuist gebleken, aldus de Combinatie.
Voor zover de vordering in verband met de domeinrechten is gebaseerd op wanprestatie geldt het volgende.
“Na intensief overleg en briefwisseling tussen de verschillende partijen bleek dat vrijstelling van domeinkosten uitsluitend gold voor het zand t.b.v. de A7 en dat voor het zand t.b.v. het wooneiland domeinkosten waren verschuldigd.”
blijkt daarentegen dat zij de omstandigheid dat de vrijstelling van domeinrechten niet voor het wooneiland gold, juist als een gegeven accepteerde.
Het hof is dan ook van oordeel dat de brief van 3 maart 2009 voor wat de vordering in verband met het niet domeinvrij zijn van het werk betreft niet als een geldige stuitingshandeling kan worden beschouwd. De brief van de advocaat van de Combinatie van 17 december 2013 kwam ruim zes jaar na de aansprakelijkstelling van 19 maart 2007 en daarmee te laat om de verjaringstermijn van deze vordering te stuiten.
ad b) De vorderingen in verband met de hoeveelheid winbaar zand in de Houkemar
Pas achteraf, toen de Combinatie de boringen van IJB had laten doorrekenen door MH Poly bleek haar dat er niet meer dan 530.000 m3 winbaar zand aanwezig was.
De Combinatie lijdt schade doordat zij 280.000 m3 minder zand heeft kunnen vermarkten. Zand heeft een economische waarde van € 5,50 per m3 zodat haar schade uit dien hoofde
€ 1.540.000,- bedraagt. Daarnaast werd er in het bestek van uitgegaan dat de ruimte, die door het winnen van zand vrijkwam, gevuld zou (kunnen en mogen) worden door middel van het storten van baggerspecie. Die ruimte diende de provincie de Combinatie uit hoofde van de overeenkomst te leveren, althans ter beschikking te stellen. De Combinatie heeft daarop vertrouwd en mogen vertrouwen.
De Combinatie had als inschrijver een eigen beoordeling kunnen (laten) maken van de theoretisch beschikbare hoeveelheid winbaar zand, zoals ze later door MH Poly heeft laten doen. MH Poly heeft niet het hele onderzoeksgebied bij haar hoeveelheidsbepaling betrokken. Voor zover de provincie al onjuiste informatie heeft verstrekt, heeft de Combinatie haar rechten verwerkt door niets van zich te laten horen tijdens de aanbestedingsfase of de uitvoeringsfase. De provincie heeft het geotechnisch onderzoek slechts ter informatie verstrekt en is daarom naar haar mening niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden daarin. De Combinatie heeft bovendien nooit de intentie gehad de volledige hoeveelheid zand te winnen en kan daarom geen aanspraak maken op schadevergoeding wegens het niet kunnen vermarkten van zand of het niet kunnen storten van baggerspecie.
De Combinatie heeft een ontgrondingsvergunning aangevraagd voor700.000 m3, niet voor voor 811.000 m3. Uit het concept-uitvoeringsplan (hierna plan van aanpak) dat de Combinatie in het kader van haar inschrijving heeft gepresenteerd, blijkt echter ook niet dat zij daadwerkelijk van plan was 700.000 m3 te ontgraven. Uit dat plan volgt namelijk dat de Combinatie ervan is uitgegaan dat er bij de ontgronding van de Houkemar een hoeveelheid grond vrij zou komen van in totaal 450.000 m3, waarvan 100.000 m3 zand. Daarbij is vermeld dat die hoeveelheid zand mogelijk benut zal worden ter verwerking in grondwerk A7, wooneiland of afzet elders. In hetzelfde plan van aanpak staat dat de grond voor de A7 zal worden aangevoerd van elders dan de Houkemar en dat het wooneiland wordt aangelegd met zand/grond van elders of van de ontgronding van de Houkemar. Van plannen voor de (verdere) winning van zand ten behoeve van vermarkting, blijkt niet, laat staan van een voornemen 811.000 m3 zand te winnen.
Zoals de provincie in haar memorie van grieven uitvoerig gemotiveerd uiteen heeft gezet, was de daadwerkelijke mogelijkheid om zand te winnen in tijd beperkt, aangezien het werk op 8 mei 2006 gegund is, met het aanvragen van een ontgrondingvergunning circa zes maanden gemoeid is – en in het geval van de Combinatie zelfs meer als gevolg van het aanvankelijk indienen van een onbehandelbare aanvraag – en de Houkemar na ontgraving bij de oplevering op 1 april 2009 weer op een diepte van 2,5 meter moest zijn gebracht, zodat het wingebied – in verband met zettingen van het niet te storten bodemmateriaal – ruim voor die datum weer moest zijn aangevuld. De provincie heeft aan de hand van de hierna afgebeelde kaart (productie 11 bij mva) uiteen gezet dat de Combinatie uiteindelijk zand heeft gewonnen in een klein deel van de Houkemar, namelijk in het gebied binnen de paarse lijn.
De Combinatie heeft deze door de provincie geschetste gang van zaken niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist.
theoretischehoeveelheid heeft berekend.
Maar zelfs in het geval zou komen vast te staan dat er in werkelijkheid een geringere hoeveelheid zand aanwezig was dan de 811.000 m3 waarop de Combinatie stelt te hebben mogen vertrouwen, dan kan dat nog niet tot toewijzing van haar vorderingen leiden, nu de Combinatie niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij daardoor schade heeft geleden.
Zoals hiervoor overwogen, is immers niet gebleken dat de Combinatie daadwerkelijk van plan is geweest zand te winnen om te vermarkten. Zoals de provincie uiteen heeft gezet, had de Combinatie daarvoor ook veel voortvarender te werk moeten gaan, zowel bij het aanvragen van de ontgrondingsvergunning als bij het inzetten van materiaal, zoals cutterzuigers. Het onderdeel van haar vordering dat ziet op gemiste inkomsten wegens het niet kunnen verkopen van zand, stuit daarop af. Hetzelfde geldt voor de inkomsten die de Combinatie stelt te zijn misgelopen door geen baggerspecie te hebben kunnen storten in de zandwinningsput; nu zij niet van plan was die volledig te ontgraven, is er ook op dat punt geen sprake van gemiste inkomsten. Bovendien is ter gelegenheid van de comparitie in hoger beroep gebleken dat de Combinatie een aparte overeenkomst met de provincie heeft gesloten op grond waarvan de provincie baggerspecie heeft aangeleverd om de zandwinningsput aan te vullen en dat deze overeenkomst winstgevend voor de Combinatie was.
De Combinatie heeft uit de Houkemar voldoende zand kunnen winnen ten behoeve van de aanleg van het wooneiland, zodat zij ook in die zin geen schade heeft geleden. Wat het benodigde zand voor de aanleg van de A7 betreft, is het, zo blijkt uit het plan van aanpak, nooit de bedoeling geweest dat uit de Houkemar te betrekken. Dat kwam - domeinvrij - uit het IJsselmeer, zo is ter comparitie bevestigd.
6.De slotsom
7.De beslissing
6 november 2016 waarvan beroep;