ECLI:NL:GHARL:2019:1537

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
21-004775-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in de strafzaak tegen ouders beschuldigd van mishandeling en verwaarlozing van hun kind op een camping

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 februari 2019 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft ouders die beschuldigd worden van mishandeling en verwaarlozing van hun kind op een camping in Winterswijk. Het hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van 14 augustus 2018. Tijdens de zitting op 5 februari 2019 heeft het hof het standpunt van de verdediging en het openbaar ministerie gehoord. De raadsman van de verdachte, mr. H. de Boer, heeft verzoeken gedaan om getuigen te horen, waarbij hij zich heeft aangesloten bij eerdere verzoeken van mr. A.J. Sprey in de zaak van een medeverdachte.

Het hof heeft besloten om de verzoeken tot het horen van getuigen aan te houden, met uitzondering van enkele getuigen die zijn toegewezen. Het hof heeft ook de zaak van de medeverdachte verwezen naar de raadsheer-commissaris voor verdere beoordeling van de gezondheid en het welzijn van de getuigen. Het hof heeft de beslissing om het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd, met de verwachting dat de benodigde onderzoekshandelingen niet binnen een maand kunnen worden voltooid. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum, waarbij ook een tolk in de Duitse taal zal worden ingeschakeld. Het hof heeft de zaak van de verdachte en de medeverdachte niet samengevoegd, maar zal deze gelijktijdig behandelen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004775-18
Uitspraak d.d.: 19 februari 2019
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 14 augustus 2018 met parketnummer 05-840798-17 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Bondsrepubliek Duitsland) op [1982] ,
thans verblijvende in [detentieadres] .
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H. de Boer, naar voren is gebracht.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal.

Getuigenverzoeken

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de onderzoekswensen die ter terechtzitting van
5 februari 2019 door mr. A.J. Sprey in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte]
(21-004777-18) zijn gedaan. Hieruit volgt dat de raadsman heeft verzocht om als getuigen te horen:
[getuige 1] ;
[getuige 2] ;
[getuige 3] ;
[getuige 4] ;
[getuige 5] ;
[getuige 6] ;
[getuige 7] .
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de (impliciete) verzoeken van de raadsman moeten worden afgewezen nu de raadsman geen zelfstandige onderzoekswensen heeft ingediend. Daarbij heeft de advocaat-generaal gewezen op jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot de motivering van verzoeken tot het horen van getuigen.
Het oordeel van het hof
In het in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] gewezen tussenarrest van 19 februari 2019 heeft het hof de beslissing ten aanzien van het verzoek van mr. Sprey tot het horen van [getuige 1] en [getuige 2] aangehouden. Voorts heeft het hof de zaak van de medeverdachte verwezen naar de raadsheer-commissaris, teneinde een deskundige te benoemen en de deskundige te laten rapporteren over de vraag of en in hoeverre de gezondheid en/of het welzijn van [getuige 1] en [getuige 2] , door het als getuige afleggen van een verklaring, in gevaar wordt gebracht.
Het verzoek van mr. Sprey tot het horen van de getuigen [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 6] en [getuige 7] heeft het hof toegewezen. Het verzoek tot het horen van getuige [getuige 5] is door het hof afgewezen.
Net als in de strafzaak van de medeverdachte [medeverdachte] zal het hof het verzoek tot het horen van [getuige 1] en [getuige 2] in de onderhavige zaak aanhouden.
Gelet op de verregaande samenhang tussen de onderhavige zaak en de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] , acht het hof het daarnaast wenselijk dat de in de zaak van de medeverdachte toegewezen getuigen tevens worden gehoord in de onderhavige zaak. Om die reden is het hof van oordeel dat die getuigen ook in de zaak van verdachte [verdachte] gelden als te zijn toegewezen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Houdt de beslissing ten aanzien van het verzoek tot het horen van [getuige 1] en [getuige 1] aan.
Verwijst de zaak naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, teneinde een deskundige te benoemen (bijvoorbeeld kinder- en jeugdpsycholoog drs. A. Laurijssen-Timmers) en de deskundige te laten rapporteren
over de vraag of en in hoeverre de gezondheid en/of het welzijn van [getuige 1] en [getuige 2] , door het als getuige afleggen van een verklaring in de onderhavige strafzaak, in gevaar wordt gebracht.Daarbij dient de deskundige - voor ieder van deze twee kinderen afzonderlijk - gemotiveerd aan te geven waarom een verhoor wel of niet mogelijk is en als een verhoor wel mogelijk is of daarvoor beperkende voorwaarden hebben te gelden, uitgaande van de verhoormogelijkheden in een verhoorstudio of een verhoor bij de raadsheer-commissaris.
Verwijst de zaak naar voornoemde raadsheer-commissaris, teneinde de hierna te noemen getuigen te horen, te weten:
 Mevrouw
[getuige 3] ,geboren op [1982] , woonachtig te [woonplaats]
(Duitsland), aan de [adres] ;
 De heer
[getuige 4], geboren op [1972] , woonachtig te [woonplaats]
(Duitsland), aan de [adres] ;
 De heer
[getuige 6], werkzaam bij het bedrijf [bedrijf] te [plaats] (Duitsland);
 De heer
[getuige 7], werkzaam bij het bedrijf [bedrijf] te [plaats] (Duitsland).
Stelt daartoe de stukken in handen van de raadsheer-commissaris.
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijd.
Om de klemmende redenen dat de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid en het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat, zal het onderzoek langer dan een maand, maar
niet langer dan drie maandenworden geschorst
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte en
een tolk in de Duitse taaltegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Beveelt dat deze zaak bij de volgende terechtzitting
gelijktijdigwordt behandeld met de strafzaak
(parketnummer 21-004777-18)van de medeverdachte [medeverdachte] , zonder deze zaken te voegen.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. J. Corthals, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Muradov, griffier,
en op 19 februari 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 19 februari 2019.
Tegenwoordig:
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. J.W.M. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr. S.H. Diepeveen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.